****
© Carl Brunn
Aachen, 26 maart 2017

Frid brengt Anne Frank even terug naar Aachen

Op de vlucht voor de Nazi’s vanuit haar geboorteplaats Frankfurt verbleef de 4-jarige Anne Frank van juli 1933 tot januari 1934 met haar zus en moeder in de Duitse stad Aachen, terwijl haar vader Otto voor hen naar geschikte woonruimte in Amsterdam zocht. Het Theater Aachen herdenkt het oponthoud van Anne Frank in de stad met een productie van de mono-opera ‘Das Tagebuch der Anne Frank’ van Grigori Frid.

‘Wege gegen das Vergessen’ staat op de plaquette aan de Monheimsallee te Aachen waar ooit het huis heeft gestaan waarin Anne Frank met haar oudere zus Margot en hun moeder Edith tijdelijk bij grootmoeder Rosa Holländer-Stern verbleef. Een paar straten verderop struikelt men aan de Pastorplatz 1 over drie Stolpersteine in het trottoir met de namen van de vermoorde Anne, Margot en Edith.

Het gezin Frank gaat in 1934 wonen aan het Merwedeplein te Amsterdam. Voor haar dertiende verjaardag op 12 juni 1942 krijgt Anne Frank een dagboek, dat zij meeneemt als de familie nog geen maand later op 6 juli 1942 moet onderduiken voor de Nazi’s in het Achterhuis aan de Prinsengracht 263. Daar gaat Anne door met het schrijven in haar dagboek. Twee jaren later valt op 4 augustus 1944 de Ordnungspolizei het Achterhuis binnen en worden de onderduikers gearresteerd. Het gezin Frank wordt op 8 augustus 1944 naar Westerbork gebracht en op 3 september 1944 naar Auschwitz gedeporteerd, waar Edith op 6 januari 1945 overlijdt. Anne en Margot waren op 28 oktober 1944 al op transport naar Bergen-Belsen gezet, waar zij in (vermoedelijk) februari 1945 kwamen te overlijden. Hun lichamen liggen in één van de dertien massagraven aldaar.

Het dagboek van Anne Frank werd door de Joods-Russische componist Grigori Frid (1915-2012) in 1968 bewerkt tot de aangrijpende muzikale mono-opera ‘Das Tagebuch der Anne Frank’. Frid – die zijn jeugd doorbracht in Siberië, waar zijn vader naartoe was verbannen – begon aan het werk, nadat het dagboek van Anne Frank in 1960 in de Sovjet-Unie was gepubliceerd. In twee akten van ieder twee scènes met in totaal 19 fragmenten uit het dagboek schetste Frid de innerlijke beroering van Anne tot in detail en met groot gevoel. De wereldpremière van 1970 werd afgeblazen, aangezien het antisemitische Sovjet-regiem geen opera duldde met een Jodin als heldin. Pas in 1972 beleefde de opera in de pianoversie zijn wereldpremière in Moskou en in 1977 volgde de première van de orkestversie in Kislovodsk. Inmiddels is het werk één van de meeste gespeelde moderne opera’s ter wereld.

De Duitse première van ‘Das Tagebuch der Anne Frank’ vond in 1993 in Nürnberg plaats en het Theater Aachen brengt de opera nu naar de stad, waar Anne tussen juli 1933 en januari 1934 verbleef. Regisseuse Lilly Lee tracht in de 21 miniscènes de zielroerende puberteit, de sombere stemmingen en innerlijke twijfels van Anne weer te geven. Zij reconstrueert niet het document of de geschiedenis van Anne op het toneel, maar probeert het verhaal te actualiseren en dat doet het werk geen goed. Ook het tijdloze, onbestendige en sfeerloze decorontwerp van Isabelle Kaiser met graffiti (jaren 70) en transistorradio (jaren 50) werkt daaraan niet mee. Anne scheurt na de eerste scène het gordijn annex cadeauverpakking weg alsof zij het “geschenk” Achterhuis uitpakt, wat een niet erg stijlvol gebaar is. Het verlaagde plafond van het Achterhuis heeft ook niet echt de mogelijk bedoelde claustrofobische werking.

Hierin houdt de Duitse sopraan Milena Knauß als Anne Frank zich echter wonderwel staande. Zij zingt het libretto in een Duitse vertaling van het oorspronkelijke Russisch door Ulrike Patow uit 1992/1993. De veeleisende partij is als een soort 21-delige liederencyclus en een ware vocale en emotionele tour de force. Indrukwekkend vertolkt de jonge zangeres de vreugde van Anne bij het krijgen van haar dagboek, haar ontluikende gevoelens ten aanzien van Peter en de momenten waarop zij haar eenzaamheid beklaagt. De angst, hoop, woede en gelatenheid zingt zij met nu eens sterke, donkere en dan weer lieflijke kleuren. De emotionele, geestelijke en lichamelijke ontwikkeling en de strijd tussen ijselijke angst en telkens weer opbloeiende hoop brengt zij ontroerend over.

De leden van het Sinfonieorchester Aachen – contrabassiste Sandra Borchers en slagwerker Volker Schwenk onder leiding van pianist Karl Shymanovitz – presenteren de muzikale context in een bewerking van de diverse en fascinerende partituur van Frid. Te midden van duistere klankkleuren, scherpe dissonansen en ostinate ritmen komen militaire en sinistere marsmuziek, donkere walsen, stemmige volksmuziek en jazzelementen om de hoek kijken. Een aangrijpend werk!