Amsterdam, 3 oktober 2015
IJ-salon bewijst ‘Der Kaiser von Atlantis’ geen dienst
De opera ‘Der Kaiser von Atlantis’ wordt door de IJ-salon eenmalig gespeeld met een ondeskundige introductie en in een rommelige uitvoering.
De vaste lezers van Opera Nederland behoeven geen uitleg over de opera ‘Der Kaiser von Atlantis’ van Viktor Ullmann (1898-1944), want eerder werden al opvoeringen van het werk in Münster, Gelsenkirchen, Warschau en Berlijn besproken. Het is lang geleden dat ‘Der Kaiser von Atlantis’ in Nederland werd opgevoerd en de uitvoering in het Amsterdamse Muziekgebouw aan ’t IJ werd dan ook verwachtingsvol tegemoet gezien.
Minder bekende werken krijgen in Nederland vaak een verteller of een inleider alsof het publiek een uitleg nodig heeft. En zo ook deze uitvoering van ‘Der Kaiser von Atlantis’ van de IJ-salon. Vooraf geeft de altviolist – met nota bene een Duits accent – een op z’n zachtst gezegd naïeve presentatie. “In Theresienstadt ontstond een bloeiend cultureel leven, ook op initiatie van de Nazi’s om te laten zien hoe goed ze met hun gevangen omgingen”. Wat de presentator waarschijnlijk bedoelde te zeggen was dat Theresienstadt een voorbeeldkamp van de Nazi’s was, dat diende om de buitenlandse waarnemers over de ware toestanden in de concentratiekampen te misleiden. De presentator vervolgt met “We weten niet of de opera in Theresienstadt door hun eigen welstandscommissie (!) werd afgezegd of door de nationaal-socialisten”. De presentator wist kennelijk niet dat Ullmann de opera repeteerde in augustus en september van 1944 en kort daarna op 16 oktober 1944 met zijn librettist Peter Kien, hun echtgenotes en ouders naar Auschwitz werden gedeporteerd, waar zij werden vergast. Daarom werd de opera in Theresienstadt niet opgevoerd. Ook de uitlating van de presentator “Van het stuk bestaat geen originele partituur” is onwaar, want de autograaf van ‘Der Kaiser von Atlantis’ bevindt zich in het Goetheanum in de Zwitserse plaats Dornach. En het waarschijnlijk geestig bedoelde “een Engelse componist heeft via een medium contact opgenomen met de componist in het hiernamaals” was werkelijk stuitend. De bewering “De dirigent veronderstelt dat het stuk voor een grotere bezetting bedoeld is” gaat eveneens niet op. Want het is bekend dat Ullmann in Theresienstadt een klein, maar ronduit fenomenaal vocaal en instrumentaal ensemble tot zijn beschikking had. Kortom, bespaar alstublieft de bezoekers in de toekomst dit soort onbenullige presentaties!
De Spaanse dirigent Pedro Halffter vond het nodig voor deze uitvoering van ‘Der Kaiser von Atlantis’ een ouverture te componeren. In deze ouverture vindt men echter geen motieven, thema’s of überhaupt muziek van Ullmann terug en Halffters eigen muziek is volstrekt oninteressant. De orkestrale begeleiding van de uitvoering van de opera is in handen van Camerata RCO, leden van het Koninklijk Concertgebouworkest en wat betreft de muziek zijn er twijfelachtige keuzes gemaakt. De cembalo-partij voor de recitatieven is eenvoudigweg vervangen door een piano, waardoor de dynamische notatie van Ullmann worden genegeerd. In het vierde deel is geschoven met onderdelen. Zo wordt het recitatief van de Kaiser en de Lautsprecher onderbroken om vervolgens verder te gaan na het slaaplied van de Harlekin. En voor de Afscheidsaria van de Kaiser is een mengsel gemaakt van de twee versies. Daarmee wordt de tekst die Ullmann oorspronkelijk gebruikte besmet met de latere, afgezwakte tweede versie en dat is een onvergeeflijke fout.
Van de zangers Pieter Hendriks (Kaiser), Jan-Willem Baljet (Lautsprecher), Huub Claessens (Tod), Erik Slik (Harlekin/Soldat), Hanneke de Wit (Bubikopf/Soldat) en Cora Burggraaf (Trommler) is de één meer dan de ander toegerust voor hun veeleisende partijen.
De zangers treden op in een semi-concertante uitvoering waarbij de regie in handen is van Carel Alphenaar, maar een regieconcept met visie helaas ontbreekt. Het heeft meer weg van een schoolvoorstelling. Tijdens het acteren houden de zangers hun bladmuziek in de hand, waardoor het geheel een hoog repetitiegehalte krijgt. Van professionele zangers mag men toch verwachten dat zij de partijen uit hun hoofd kunnen leren – de jonge operastudenten in Münster, Berlijn, Gelsenkirchen en Warschau deden het van buiten! – en als de repetitietijd te kort zou zijn geweest, had men beter kunnen kiezen voor een concertante-uitvoering. Het publiek is niet gebaat bij een half/half opvoering, vooral niet bij een gevoelig meesterwerk als ‘Der Kaiser von Atlantis’.