maart 2012
***** Elly Ameling werd op 8 februari 2012 79 jaar en ter gelegenheid daarvan bracht het label EMI een box uit onder de titel ‘The Dutch Nightingale’ met acht CDs van de Nederlandse sopraan. Elly Ameling is vooral bekend vanwege haar interpretaties van het Franse en Duitse liedrepertoire. Haar vertolkingen kenmerken zich door haar vooral muzikale benadering, taalkundige veelzijdigheid en perfectie. Opera deed zij echter zelden. Slechts in 1973 en 1976 zong zij de rol van Ilia in ‘Idomeneo’ van Mozart bij De Nederlandse Operastichting en in deze rol was zij ook te horen tijdens een radio-uitzending in 1970. Verder bestaan er nog opnamen van radio-uitzendingen met Ameling als Jacqueline in ‘Fortunio’ van Messager uit 1959, de Marchesa in ‘Un Giorno di Regno’ van Verdi uit 1974 en Fiordiligi in ‘Così fan tutte’ van Mozart uit 1958, alle drie uitvoeringen met Jan Derksen. De nieuwe CD box op EMI bevat fragmenten van opnamen uit voornamelijk de jaren zeventig. CD1 is gewijd aan cantata’s van Bach, zoals de fraai eenstemmige ‘Hochzeitskantate’ onder leiding van Sir Neville Marriner. CD2 bevat aria’s van Bach begeleid door Han de Vries op hobo, Richte van der Meer op cello en Albert de Klerk op orgel. Prachtig haar echo in “Flösst, mein Heiland” uit het ‘Weinachtsoratorium’. Op CD3 staan de opnamen van Schubert-liederen begeleid door de pianisten Irwin Gage en Jörg Demus. Haar indrukwekkende interpretaties en perfecte uitspraak kunnen zich meten met die van de groten dezer aarde. Het hoogtepunt is “Gretchen am Spinnrade”, dat zij opzweept tot een wanhopig einde. CD4 opent met “Der Hirt auf dem Felsen”, begeleid door Irwin Gage één van de beste uitvoeringen van het werk ooit opgenomen. De liederen worden aangevuld met liederen van W.A. Mozart begeleid door Jörg Demus, waaronder een expressieve “Als Luise die Briefe ihres ungetreuen Liebhabers verbrannte” en een innemende “Un moto di gioia”. CD5 is gewijd aan liederen van de Franse componist Gabriel Fauré met begeleiding van pianist Dalton Baldwin. Elly Ameling leerde het Franse repertoire ooit bij Pierre Bernac in Parijs. Luister naar de geestige ‘Duos pour deux sopranos’ waar zij in duet is met zichzelf. CD6 bevat liederen van Claude Debussy en Francis Poulenc opnieuw begeleid door Baldwin. Hier had Natalie Dessay even naar moeten luisteren voordat zij haar CD opnam, zo idiomatisch en zulke prachtige lijnen. Zo verstild als “En sourdine” en “De rêve” klinken hoor je het zelden. En in Poulenc kan Ameling een gek mens uithangen! Op CD7 staan miniatuurtjes, zoals het prachtige “Le violette” van Scarlatti, maar ook nog een aantal schitterende Franse liederen van Hahn, Chausson, Duparc, Fauré, Poulenc en een vocalise van Stravinsky. Ook hier wordt zij fantastisch begeleid door Baldwin. Helaas zijn deze fragmenten met veel galm opgenomen. En CD8 besluit na wat niemendalletjes met het openingsdeel “Kyrie” uit de ‘Mis in C-groot’ van Beethoven onder leiding van Carlo Maria Giulini en het vierde deel uit de Vierde Symfonie van Mahler onder leiding van André Previn. Zij geven een indruk over de betekenis van Elly Ameling voor de internationale muziekwereld. Deze CD-box geeft een fraai overzicht van één van de belangrijkste sopranen van Nederland. De box is deskundig samengesteld en de fragmenten zijn prima opgenomen met een goede balans tussen de stem en de begeleidende instrumenten. Een box die iedere liefhebber van vocale muziek in de kast moet hebben staan! (EMI 50999 6 79073 2 8)
***** De Poolse componist Norbert Glanzberg (1910 – 2001) groeide op in de Duitse stad Würzburg en maakte indruk op Richard Strauss door de Klavierauszug van zijn opera ‘Intermezzo’ tijdens een stroomstoring uit het hoofd te spelen. Glanzberg moest voor de Nazi’s vluchten naar Parijs en vervolgens naar de Franse Riviera. In Frankrijk werd hij beroemd als begeleider van onder anderen Edith Piaf, voor wie hij in de jaren vijftig vier nummers schreef, waaronder het onvergetelijke “Padam… Padam” en “Mon manège à moi”. Glanzberg componeerde in 1983 twaalf ‘Holocaust Lieder’ na het lezen van een verzameling gedichten, die geschreven waren door gevangenen in de concentratiekampen. Het zijn stuk voor stuk emotionele en krachtige liederen. Luister naar het hartstochtelijke “An die Völker der Erde” over het onrecht van de Nazi’s, terwijl de rest van de wereld wegkijkt; het intieme wiegenlied “Für Ule” waarin een vader zingt over de hopeloze scheiding van zijn zoon; het verlammende “Transport” over de brutale deportatie van verstomde en hulpeloze Joden; het krachtige “Der Ofen von Lublin” over de perfecte organisatie van de uitroeiende machinerie in de vernietigingskampen met de fanfares van het Laatste Oordeel, opdat de smaad slechts wordt goedgemaakt als de laatste beul wordt berecht. De bariton Roman Trekel maakt de teksten begrijpelijk en de Zwitserse dirigent Daniel Klajner maakt met het Orchestre Symphonique de Mulhouse Glanzbergs muziek voelbaar. De CD wordt aangevuld met de ‘Yiddishe Suite’ uit 1984 – origineel voor twee piano’s – in een orkestbewerking van Frederic Chaslin. (Dabringhaus und Grimm MDG 901 1588-6)
***** Oscar Straus (1870-1954) schreef 22 operettes, waarvan ‘Ein Walzertraum’ (1907) en ‘Der tapfere Soldat’ (1908) de meest bekenden zijn. Zijn eerste operette ‘Die lustigen Nibelungen’ uit 1904 is een parodie op de Duitse arrogantie en Wagners plechtigheid. Bij de wereldpremière in Wenen was de draak een verklede teckel! Straus vluchtte in 1939 na de annexatie van Oostenrijk door Nazi Duitsland net als de humorist Rideamus – de tekstschrijver van ‘Die lustigen Nibelungen’ en pseudonym voor de Berlijnse advocaat Fritz Olivén – naar Parijs, naar men zegt omdat hun sceptische houding tegenover de Duitse superioriteit niet werd getolereerd. Eén van de zoons van Straus werd in de Tweede Wereldoorlog zelfs vermoord in een concentratiekamp. Het verhaal van ‘Die lustigen Nibelungen’ is onmogelijk om na te vertellen, zo vol zit het met gebeurtenissen en details. Er bestond al een Weense radio en studio-opname van de operette uit 1951 en nu is door Capriccio de studio-opname uit Keulen van 1995 opnieuw uitgebracht op CD. ‘Die lustigen Nibelungen’ is een prachtig werk. Het is rijk aan melodieën en geestige vondsten. En als het goed gespeeld en gezongen wordt zoals op deze opname is het helemaal genieten. Dirigent Siegfried Kohler heeft een goed gevoel en timing voor het operettegenre en er wordt uitstekend gezongen. Michael Nowak is een geestige en lyrische tenor voor de held Siegfried, drakendoder van Nederland; mezzosopraan Gudrun Volkert is expressief als Brunhilde, koninigin van Isenland; Martin Gantner heeft een fraaie bariton voor Gunther, de koning van Bourgogne en sopraan Lisa Griffith is een prachtig romantische maagd Kriemhild. In het CD boekje is geen libretto afgedrukt, maar slechts een synopsis. Het Engelse essay en de synopsis zijn helaas een beetje klungelig vertaald uit het Duits. (Capriccio C5088)
***** Walter Arlen is geen familie van Harold Arlen, de componist van “Stormy Weather” en “Over the Rainbow”. Walter Arlen werd in 1920 als Walter Aptowitzer in Wenen geboren en kwam op vijfjarige leeftijd in contact met de Schubertgeleerde Otto Erich Deutsch, die bij hem een absoluut gehoor vaststelde en pianolessen aanraadde. Na de annexatie van Oostenrijk door Nazi Duitsland moest de Joodse Arlen in 1939 Wenen echter ontvluchten. Zijn oma van vaders kant werd vermoord in het concentratiekamp Treblinka en zijn vader werd twee maanden nadat Arlen in Chicago aankwam vrijgelaten uit Buchenwald. Walter Arlen was gedurende 30 jaar muziekcriticus voor de Los Angeles Times en pakte pas in 1986 het componeren weer op. De nieuwe CD ‘Es geht wohl anders’ bevat acht Engelstalige cycli en twee losse Duitstalige liederen van Arlen. Het titellied schreef hij in 1938, nadat zijn vader opgesloten werd in een schoolgebouw in de Weense Karajangasse voor deportatie naar Dachau. De meest indrukwekkende cyclus op de CD is ‘The Poet in Exile’ uit 1991. De vijf liederen op teksten van de Poolse Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz drukken de herinneringen, de nostalgie, de vreugde en verdriet uit over dat wat achtergebleven is. Walter beschrijft het verdriet, de pijn en de schuld, die de overlevenden van de Holocaust met zich meedragen. “Incantation” gaat over de beschadiging van de menselijkheid en “Recovery” probeert troost te vinden in de zonsopkomst. De Duitse bariton Christian Immler zingt de liederen indringend en in perfect Engels. Ook de Amerikaanse sopraan Rebecca Nelsen levert een prachtige bijdrage aan de CD. Pianist Danny Driver begeleidt stijlvol en nauwkeurig. In het begeleidende boekje schrijft Arlen – nu 91 jaar oud – zelf een klein essay bij elke cyclus. (Gramola 98946/47)
***** Als een opera goed uitgevoerd wordt, maakt het niet uit in welke taal er gezongen wordt. Een goed voorbeeld daarvan is de nieuwe uitgave van een radio-uitzending van ‘Salome’ van Richard Strauss (1864 – 1949) in het Italiaans uit 1952. Een uitvoering op 4 oktober van dat jaar in Turijn werd door de RAI uitgezonden en verscheen zover bekend nog niet eerder op CD. Interessant is de opname vooral vanwege de Belgische mezzosopraan Lily Djanel als Salome. Zij was vooral bekend door haar Carmen en Giulietta in de Metropolian Opera van New York uit de jaren veertig. Er bestaat nog een opname van haar Salome uit 1945 uit San Francisco, maar die verscheen nog niet eerder op CD. Haar interpretatie van Salome is indrukwekkend en doet niet onder voor de andere grote titelvertolkers uit de jaren vijftig als Inge Borkh, Walburga Wegner, Astrid Varnay en Christel Goltz. De Italiaanse bariton Tito Gobbi zingt de rol met een fraai Italiaans legato, maar is meer bijtend dan profetisch. Fiorenzo Tasso als Herodes en Maria Benedetti als Herodias zijn lyrische, lichtgewicht stemmen, maar zingen en verbinden elke noot, zoals men zelden hoort. Dirigent Nino Sanzogno toont zich opnieuw een specialist in 20e-eeuwse repertoire. De opname wordt aangevuld met fragmenten uit een Martini & Rossi concert van Rosanna Carteri en Tito Gobbi van 24 december 1956 in Milaan. Met name interessant is daarin de monoloog van Michonnet uit ‘Adriana Lecouvreur’ van Francesco Cilèa gezongen door Gobbi, van wie geen integrale opname in de rol bestaat. Carteri zingt een prachtige “Io son l’umile ancella”. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en rolverdeling helaas geen informatie. (Myto 00301)
***** De Italiaanse tenor Nicola Martinucci maakte zijn debuut in 1966 als Manrico in ‘Il Trovatore’ en zingt nog steeds! In 2009 zong hij bijvoorbeeld nog de rol van Calaf in Massy. Zijn volle en vlammende tenor karakteriseert zich door volle energie en een rotsvast klinkend zelfvertrouwen. De eerste CD van Martinucci in de serie ‘Il Mito dell’Opera’ van het label Bongiovanni werd in juni 2010 door Opera Nederland al gewaardeerd met 5 sterren als waardevol eerbetoon aan één van de grootste tenoren van de tweede helft van de 20ste eeuw, die is genegeerd door de platenmaatschappijen. Deze tweede CD is meer van hetzelfde. Zijn aandacht voor frasering in het verismo repertoire, zijn zanglijnen bij Verdi en zijn zachte stemvoering in hetbelcanto zijn prachtig. Martinucci houdt het midden tussen Pavarotti en Mario del Monaco. Zij “Questa o quella” is zelfs een 1 op 1 kopie van Pavarotti en als niet beter wist zou je denken dat het de tenor uit Modena is die je hoort. Het is opvallend hoe Martinucci schakelt tussen de verschillende benaderingen, nu eens volledig gedekt dan weer helemaal open. Deze CD met hoogtepunten van Martinucci is indrukwekkend, ook al is zijn hoge voltage in een complete opera niet altijd even genuanceerd. In het CD boekje worden helaas geen plaatsen en data bij de opnamen vermeld.(Bongiovanni GB 1224-2)
***** Op 20 november 1976 dirigeerde Karl Böhm in de Wiener Staatsoper ‘Ariadne auf Naxos’, de opera van Richard Strauss (1864 – 1949) waarmee hij als geen ander mee wordt geïdentificeerd. Er bestaan ruim tien opnamen van de opera met Karl Böhm als dirigent. Deze uitvoering van de Weense Staatsoper uit 1976 is nu voor het eerst op CD uitgebracht en laat de doorbraak horen van Edita Gruberova in haar glansrol van Zerbinetta. Later zou zij de rol nog sensationeler zingen, maar haar betoverende frasering, haar briljante coloraturen en nonchalante voordracht schijnen hier al door. De opname is mede interessant door de Ariadne van de Duitse sopraan Gundula Janowitz. Zij nam de rol in 1967 al op in de studio voor EMI. Je moet van haar nadrukkelijke uitspraak houden, maar haar nostalgische klank is ideaal voor Ariadne en gaat rechtstreeks in je hart. Ook de Amerikaanse tenor James King zong in de studio-opname van EMI in 1967. Zijn Bacchus heeft zowel heroïek als lyriek. Interessant hoe hij de “und mich” voor het dameskwartet van de finale octaveert, maar indrukwekkend hoe hij in de laatste strofe “aus meinem Arm” in één adem zingt! De mezzosopraan Agnes Baltsa als de Komponist is wellicht niet een even vrij vloeiende Strauss-mezzo als haar voorgangers, maar bloeit vol emotie en kleur. In de bijrollen is de uitvoering luxe bezet met Walter Berry als de Musiklehrer, Heinz Zednik als de Tanzmeister (niet op het CD-doosje vermeld) en Erich Kunz als de Haushofmeister. Een jaar later zou Böhm in de studio een video-opname van de opera maken met een vrijwel identieke bezetting als deze uitvoering in Wenen. En Böhm is hoe je het ook wendt of keert – tijdens het Nazi-bewind was het altijd de profiteur Böhm, die volgens Goebbels “Hals über Kopf zur Verfügung zu stellen bereit war” en het meest actieve niet-NSDAP-lid dat voor de partij propaganda maakte – de ideale dirigent voor deze opera, nu weer speels in parlando stijl, dan weer vol gevoel voor dramatiek. (Orfeo d’Or C 817 1121)
***** Ter gelegenheid van de 150ste geboortejaar van Claude Debussy (1862 – 1918) heeft de Franse sopraan Natalie Dessay de CD ‘Clair de Lune’ opgenomen met 19 van diens liederen. De CD bevat vier recentelijk ontdekte Debussy liederen, die nog niet eerder werden opgenomen. Hiervan is de ballade “Les Elfes” één van zijn langste liederen. Ook zingt Natalie Dessay op de CD de latere versies van twee liederen uit ‘Fêtes Galantes’ en het bekende “La Damoiselle Élue” en de ‘Quatre chansons de jeunesse’ zijn natuurlijk koren op haar molen. Het repertoire is interessant en niet eerder zo verzameld op een CD. Dessay zingt de liederen teder, maar zij wil helaas nogal eens teveel doen in en met de liederen, waardoor de eenvoud verdwijnt. Haar onverstaanbare Frans, haar slordigheid met betrekking tot Debussy’s cruciale dynamiek en waarde van de noten zijn teleurstellend en gaat het op den duur vervelen, dat zij de beginmedeklinker van een woord laag aanzet en vervolgens de klinker hoog zingt. Pianist Philippe Cassard stelt zich geheel in dienst van de sopraan. (Virgin 50999 730768 2 7)
***** De Britse componist Brian Elias (1948) schreef al eerder vocale muziek. Zijn ‘Five Songs to Poems by Irina Ratushinskaya’ en ‘Laments’ werden voor het CD-label NMC al opgenomen door de mezzosopranen Mary King en Catherine Wyn-Rogers. Nu is op NMC ‘A Talisman’ uitgebracht. Het werk ging in 2004 in première tijdens het Cheltenham International Festival of Music in Engeland. De tekst is overgeschreven van de Hebreeuwse inscripties op een 19e-eeuwse amulet, die in de familie van Elias was overgeleverd. De tekst bestaat bijna geheel uit enkele woorden en namen van engelen. Net als de ‘Five Songs to Poems by Irina Ratushinskaya’ en ‘Laments’ is ‘A Talisman’ net iets langer dan 20 minuten. Het werk bestaat uit twee delen en elk deel beschrijft een kant van de amulet. ‘A Talisman’ is een somber werk. Het eerste deel “Recto” is declamatoir en het tweede deel “Verso” is iets lyrischer. De vocale partij van de bas is soms monotoon en wordt vaak begeleid door een trompet als het instrument, dat wordt geassocieerd met de engelen. De bas Tim Mirfin zingt zijn partij toegewijd en het BBC Symphony Orchestra speelt onder leiding van Martyn Bribbins, maar kunnen er allemaal niet echt een opwindend werk van maken. ‘A Talisman’ wordt aangevuld met het meer energieke ‘The House that Jack Built’ onder leiding van Sir Andrew Davis en het zesdelige ‘Doubles’, beide grote orkestwerken van eveneens zo’n twintig minuten. (NMC D173)
***** Carlo Maria Giulini dirigeerde tijdens het Holland Festival van 1961 de opera ‘Le Nozze di Figaro’ van W.A. Mozart (1756 – 1791) met Mimi Aarden als Marcellina, Frans Vroons als Basilio en Wilma Driessen als Barbarina. Op 6 februari van dat jaar dirigeerde Giulini de opera in de Royal Albert Hall in Londen en deze uitvoering verscheen zover bekend nog niet eerder op CD. Ook hier was Teresa Berganza ’s werelds beste Cherubino. Susanna werd gezongen door Zweedse sopraan Elisabeth Söderström, die op dat moment al bezig was met een grote carrière. Zij laat horen dat Susanna eigenlijk de grote partij van ‘Le Nozze di Figaro’ is. De Franse bariton Ernest Blanc is één van de meest sensuele graven. Helaas krijgt hij van Giulini in zijn aria weinig ruimte. Van de zwaar overschatte Elisabeth Schwarzkopf bestaan zo’n tien opnamen van ‘Le Nozze di Figaro’ met haar als de gravin. Wie haar scherpe hoogte, haar gescheiden registers en gekunstelde frasering op de koop toeneemt kan er wellicht van genieten. En de buffo-bas Fernando Corena is helaas geen Mozart expert. In de bijrollen is de uitvoering luxe bezet met een jonge Piero Cappuccilli als Antonio, Hugues Cuénod als Basilio en Don Curzio en Heather Harper als Barbarina. De uitvoering lijkt bijna een studio-opname, maar een enkel kuchje van het gedisciplineerde Engelse publiek verraadt een concertante opvoering. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en rolverdeling helaas geen informatie. (Walhall 0339)