1.
Deze studio-opname van ‘Ariodante’ (1735) van Georg Friedrich Händel (1685-1759) werd gemaakt in juni 1995 in de Stadthalle van Göttingen. De opname kwam tot stand in het kader van het Göttingen Händel Festival van Duitsland en het theatrale aspect komt naar voren in de uitvoering. En het is de enige uitgave die alle muziek presenteert die Händel voor ‘Ariodante’ schreef! De opvoeringsversie was een editie die Mark Stahura vervaardigde met behulp van Frances Bennion en Edmund Correia voor de Center for Composer Assisted Research in the Humanities. De vrouwelijke solisten komen allen uit de Verenigde Staten. De mezzosopraan Lorraine Hunt (Lieberson) maakt van de prins Ariodante een tragische jongeling. Het “Qui d’amor nel suo linguaggio” heeft de elegantie voor de vazal en het “Scherza infida” is dieptragisch zoals alleen Lorraine Hunt dat kon zingen. De sopraan Juliana Gondek is een fantastische Schotse prinses Ginevra, nu eens beeldschoon, dan weer aangrijpend zoals in “Il mio crudel martoro”. De meest boeiende Ginevra op CD! De rol van de hertog Polinesso is problematisch op CD en de mezzosopraan Jennifer Lane is voor de rol helaas te lichtgewicht, te deftig en te netjes. Overigens vervangt zij in “Se l’inganno sortisce felice” op hinderlijke wijze de triolen door kwarten met achtsten. De sopraan Lisa Saffer is een lieftallige hofdame Dalinda en de Franse bariton Nicolas Cavallier een enigszins stugge Il Re di Scozia, maar vocaal in fraai basso cantantestijl. De Brits-Duitse tenor Rufus Müller is een nogal kelige Lurcanio en de Duitse tenor Jörn Lindemann als Odoardo completeert het septet. Dirigent Nicholas McGegan leidt het energiek spelende Freiburger Barockorchester met theatraal gevoel. Aantrekkelijk aan deze uitgave is dus de bijlage van de tweede CD met alternatieve fragmenten voor de tweede akte. Hier vindt men de eerste versie van de aria “Se tanto piace al cor” van Dalinda voordat Händel de partij van alt naar sopraan herschreef. Daarnaast de aria van Il Re “Più contento e più felice” die “Invida sorte avara” verving tijdens de wereldpremière. En tenslotte de herziene, meer conventionele finale II met de twee dansdelen “Entrée de’Mori” en het Rondeau, waarmee Händel het in eerste instantie bedoelde, bijzondere en meer oorspronkelijke einde schrapte.

Harmonia Mundi HMU 90 7146-7148 (3CDs)

2.
CD_Ariodante_Archiv
Deze studio-opname van ‘Ariodante’ is vooral vanwege dirigent Marc Minkowski een goede tweede. De opname kwam tot stand in januari 1997 in de Salle Molière in Poissy iets ten westen van Parijs. De titelrol van Ariodante was de glansrol voor de Zweedse mezzosopraan Anne Sofie von Otter. Maar hoe zeer zij zich ook identificeert met de rol, op CD klinkt zij te vrouwelijk voor de prins, te pathetisch en zij zingt bovendien te weinig lijnen. De rest van de bezetting is echter eersteklas. De Engelse sopraan Lynne Dawson is een prachtige Ginevra en ook de Argentijnse sopraan Veronica Cangemi is een luisterrijke Dalinda. De Poolse mezzosopraan Ewa Podleś is gewoonweg de beste, meest onaardige Polinesso op CD. Haar “Dover, giustizia, amor” in de derde akte is sensationeel! De Amerikaan Richard Croft heeft een aantrekkelijke tenor voor de nobele Lurciano. Heerlijk zijn “Il tuo sangue” in de tweede akte! De Russische bas Denis Sedov is een stevige, volle, maar ook afstandelijke Il Re di Scozia. Ook hij zingt in de tweede akte “Invida sorte” en niet “Più contento e più felice”. Tenslotte de Franse bas Luc Coadou in de tenorpartij van Odoardo. Ster van de opname is dirigent Marc Minkowski, die Les Musiciens du Louvre en het Chœur Musiciens du Louvre stuwt tot een uiterst opwindende, energieke en contrastrijke uitvoering. Ook hier wordt de onorthodoxe finale II gebruikt, die Händel voor de wereldpremière zou schrappen.
Archiv Produktion 457 271-2 (3CDs)

3.
CD_Ariodante_Philips
Deze studio-opname was de eerste die ‘Ariodante’ integraal – zonder coupures – presenteerde, maar nog zonder het gebruik van historische instrumenten. Zij werd in december 1978 in Londen gemaakt. De Engelse mezzosopraan Janet Baker was hier een interessante Ariodante. Als geen ander differentieert zij goed tussen de gemoedstoestanden van de vazal in de drie akten. Zacht in de eerste akte warmt zij op in de tweede akte (vol woede in “Tu preparati a morire” en pijn en wanhoop in “Scherza infida”) en vanaf daar vol hartstocht en dramatiek in de derde akte (culminerend in de vreugde van “Dopo notte atra e funestra”). De Zwitserse sopraan Edith Mathis als Ginevra en de Ierse sopraan Norma Burrowes als Dalinda zingen prachtig, maar contrasteren niet in hoge mate. Hier is gekozen voor een countertenor voor Polinesso en dat lijkt dramatisch interessant, maar is vocaal onzinnig als je bedenkt dat Händel de rol voor mezzosopraan schreef. Het vlakke en huilerige timbre van de Engelse countertenor James Bowman geeft helaas geen goed karakter aan de hertog. De Amerikaanse bas Samuel Ramey is de beste Il Re di Scozia op CD. Zijn koning bezit autoriteit en vocaal was Ramey hier op de top van zijn kunnen. Ook hij kiest in de tweede akte voor de aria “Invida sorte avara”. David Rendall is een prima Lurcanio en interessant ook Alexander Oliver als Odoardo. Dirigent Raymond Leppard leidt het English Chamber Orchestra stijlvol, in adequate tempi en met goed oor voor drama en details. Ook deze uitgave koos voor de bijzondere finale van de tweede akte.
Philips 473 955-2 (3CDs)

4.
CD_Ariodante_Warner
Deze studio-opname van ‘Ariodante’ werd gemaakt tussen 3 en 11 januari 2011 in de Villa San Ferma in Lonigo in Italië. Bijeen kwamen de meest bekende zangers, die de operawereld op dit moment in dit repertoire te bieden heeft en vocaal is het een homogene ensemble. De Canadese mezzosopraan Joyce DiDonato zingt een facetrijke titelrol, maar ook haar gelooft men de vazal niet altijd. Indringend het “Numi! Lasciarmi vivere” in de opening van de derde akte. Haar landgenote, sopraan Karina Gauvin is een mooie Ginevra en met haar biedt de Spaanse sopraan Sabina Puértolas als Dalinda een goed contrast. Ook de Canadese alt Marie Nicole Lemieux maakt de hertog Polinesso helaas niet geloofwaardig. En vocaal is het niet van hoog niveau door het geknödel en de versieringen met gesloten lippen. De Australische tenor Topi Lehtipuu is een sterke Lurcanio, de bas Matthew Brook een solide Il Re di Scozia en ook de tenor Anicio Zorzi Giustiniani als Odoardo is passend bezet. Dirigent is Alan Curtis, die in juli 2015 overleed. Hij leidt het Il Complesso Baroco – dat hij in 1992 oprichtte – hier strak, maar zonder veel charme. Net als in alle andere opnamen is ook hier in de tweede akte gekozen voor de aria “Invida sorte avara” en Händels geschrapte finale. De uitgave presenteert helaas niet de alternatieve fragmenten zoals McGegan deed.
Warner Classics 50999 07084423 (3CDs)

5.
CD_Ariodante_Farao
Het label Farao bracht op CD live-uitvoeringen uit van de Händel-opera’s ‘Giulio Cesare in Egitto’ (2002), ‘Ariodante’ (2000) en ‘Xerxes’ (1997), met Anne Murray in de titelrol en dirigent Ivor Bolton in de Bayerische Staatsoper van München. ‘Ariodante’ was een co-productie van de Bayerische Staatsoper met de English National Opera en de Welsh National Opera en de opname van de opera vond plaats tijdens de eerste voorstellingen van de productie in München in januari 2000. Maar de live-uitvoering komt niet ten goede aan de muzikale schoonheid. De Ierse mezzosopraan Ann Murray geeft een goed portret van de verliefdheid, moed en strijdlust van Ariodante. Maar vocaal is het één en ander te onrustig en te vrouwelijk. Ook vocaal onstuimig en wild is de Ginevra van de Engelse sopraan Joan Rodgers. De Amerikaanse sopraan Julie Kaufmann klinkt op de opname nogal scherp als Dalinda en de Engelse countertenor Christopher Robson is een hysterische Polinesso. Ook het herentrio tenor Paul Nilon als Lurcanio, bas Umberto Chiummo als Il Re di Scozia en tenor James Anderson als Odoardo kan de uitgave niet redden. Dirigent Ivor Bolton gaf in 2013 nog een onverzorgde uitvoering van ‘Armide’ bij DNO, maar toont hier stijlgevoel en besef voor vaart in het drama. Hij speelt zelf op klavecimbel in het continuo en laat het Bayerisches Staatsorchester opwindend en vitaal musiceren. Er werd gebruik gemaakt van de versie van ‘Ariodante’ van de Deutsche Händelgesellschaft Leipzig uit 1881, waarin gekozen is voor “Invida sorte avara” en de ongewone finale II. Er zijn kleine coupures in de instrumentale muziek van de finales en sommige da capo’s en cadenzen zijn helaas niet erg idiomatisch.
Farao Classics B 108030 (3CDs)