Engelse opera’s in de 21e eeuw (deel 6)
‘The Tempest’ is de tweede opera van de Britse componist Thomas Adès. In opdracht van de Royal Opera House Covent Garden in Londen ging het werk in 2004 in première.
Er bestaan zo’n 50 muziekstukken, die gebaseerd zijn op het toneelstuk ‘The Tempest’ van William Shakespeare. Opera’s van het werk werden al gecomponeerd door onder anderen Purcell (‘The Tempest’, 1695), Halévy (‘La Tempesta’, 1850), Martin (‘Der Sturm’, 1955), Tippett (‘The Knot Garden’ 1971), Berio (Un Re in Ascolto’, 1984) en Nyman (‘Noises, Sounds & Sweet Airs’, 1991). Op 10 februari 2004 beleefde de opera ‘The Tempest’ van de Engelse componist Thomas Adès (London, 1971) haar wereldpremière in het Royal Opera House Covent Garden van Londen. Het werk is de tweede opera van Adès (zijn eerdere ‘Powder Her Face’ stamt uit 1995) en een opdracht van Covent Garden.
Meredith Oakes schreef hiervoor een goed libretto. Zij kopieerde Shakespeares verzen niet letterlijk één op één, maar comprimeerde de tekst. De woorden en regels vormde zij tot moderne, rijmende verzen, waardoor het libretto een eigen identiteit krijgt en toch trouw blijft aan de Shakespeares geest. De opera is vormgegeven in drie aktes van ieder zo’n drie kwartier, die zijn verdeeld in een serie muzikaal vloeiende scènes. En Adès muziek is boeiend. Hij brengt differentiatie aan tussen de akten, de personages en de verschillende milieu’s. De eerste akte is muzikaal geconcentreerd, dissonant en gevuld met verhalende lijnen zonder erg veel dichterlijke schoonheid. De tweede akte is lyrischer en de derde akte klankrijk en gevoelvol. Elk personage heeft zijn eigen muzikale entiteit en eigen klankwereld. Zo is Ariel een coloratuursopraan met een stratosferische hoogte, Caliban een hoge lyrische tenor en uit Antonio zich in Sprechgesang. Het eiland wordt voorgesteld door vloeiende begeleiding van houtblazers en strijkers, terwijl het Milanese hof wordt voorgesteld door een meer declamatoire stijl van koperblazers. Adès borduurt met deze typeringen voort op muzikale operatradities.
‘The Tempest’ heeft na de wereldpremière in Londen al meerdere uitvoeringen beleefd. De opera van Kopenhagen en de Opéra National du Rhin van Straatsburg – co-producenten van de wereldpremière – voerden de opera op in 2005. De Amerikaanse première vond plaats op 29 juli 2006 bij de Santa Fe Opera met Rodney Gilfry als Prospero, de Nederlandse première was op 16 mei 2009 in het Amsterdamse Concertgebouw gedirigeerd door Markus Stenz en met Simon Keenlyside als Prospero en op 10 januari 2010 was de Duitse première in Frankfurt gedirigeerd door Johannes Debus met Adrian Eröd als Prospero. In alle opvoeringen zong Cyndia Sieden de rol van Ariel.
In maart 2007 vond de herneming van ‘The Tempest’ in de Royal Opera House Covent Garden van Londen plaats. De BBC zond de uitvoering uit en het label EMI gaf de registratie uit op CD. Prospero, de rechthebbende hertog van Milaan, wordt hier fantastisch geschetst door Simon Keenlyside, de Britse bariton voor wie Adès de rol schreef. Hij zingt met grote kracht de verwensingen van de tovenaar, maar ook gevoelvol de zorgen om zijn dochter Miranda. Miranda wordt gezongen door de Britse sopraan Kate Royal. Zij zingt één van de lyrische hoogtepunten van de opera, het liefdesduet in de finale van de tweede akte met Ferdinand – de zoon van de koning – hier stralend gezongen door de Britse tenor Toby Spence. De Amerikaanse coloratuursopraan Cyndia Sieden is de geest Ariel, een bijna onmogelijke partij met ontelbare hoge Es en aan het einde van de eerste akte in “Five fanthoms deep” nog een aantal hoge Fs. Philip Langridge – overleden in maart 2010 – maakt indruk met zijn solide tenor en fraaie lijnen als de koning van Napels. De Britse tenorIan Bostridge is de barbaar Caliban met detail voor elk woord. Thomas Adès laat zelf als dirigent de partituur weelderig spreken.
Het is nu al duidelijk dat ‘The Tempest’ een repertoire-opera is. Het volgende seizoen 2012 / 2013 zal de Metropolitan Opera van New York het werk opvoeren in een nieuwe enscenering van Robert Lepage in een co-production met de Weense Staatsopera en het Québec City Opera Festival 2012. Verder zal de opera in het seizoen 2013 / 2014 in première gaan in de Scala van Milaan. (EMI 6 95234 2)