© DNO
Amsterdam; 17 januari 2016

Richard Jones vergenoegt in muzikaal middelmatige ‘Ariodante’

MUZIKAAL

1. Is DNO trouw aan de muziek of zijn er veranderingen?
De Nationale Opera (DNO) brengt de opera ‘Ariodante’ (1735) van Georg Friedrich Händel (1685-1759) in een co-productie met het Festival d’Aix-en-Provence, de Canadian Opera Company in Toronto en de Lyric Opera van Chicago. In deze productie wordt in de tweede akte niet gekozen voor de versie van de wereldpremière: De aria van Il Re “Più contento e più felice” is vervangen door de aria “Invida sorte avare”, die Händel uiteindelijk schrapte en de finale II is de eerste, onorthodoxe poging die Händel uiteindelijk omwisselde voor het meer conventionele einde. ***

2. Zijn de zangers rollendekkend?
– De bezetting is bijna volledig een copy/paste van de bezetting in Aix-en-Provence. Sarah Connolly is een teleurstellende Ariodante. Zij is vocaal en als actrice volstrekt ongeloofwaardig als man. Het ontbreekt vaak aan doorgezongen lijnen en zij zingt (daardoor) de coloraturen soms onhoorbaar zacht. Sonia Prina daarentegen is in haar element als een mannelijke Polinesso. Zij zingt onstuimig en graag in haar borstregister en het is niet altijd even mooi. Zo klinken de triolen in “Se l’inganno sortisce felice” als hinderlijke gehinnik. Maar wat een actrice! Anett Fritsch is de ster van de voorstelling als een uiterst expressief gezongen en gespeelde Ginevra. Sandrine Piau is een prachtig ontroerende Dalinda en Luca Tittoto een sympathieke Re di Scozia. Andrew Tortise zingt met weke en ongesteunde tenor, waardoor Lurcanio een sulletje wordt. ***

3. Is de dirigent betrokken bij het podium?
– Dirigent Andrea Marcon (Treviso, 1963) speelt zelf klavecimbel en toont zich een adequate metronoom. Maar hij heeft niet veel contact met het toneel; slechts zo nu en dan is er oogcontact met de zangers en af en toe zingt hij mee. **

4. Vormen de (koor- en) orkestleden onderling en samen een eenheid?
– Het Concerto Köln speelt keurig netjes en verzorgd, maar niet energiek, niet levendig, niet theatraal. Het koor bestaat uit jonge zangers in het kader van de “Talentontwikkeling” van DNO. Hun rol wordt nog opgeschroefd door zwijgende bijdragen en zij hanteren tevens het marionettenspel in de balletscènes van de finales. ***

DRAMATURGISCH

5. Komt de enscenering overeen met het libretto?
– De ridderopera ‘Ariodante’ over de prins Ariodante die Ginevra – de dochter van de Koning van Schotland – bemint, wordt door regisseur Richard Jones (1953, Londen) naar een Schots vissersdorpje in de jaren zeventig verplaatst. De gesloten gemeenschap staat aan het hoofd van de Koning van Schotland en raakt verwikkeld in de duistere intriges van de dominee Polinesso. Jones voert zijn concept consequent door en maakt het amusant. En bij Richard Jones geen Happy End zoals Händel dicteert… ***

6. Wordt er een verhaal verteld?
– Vermakelijk vertelt Jones de verwikkelingen aan het hof. En daarnaast dringt hij door tot de mistroostige kern van de opera. ****

7. Hoe is de integratie regie – muziek?
– Jones is een muzikale regisseur en sluit met de handelingen goed aan bij de partituur. ****

8. Hoe is de esthetiek en functionaliteit van de vormgeving?
– Het vissershuisje met drie kamers en onzichtbare muren vormt het decor voor alle drie akten. De vier-uur durende voorstelling wordt door dit onveranderlijke decor helaas eentonig en niet erg afwisselend. En Jones neemt hierin de gelegenheid zijn voorkeur voor retro kapsels, kleding en patroonbehang te koesteren.
Waarschuwing: niet alle scènes zijn aan de zijkant van de zaal volledig te zien, ook niet vanaf de plaatsen à 75 euro. **

ALGEMEEN

9. Is de productie onderscheidend of spraakmakend?
– Richard Jones behoort met onder anderen Carsen, Wilson en Sellars tot de
Angloamerikaanse toneeltovenaars. Hij ontplooit in ‘Ariodante’ zijn experimentele ideeën en weet te verrassen. ****

10. Is de productie artistiek innovatief?
– De ‘Ariodante’ van Richard Jones vergenoegt, maar is niet erg vernieuwend. ***

11. Is er Nederlandse betrokkenheid bij de productie (zangers, regisseur, ontwerpers, dirigent)?
– Neen, er is geen enkele Nederlander in de productie en zelfs voor de kleine partij van Odoardo heeft DNO geen Nederlandse zanger geëngageerd. *

12. Hoe is het bezoekersaantal in verhouding tot de zaalcapaciteit?
– Op de ochtend van de première van ‘Ariodante’ waren er nog 25 kaarten over. DNO weet de zaal uiteindelijk te vullen met kaarten voor de helft van de prijs en entreebewijzen voor medewerkers voor 10 euro. ****