maart 2013
***** Champs Hill Records heeft een CD heruitgegeven met 26 liederen van Richard Strauss (1864 – 1949), die de Britse sopraan Felicity Lott in 2002 voor het label ASV opnam. Pianist Graham Johnson verdeelde de liederen in vier categorieën. In de eerste bevat nocturnes en fantasieën. Luister naar “Die Nacht” waarin Felicity Lott o zo beheerst de grote bogen en lijnen zingt en luister ook naar het populaire “Ständchen” op de piano filigraan begeleid door Johnson. Het lied “Slechtes Wetter” maakt de comédienne los in Flott. In de tweede categorie gaan de liederen over bloemen. Lott is briljant vertellend in het korte “Die Verschwiegenen” en betoverend, nu eens tragisch, dan weer geestig in “Ich wollt ein Sträusslein binden”, oorspronkelijk geschreven voor de sopraan Elisabeth Schumann. Johnson ondersteunt hier met fraai chromatische harmonieën. De derde categorie bevat afscheids- en slaapliedjes en de meest bekende liederen van Richard Strauss. “Ruhe, meine Seele” hoorde men zelden zo aangrijpend gezongen als door Felicity Lott hier en als zij daarna somber en donker “Allerseelen” zingt zullen weinigen onbewogen blijven. “Einerlei”, “Wiegenlied” en het uitbundige, maar veeleisende “Müttertänderlei” brengt zij innemend. En “Zueignung” staat als een huis. De laatste categorie bevat vier liederen over verliefde meisjes. En natuurlijk mag “Cäcilie” niet ontbreken, hier door Flott vurig gezongen. De vier groepen worden aangevuld met de ‘Drei Lieder der Ophelia’, waarin Felicity Lott fenomenaal de dolende, manische en fluctuerende geest van Ophelia laat horen en Johnson illustreert, maar geeft ook commentaar. De CD sluit af met “Morgen”, één van de belangrijkste liederen uit de muziekliteratuur. Hoor hoe Johnson een eenheid vormt met de zangeres. Ongelooflijk hoe geweldig beheerst de sopraan van Felicity Lott is in de hoogte en laagte, in het piano en het forte. Niet te geloven dat zij hier 55 jaar was! Een CD van één van de belangrijkste Strauss-sopranen van de afgelopen decennia en gelukkig terug in de catalogus. (Champs HillRecords CHRCD037)
***** De Ierse tenor (van Schotse afkomst) John McCormack werd op 14 juni 1884 geboren en werd vooral bekend als radio en concertzanger. Hij nam gedurende ruim 40 jaar meer dan 500 grammofoonplaten op, waarvan hij zo’n miljoen exemplaren per jaar verkocht. Zijn lyrisch geluid en eerlijke voordracht waren geliefd in vele huiskamers over de hele wereld. EMI heeft in de serie ‘Icon’ een box van vier CDs met opnamen van McCormack uitgebracht. Twee CDs bevatten opnamen, die niet eerder op CD verschenen. Zo staan op de eerste CD de oudste opnamen van McCormack. De compilatie opent met een opname uit 1907 van “Siciliana” uit ‘Cavalleria Rusticana’ van Mascagni, de opera waarmee hij in datzelfde jaar zijn debuut maakte in het Covent Garden van Londen. Ook op deze CD drie opnamen van 1909 en 1910 uit ‘Rigoletto’, de opera waarin hij een maand na zijn debuut in Covent Garden zou zingen in het Royal Opera House. Hieronder ook een duet met Nellie Melba. Luister ook naar het trio uit ‘Faust’ met Nellie Melba. McCormack zou tijdens de repetities ervan een hoge noot langer aangehouden hebben dan zij en de opname mocht van haar niet ten tijde van haar leven uitgebracht worden. Verder op de eerste CD het Ierse lied “The Snowy-Breasted Pearl”, waarmee McCormack in 1903 het jaarlijkse Dublin muziekfestival won. De opname van 4 december 1906 is de oudste in de box. De tweede CD bevat opnamen die in 1990 al door EMI uitgebracht waren. Luister naar zijn beroemde opname van “Cara selve” uit ‘Atalanta’ van Händel in het Engels met een prachtige octaafsprong. De opnamesessies van McCormack met de violist Fritz Kreisler zijn legendarisch. Luister naar het prachtige “Morgen” van Richard Strauss en de drie liederen Rachmaninov, waar violist en tenor samensmelten. Ook de derde CD bevat opnamen van McCormack, die niet nog eerder op CD uitgegeven werden. Ook hier is hij te horen in liederen van Schubert, Brahms en Wolf, maar ook in Wagner (“Träume” uit ‘Wesendonck-Lieder’ met orkest) en Wood, Arne, Vaughan Williams en Bax. Luister ook naar het schitterende duet “Still as the night” van Goetz met Maggie Teyte. De vierde CD is gewijd aan populaire liedjes en Ierse ballads. De bekendste is natuurlijk het geweldige “The Star of the Country Down” (opname uit 1939) en “I hear you calling me” (opname uit 1908), ook de titel van de biografie, die zijn vrouw Lily over McCormack schreef. De vaste begeleiders op piano zijn Edwin Schneider in de jaren twintig tot midden jaren dertig en vanaf 1939 Gerald Moore. Helaas ontbreekt McCormacks fameuze opname van “Il mio tesoro” uit ‘Don Giovanni’ van Mozart op deze CDs. De box is het een mooi eerbetoon aan een heus icoon. (EMI 6 82764 2)
***** ‘La Serenissima’ is de benaming voor “de meest serene republiek van Venetië”, de titel die hoogste autoriteit van de republiek benadrukt. De Republiek van Venetië – de stadstaat die bestond van eind 7e eeuw tot eind 18e eeuw in de stad Venetië – had een economisch sterke status en het culturele leven was uitbundig, excentriek en extravagant. Het operaleven rond 1700 was bloeiend en er waren vijf theaters, die opera’s van Vivaldi en zijn tijdgenoten opvoerden. De Kroatische countertenor Max Emanuel Cencic heeft op zijn nieuwe CD ‘Venezia; Opera Arias of the Serenissima’ elf aria’s van deze componisten opgenomen. De CD opent met de aria “Barbaro non comprendo” uit ‘Adriano in Siria’ van de componist Antonio Caldara, die veel in Wenen werkzaam was. Cencic zingt de vloeiende melodie met bevlogenheid. Van Giovanni Porta zingt hij het “Mormorando quelle fronde” uit ‘La Costanza Combattuta in Amore’ idyllisch en smaakvol. Hierna volgt het haatdragende “A’ piedi miei svenato” van Vivaldi, dat Cencic glansrijk vertolkt. “Dolce mio ben, mia vita” uit ‘Flavio Anicio Olibrio’ van Vivaldi’s leraar Francesco Gasparini zingt hij ontroerend. “Io son rea dell’ onor mio” uit ‘Argippo’ is een voorbeeld van de rijpere Vivaldi. Prachtig ook hier het spel kleurrijke contrapunt van het ensemble Il Pomo d’oro onder leiding van dirigent Riccardo Minasi. Een ander hoogtepunt van deze CD is het ontroerende “Pianta bella, piñata amata” uit ‘Il Nascimento de l’Aurora’ van Tomaso Albinioni. Uit ‘La Verità in Cimento’ (1720) – één van de bijna 50 opera’s van Vivaldi en twee jaar geleden nog opgevoerd in Garsington – zingt Cencic het opwindende “Mi vuoi trader, lo so”. Hij eindigt de CD met de met duizelingwekkende virtuositeit gezongen aria “Anche un misero arboscello” uit ‘Nitocri’ van Giuseppe Sellitto. Het CD-boekje bevat een to-the-point essay van Frédéric Delaméa. De CD is een interessante verzameling, die recht doet aan de uitbundigheid, excentriciteit en extravagantie van La Serenissima. (Virgin Classics 46454522)
***** Ludwig van Beethoven (1770 – 1827) componeerde bijna honderd liederen voor zangstem en piano. De bariton Hermann Prey nam begin jaren tachtig hiervan al 15 liederen voor het label BMG op met de vorige maand overleden dirigent Wolfgang Sawallisch aan de piano. Eind jaren tachtig nam hij met Pamela Coburn in Berlijn de complete liederen van Beethoven op, die nu opnieuw op drie CD’s zijn uitgegeven door Capriccio onder de titel ‘Sämtliche Lieder’. Het tweetal nam ook al volksliederen en -duetten van Brahms op voor Capriccio in mei 1987. Beethovens liederen waren geschreven in opdracht van of opgedragen aan iemand, gaan over algemene gedachten of maatschappelijke gevoelens en werden uitgevoerd voor huiselijk vermaak of tijdens intieme gebeurtenissen. Prey opent de eerste CD met ‘An die ferne Geliebte’, de eerste liederencyclus in de muziekgeschiedenis. Daarna de belangrijke acht liederen Opus 52, waarin ook een bijdrage van het koor en de Amerikaanse sopraan Pamela Coburn twee liederen zingt. Haar eerlijke geluid en vlekkeloze uitspraak zijn opvallend. Warm zingt zij “Feuerfarb” en luister naar Prey in “Maygesang”, waarin Beethoven de woorden van Goethe met zijn kleuren nieuw leven geeft. De zes religieuze liederen en lofzangen Opus 48 zijn bekend en Prey zingt ze met elan. Vervolgens geeft Pamela Coburn een prachtige uitvoering van “Kennst du das Land”. De eerste CD besluit met de opera-achtige liederen en duet van Opus 82, waarin vooral de natuurlijkheid en geloofwaardigheid van Prey en Coburn de juiste toon raken. De tweede CD opent met Prey’s onnavolgbaar lyrische uitvoering van het beroemde “Adelaide”. Verder zingt hij op deze CD de drie Goethe-liederen van Opus 83. En luister naar Prey in het geestige “Der Kuss”, het laatste lied dat Beethoven uitgaf. Interessant ook het “Lobkowitz-Kantate” – hier gezongen door Pamela Coburn met koor – op tekst van Beethoven zelf gecomponeerd voor de verjaardag van de prins. Pamela Coburn en het koor zijn prachtig. Op de derde CD nog de pakkende melodieën “Abschiedsgesang an Wiens Bürger” en “Kriegslied der Österreicher” met hun trompet- en slagwerkmotieven, uitbundig gezongen door Prey met een hoge G aan het einde van het eerste lied. En luister naar Prey’s eenvoudige en toch intense vertolking van “Zärtliche Liebe”, Coburns elegante lijnen in “La Tiranna” en haar onbekommerde versie van “Plaisir d’aimer”. Aan het einde van deze CD nog de prachtige lijnen in het plechtige lied “Abendlied unterm gestrirnten Himmel” en het kortste, eenregelige lied “Der edle Mensch” op tekst van Goethe. Prey’s vaste, Amerikaanse begeleider Leonard Hokanson is te allen tijde gepast bescheiden in de niet veeleisende pianopartijen. De opnamen zijn erg sfeervol en de geluidkwaliteit beter dan van de BMG registratie. Het CD-boekje bevat een goed essay en liedteksten in het Duits zonder vertaling. Een belangrijke heruitgave! (Capriccio C 5140)
***** Na de Tweede Wereldoorlog waren opvoering van werken van Richard Wagner in Dresden bijna ondenkbaar. In 1946 werd de prelude tot ‘Parsifal’ in het Kurhaus Bühlau gespeeld en daarna was Wagner pas weer in 1948 in Dresden te horen met het voorspel tot ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ in het gereconstrueerde Schauspielhaus. Met dit voorspel gedirigeerd door Joseph Keilberth opent de CD box ‘Wagner again?’ op het label Profil Hänssler. Op drie CDs zijn de eerste radio-opnamen van werken van Wagner vanuit Dresden na 1945 verzameld. De rest van de eerste CD is gewijd aan fragmenten uit ‘Tannhäuser’, de eerste opera van Wagner die in Dresden integraal werd opgevoerd op 24 april 1949. Het zijn fragmenten die in 1948, 1949 en 1953 in de studio werden opgenomen met de zangers uit het ensemble van Dresden. Als je de opnamen beluisterd geef je de GMD van Dresden gelijk toen hij na de première van ‘Tannhäuser’ in 1949 zei: “Gar nicht glücklich. Keine Ahnung von Wagner Stil. So geht es nicht.” Op de tweede CD staan twee indrukwekkende fragmenten van de Heldentenor (een echte!) Bern Aldenhoff als de jonge Siegfried en “Verachtet mir die Meister nicht” door Josef Hermann als Hans Sachs, alle fragmenten opgenomen tijdens nieuwjaarsdag 1948 waarschijnlijk na een levendige jaarwisseling. Aldenhoff maakt ook de derde CD de moeite waard. In het duet met Elisabeth (een monochrome en nasale Christel Goltz) uit de tweede akte van ‘Tannhäuser’, de “Romerzählung”, het Prijslied en het gebed van Rienzi laten horen hoezeer tegenwoordig een echte Heldentenor gemist wordt. De box besluit met een bijna half uur uit de derde akte van ‘Parsifal’, inclusief Karfreitagszauber met Joachim Sattler als Parsifal en de zangers uit het ensemble van Dresden Arno Schellenberg als Amfortas en Kurt Böhme als Gurnemanz. De box is historisch interessant, maar muzikaal niet overal even sterk. Het begeleidende boekwerk bevat fantastische foto’s. (Profil Hänssler PH11044)
***** Peggy Glanville-Hicks werd in 1929 in Melbourne geboren. Zij studeerde vanaf 1932 compositie bij Vaughan Williams in Londen en schreef in 1933 in Londen haar eerste opera ‘Caedmon’. Vanaf 1937 volgde zij compositielessen bij Nadia Boulanger in Parijs. In 1941 verhuisde Glanville-Hicks naar New York, waar zij werkte als recensent voor de New York Herald Tribune en de opera’s ‘The Transposed Heads; A Legend of India’ (1953) en ‘The Glittering Gate’ (1957) schreef. Eind jaren 50 vertrok zij naar Griekenland en schreef daar twee opera’s, die zij in het oude Griekenland situeerde: ‘Nausicaa’ (1961) en ‘Sappho’ (1963). Kort na haar overlijden in 1990 werd een opname uitgebracht van ‘The Transposed Heads’ en verscheen een CD met hoogtepunten van de wereldpremière van ‘Nausicaa’. Nu is de opera ‘Sappho’ integraal verschenen op het label Toccata Classics. ‘Sappho’ was de laatste opera van Glanville-Hicks, voordat zij door een hersentumor haar gezichtsveld verloor. Het was een opdracht van de San Francisco Opera, maar het gezelschap vond het werk te tonaal en eiste revisies. Uiteindelijk bleef de opera onopgevoerd. ‘Sappho’ speelt in Lesbos en gaat over de dichteres Sappho, die beschuldigd wordt van incest en verbannen wordt naar Corinthië. Het is een intiem verhaal, waarin de kunstenaar botst met de wereld van de rede en de actie. Luisterend naar de studio-opname, die in juli 2012 in Lissabon werd gemaakt, kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat San Francisco wellicht toch gelijk had om het werk te weigeren. De partituur van ‘Sappho’ bezit Wagneriaanse proporties met modale harmonieën en soms is er een interessant, mediterraans, melodisch idioom. Maar vooral het gebrek aan dynamische details en contrasten breekt op den duur op. Misschien dat de opera in het theater beter tot zijn recht komt, maar op CD kan het niet echt boeien. Je hebt voor ‘Sappho’ grote stemmen nodig, die kunnen dragen over een geluidswal van unisone blokken en mammoet koper en opvallend slagwerk en met de sopraan Deborah Polaski en de bas John Tomlinson zijn voor de opname grote stemmen aangetrokken. Maar Deborah Polaski helpt niet echt mee om een lans te breken voor het werk, want als Sappho klinkt zij niet erg betrokken. De muziek van haar finale vaarwelaria “Now everything is silence and remoteness” met Engelse hoorn over eenzaamheid, stilt en artistieke dood is evenwel prachtig. John Tomlinson weet goed te communiceren en begrijpt wat te doen met de partij van Sappho’s echtgenoot Kreon. Al met al zal deze opname waarschijnlijk niet de verwaarlozing van dit werk ten goede keren. Het CD-boekje bevat geen synopsis, maar wel de integrale tekst in het Engels. Wie iets goeds van Glanville-Hicks wil horen, luistert liever naar scènes van de wereldpremière van ‘Nausicaa’ uit Athene op het label Composers Recordings Inc (CRI 695) met Teresa Stratas en Spiro Malas als schitterende ambassadeurs voor het werk. (Toccata Classics TOCC 0154-55)