juli 2012
***** Erato / Warner Classics heeft de CD box ‘The Erato Recitals’ uitgebracht met daarin 10 CDs, die de Koreaanse coloratuursopraan Sumi Jo ooit voor het label Erato opnam. Wellicht ter gelegenheid van haar 50ste verjaardag dit jaar wordt met deze verzameling teruggekeken op haar carrière. Sumi Jo is waarschijnlijk de laatste coloratuursopraan van een generatie, die een slanke stemvoering nastreeft in de hoogte en daarmee op hoog niveau zingt. Zij heeft altijd aangegeven, dat zij harder heeft moeten werken dan haar westerse collega’s en dit streven naar perfectie kenmerkt deze CD compilatie. Sumi Jo klinkt te allen tijde nauwkeurig, fris en charmant. De CD met virtuoze aria’s uit 1994 bevat haar fabelachtige vertolking van de Zerbinetta aria uit ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss en de showstopper “Glitter and Be Gay” uit ‘Candide’ van Bernstein. Verder is er nog de Mozart CD uit 1996 en de Belcanto CD uit 1997. De CD ‘La Promessa’ uit 1999 bevat liederen met piano waarop Sumi Jo wordt begeleid door Vincenzo Scalera. Het hoogtepunt van de box is de CD ‘Les Bijoux’ uit 1999 met Franse aria’s, niet te verwarren met de Decca CD ‘Carnaval!’ met Franse coloratuuraria’s. Sumi Jo zingt de aria’s zo elegant als het maar kan en in uitstekend Frans. De CD met werken van Johann Strauss uit 1999 laat haar in vloeiend Duits horen met het hilarische “Schwipslied” als hoogtepunt. Op de CD ‘Only Love’ uit 2000 zingt zij het lichte repertoire en je zou bijna niet geloven, dat het de stem van Sumi Jo is die je hier hoort. Onbeschrijfelijk mooi zingt zij het “Send in the clowns” met een populair timbre en in perfect Amerikaans. De CD ‘Prayers’ uit 2000 presenteert het religieuze repertoire, waaronder een duet met Susan Graham. ‘The Christmas Album’ uit 2000 bevat een fraaie uitvoering van het ‘Exultate, jubilate’ van Mozart en de CD ‘Baroque Journey’ bevat Händel, Vivaldi, Purcell en Bach. Deze box is een prachtig eerbetoon aan de belangrijkste coloratuursopraan van de afgelopen 25 jaar, die helaas nooit bij DNO mocht zingen. Een aantal CDs was al tijden niet meer leverbaar en daarom alleen al is dit een welkome uitgave. (Warner Classics / Erato 2564 66637-3)
***** Deze ‘Don Giovanni’ van W.A. Mozart (1756 – 1791), die de Opera Australia in het Sydney Opera House op 4 en 7 oktober 2011 opvoerde, stond in het teken van de terugkeer van Teddy Tahu Rhodes in de titelrol. Inmiddels had de Nieuw-Zeelandse bariton in de Metropolitan Opera van New York zijn debuut gemaakt in ‘Peter Grimes’ en zong hij in de Met de rol van Escamillo in ‘Carmen’. Opera Australia heeft deze ‘Don Giovanni’ nu uitgegeven op CD én DVD. Teddy Tahu Rhodes maakt hier zijn stem donkerder dan voorheen, dekt al vroeg in passagio, waardoor zijn bariton vrij monochroom klinkt. Maar hij doet mooie dingen, zoals in “Deh vieni alla finestra” en “Fin ch’han dal vino”, ook al klonken deze aria’s op zijn Mozart CD uit 2003 (label ABC) frisser. De Autralische bas-bariton Daniel Sumegi heeft inmiddels een indrukwekkende carrière en zingt hier een sonore Commendatore. De Australische sopraan Rachelle Durkin is een prachtige, eerlijke Donna Anna, ook al blaast zij haar lyrische stem op in “Or sai, chi l’onore”. Maar luister naar haar fraaie legato coloraturen in “Non mi dir”. De Australische mezzosopraan Jacqueline Dark als Elvira zingt helaas enigszins om de noot heen. Dirigent Mark Wigglesworth leidt vrij recht toe recht aan zonder al teveel drama aan te brengen. Hij steunt daarentegen de zangers goed en houdt alles fraai bij elkaar. Maar dit is een uitvoering, die je eigenlijk zou moeten zien. De regie is van de Zweedse regisseur Göran Järvefelt, die in 1989 veel te jong overleed. Zijn productie is nog altijd één van de beste ensceneringen van ‘Don Giovanni’ en niet voor niets wordt zij al ruim 15 jaar gespeeld. En de outfits voor Don Giovanni zijn geweldig! De uitvoering zou op twee CDs gepast hebben, maar op drie CDs breken CD1 en CD2 netjes na de scènes af en niet middenin. En 25 euro is zeker niet duur voor drie CDs. De CD en DVD boekjes bevatten slechts een synopsis en een klein essay, geen biografieën. (Opera Australia OPOZ56025CD / OPOZ56023DVD)
***** De eerste opera van de componist Laurent Petitgirard (Parijs, 1950) ‘Joseph Merrick the Elephant Man’ ging in 2002 in de Staatsopera van Praag in première. In de studio was de opera al drie jaar eerder opgenomen met Nathalie Stutzmann in de titelrol voor het label Naxos. Op Naxos verscheen nu Petitgirards tweede opera ‘Guru’, eveneens voordat er een uitvoering van het werk heeft plaatsgevonden. Petitgirard voltooide ‘Guru’ in 2009 en een jaar later werd de opera opgenomen in de Hungaroton studio in Boedapest. ‘Guru’ bestaat uit drie akten, duurt twee uur en heeft alle ingrediënten van een spannende opera. De autoritaire “Messias” Guru leidt een groep van 50 volgelingen op een eiland afgesloten van de buitenwereld. De opera beschrijft zijn verlies aan realiteitszin en de afdaling van de sekte naar waanzin en zelfmoord. Het thema is actueel en het verhaal doet denken dat van Jim Jones en de tragische dood van zo’n 1000 volgelingen in Jonestown in 1978. De dramatische opbouw van de opera is goed. De muziek is toegankelijk, serieel en minimalistisch. Ritme is belangrijk voor Petitgirard en er zijn overeenkomsten met Amerikaanse componisten als Glass en Adams. Soms is de muziek langdradig, maar vaker nog intens en indringend. De Nederlandse zanger Hubert Claessens is charismatisch in de baritonpartij van de titelrol. Overigens zingt hij uitstekend Frans. De afvallige Marie is de enige spreekrol tussen de zangpartijen en Sonia Petrovna is sterk in de dramatiek en ritmische nuances. Sopraan Karen Wierzba is gevoelvol als Iris en haar aria aan het begin van de derde akte – waar zij de dood van haar kind beklaagt – zingt zij ontroerend. Ook Marie-Noële Vidal maakt indruk als liefhebbende moeder. Laurent Petitgirard leidt zelf het grote Hongaars Symfonie Orkest en het Boedapest Studiokoor en het Honvéd Mannenkoor hebben een prominente rol als het collectief. Een libretto – zo essentieel bij een nieuw werk – is helaas niet afgedrukt in het CD boekje, maar is te downloaden via de website van Naxos. (Naxos 8.660300-01)
***** De Franse radio zond op 2 december 1960 een studio-uitvoering van de opera ‘Roméo et Juliette’ van Charles Gounod (1818 – 1893) live uit. Deze uitzending is nu – voor zover bekend – voor het eerst integraal op CD verschenen. Deze ‘Roméo et Juliette’ heeft forse coupures en past met 100 minuten gemakkelijk op twee CDs. Het is één van de vroege opnamen van de Franse tenor Alain Vanzo, die de grote Roméo van de jaren zestig en zeventig was. Hier blaast hij zijn stem nog niet zo op, zoals hij later deed (vergelijk de ‘Roméo et Juliette’ van 1966 in het Concertgebouw met Erna Spoorenberg op het label Bella Voce). Vanzo zingt in 1960 nog met nadruk, elan en raffinement en zijn “Ah! Lève-toi soleil” klinkt schitterend. De sopraan Huguette Rivière heeft niet de stem van de eeuw, maar zij is een ontroerende en tragische Juliette en het is prachtig te horen hoe de tussenklanken van het Franse vak bij haar uitstekend uit de verf komen. Verder maken de mezzosopraan Freda Betti als Gertrude en de bariton Henri Peyrotte als Mercutio indruk. Dirigent Pierre-Michel Le Conte leidt het Orchestra Lyrique de l’O.R.T.F. strak, maar gevoelvol inclusief de hevige emoties. Als bonus 50 minuten hoogtepunten van ‘Roméo et Juliette’ van een radio-uitzending van december 1953, die in 2005 al integraal op Malibran verscheen. Deze hoogtepunten zijn interessant vanwege de stilistisch onnavolgbare Juliette van Janine Micheau. Zij was de grote Juliette van de jaren vijftig en dit is de enige andere opname van haar Juliette naast de studio-opname voor Decca in datzelfde jaar. Samen met de enigszins lichtgewicht Roméo van Georges Noré vormt zij een klassiek liefdespaar. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de rolverdeling geen verdere informatie. (Walhall WLCD 0356)
***** Dit is de eerste Amerikaanse radio-opvoering van de onverkorte tweede akte van de opera ‘Tristan und Isolde’ van Richard Wagner (1813 – 1883). De uitvoering vond op 16 april 1939 plaats in het Carnegie Hall van New York. Isolde werd gezongen door Kirsten Flagstad, die tussen 1935 en 1952 ruim 250 maal aan de Met zong. Zij is één van de belangrijkste Isoldes van de 20ste eeuw en er zijn zo’n 14 opnamen van haar in ‘Tristan und Isolde’. Haar warme, monumentale en majestueuze stem is perfect voor de Ierse prinses. Haar vloeiende toon, haar rijke palet aan kleuren en haar fraaie dictie zijn indrukwekkend en opvallend is haar vermijding van elk affect. De hoge Cs laat zij – zoals wel vaker in ‘Tristan und Isolde’ – weg. Tristan wordt gezongen door Eyvind Laholm. Dit is één van de weinige opnamen van deze Amerikaanse tenor – van Scandinavische afkomst – en zijn enige als Tristan. Laholm bracht een groot deel van zijn carrière door in Nazi Duitsland en Hitler noemde hem zijn favoriete Walter in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’. Laholms loopbaan in Amerika was mogelijk derhalve problematisch en zijn carrière aan de Met duurde slechts tien dagen in december 1939, waarin hij Siegmund en Tannhäuser zong. Waarom de “Tag und Nacht” scène van ‘Tristan und Isolde’ meestal weggelaten wordt, maakt deze uitvoering weer eens duidelijk, want tijdens het duet komt Laholm in de problemen. Zijn stem gaat kraken, slaat af en toe over en hij zingt hoge noten vervolgens in falset. De Iers-Hongaarse mezzosopraan Enid Szantho – ten tijde van de uitvoering nog maar 32 jaar – is een erg mooie Brangäne. Marke wordt gezongen door de Amerikaanse bas John Gurney. Gurney zong tussen 1935 en 1945 331 voorstellingen in de Met en trok zich op zijn 46ste terug van het operatoneel. Hij zingt Marke hier met een prachtig sonoor timbre. Ster van de avond is dirigent John Barbirolli. Hij laat de muziek stromen en houdt het spannend. Dit is zover bekend de enige opname van Barbirolli in ‘Tristan und Isolde’ en alleen daarom al interessant. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de rolverdeling geen verdere informatie. Vreemd genoeg verschijnt deze uitvoering tegelijkertijd op een ander label, namelijk West Hill Radio Archives. (Archipel ARPCD 0485)
***** Deze uitvoering van de opera ‘Martha’ van Friedrich Flotow (1812 – 1883) is de enige bekende opname van de Spaanse sopraan Victoria de los Ángeles in de titelrol van Lady Harriet. Het is een registratie van een radio-uitzending van een opvoering op 21 februari 1961 vanuit de Metropolitan Opera House in New York. De opvoering is in het Engels, waardoor Richmond plotseling in Manhattan ligt. Victoria de los Ángeles zingt met een goed gevoel voor stijl, een aangenaam lyrisch timbre en een mooie frasering. Haar volkslied “Letzte Rose” is het hoogtepunt van de uitvoering, maar luister ook naar haar prachtige triller aan het einde van twee akte! Richard Tucker is een frisse Lyonel en zingt zijn romance “Ach, so fromm” met vuur, gevoel en souplesse. Tevergeefs probeert hij echter het tempo hier wat aan te trekken. De Amerikaanse bas Giorgio Tozzi is een goedmoedige broer Plumkett en bruist in zijn Porter-Lied “Lasst mich euch fragen” aan het begin van de derde akte met nog een mooie triller ook. Maar al deze vocale allure heeft ook een keerzijde. De hoofdrolspelers treden als operazangers op en men gelooft de naïeve vrolijkheid en melancholie niet echt. Verder zijn er veel coupures en is er een onduidelijk ballet aan de eerste akte toegevoegd. Ook is het onduidelijk welke aria De los Ángeles in de laatste akte zingt in plaats van de reprise “Der Lenz ist gekommen”. Dirigent Nino Verchi probeert krampachtig grip te houden op het geheel. Alleen voor de echte fans van Victoria de los Ángeles is dit een must-have. De liefhebbers van ‘Martha’ kunnen beter blijven bij de onovertroffen opname uit (het overigens discutabele jaar) 1944 met Erna Berger. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de rolverdeling geen verdere informatie. (Walhall WLCD 0361)