mei 2013
***** De Nederlandse sopraan Elly Ameling zong slechts zelden in opera, maar richtte zich vooral op het Franse en Duitse liedrepertoire. Ter gelegenheid van haar 80ste verjaardag op 8 februari 2013 is een CD-box uitgebracht met de toepasselijke titel ‘Elly Ameling 80 jaar’. De vijf CDs bevatten fragmenten van live-opnamen, die de Nederlandse Omroep tussen 1967 en 1990 maakte. Op CD1 staan 17 liederen van Johannes Brahms, waaronder het kwartet voor vier stemmen “Der Abend” met Carolyn Watkinson, Hein Meens en Robet Holl. Mogelijk was dit een recital ter gelegenheid van de viering van Amelings 50ste verjaardag in het Concertgebouw in 198, waar de zangers te gast waren. Luister ook op deze CD naar Amelings verstilde vertolking van “Feldeinsamkeit”, het populaire “Vergebliches Ständchen”, haar intensiteit in “Dein blaues Auge” en haar frasering in “Wir wandelten”. Bijzonder interessant is ook de opname van ‘Sieben frühe Lieder’ van Alban Berg (1885 – 1935) uit 1980, in deze box het enige uitstapje van Ameling naar het Duits laatromantische repertoire. Zij zingt de liefdesliederen expressief met grote expansieve bogen begeleid door Rudolf Jansen aan de piano. De CD is opgevuld met nog drie sfeervolle liedjes in het Spaans van Obradors en Turina. CD2 is bestemd voor liederen van Robert Schumann. De twee cycli ‘Frauenliebe- und leben’ en ‘Liederkreis’ begeleid door Rudolf Jansen aan de piano in een uitvoering uit begin jaren tachtig zingt zij prachtig. Daarna zijn er diverse liederen, waaronder een fantastische interpretaties van “Widmung”, “Die Lototsblume” en “Der Nussbaum”. De oudste opnamen van deze box is uit 1967 van de Schumann-liederen “Käuzlein”, “Sehnsucht” en “Die Kartenlegerin” met Norman Shelter aan de piano. Heerlijk hier het intieme geluid van Diligentia in Den Haag. CD3 is gewijd aan het Frans repertoire. De CD opent met een opname van ‘Les Nuits d’été’ van Berlioz, die in 1983 werd gemaakt tijdens een uitvoering in het Concertgebouw van Amsterdam. Helaas is Elly Ameling hier enigszins aan het foezelen en zingt zij nogal wollig en wazig. Het eerste lied “Villanelle” zit vol foutjes en de het tweede lied “Le Spectre de la Rose” is onverklaarbaar naar achteren verplaatst. Haar sopraan komt beter tot haar recht in een opname van een uitvoering van ‘Shéhérazade’ van Ravel uit het Concertgebouw van Amsterdam in 1981 onder leiding van Hans Vonk. Prachtig ook op deze CD de intiemere liederen met pianobegeleiding van Rudolf Jansen, waaronder de interessante vijf ‘Serres Chaudes’ van Chausson. Charmant ook de opname van “Les Feuilles Mortes” van de Hongaars-Joodse componist Joseph Kosma uit het privébezit van Elly Ameling. Op CD4 staan uitsluitend liederen van Hugo Wolf. Vijf ‘Mignon Lieder’, acht van de 44 liederen uit het ‘Spanisches Liederbuch en twaalf liederen uit zijn 53 ‘Mörike Lieder’, allen begeleid door Rudolf Jansen. De diverse gemoedstoestanden van de liederen lenen zich uitstekend voor de verbeeldingskracht van Elly Ameling. Zij interpreteert ze met geconcentreerde intensiteit. Op CD 5 staan diverse liederen van Franz Schubert. Daarin wordt zij begeleid door Rudolf Jansen, Irwin Gage en Dalton Baldwin, de drie pianisten die haar gedurende haar hele carrière vergezelden. De CD wordt afgesloten met een werkelijk beeldschone uitvoering van “Der Hirt auf dem Felsen” in het Concertgebouw van Amsterdam onder leiding van Jean Fournet. ‘Elly Ameling 80 jaar’ is een uitstekende aanvulling op de vorig jaar verschenen acht CDs van EMI en een box die iedere liefhebber van het liedrepertoire in de kast moet hebben staan. De box geeft een goede indruk van één van de belangrijkste sopranen van Nederland en van het aanzien van Elly Ameling in de wereld van het liedrepertoire. Haar muzikale benadering, taalkundige veelzijdigheid en perfectie zijn indrukwekkend. De inhoud van de box is bekwaam gecompileerd en het geluid van de opnamen is prima. Het begeleidende boekje bevat een biografie van Elly Ameling, de trackindeling, alle liedteksten en een dankwoord van Elly Ameling zelf. (Omnium GW 13001)
***** Franse kunstenaars werden na de Tweede Wereldoorlog in hun land het eerst berecht, terwijl collaborerende politici nog met rust gelaten werden. Een voorbeeld daarvan was de sopraan Germaine Lubin. Zij werd na de oorlog vijf maal gearresteerd en bracht vele maanden door in verschrikkelijke gevangenissen wachtend van haar berechtingen. En wat had zij gedaan? Zij had in 1938 Sieglinde aan de Staatsopera van Berlijn gezongen, Isolde in een productie van de Berlijnse Staatsopera in Parijs en Kundry in Bayreuth. Na afloop zou Hitler haar hebben uitgenodigd aan zijn zijde te dineren. Een jaar later zong zij Sieglinde, Kundry en Ariadne in Berlijn en Isolde in Bayreuth, terwijl Frankrijk nog diplomatieke betrekkingen met Duitsland onderhield. Daarna zong zij niet meer in Duitsland. Nadat haar zoon gevangen was genomen in 1940 deed Lubin een beroep op Winifred Wagner, die zich richtte tot Hitler om diens vrijlating te bewerkstellingen. Op 26 augustus 1944 – de dag van de bevrijding van Parijs door de geallieerden – werd Germaine Lubin gearresteerd tijdens de repetities van ‘Alceste’ voor de Parijse Opera en voor enige tijd zat zij zelfs nog opgesloten in het concentratiekamp Drancy. Uiteindelijk werd ze beschuldigd van verraad, veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, werden haar bezittingen geconfisqueerd en werd ze verbannen van de Parijse opera en uit Frankrijk. Het betekende het einde van haar carrière. Germaine Lubin maakte slechts enkele commerciële opnamen, die in 1997 bij het label Lys op een dubbel-CD verschenen onder de titel ‘Germaine Lubin; Intégrale de son Héritage’. Het label Andromeda heeft nu een selectie van deze opnamen uitgebracht op de CD ‘Germaine Lubin; In her finest recordings’. De CD bevat zes van de zeven bekende Wagner-fragmenten uit haar opnamesessies van 1929 en 1930. Alleen het duet van Siegmund en Sieglinde staat er niet op. Verder staat op de CD de Duitstalige opname van de “Liebestod”. Dit fragment was volgens Lys opgenomen voor Pathé in 1937, maar wordt door Andromeda toegeschreven aan het Bayreuthfestival van 1939! De dirigent zou inderdaad zeer goed Victor de Sabata kunnen zijn. Luister verder naar haar schitterende diminuendo op de hoge As aan het einde van “Einsam in trüben Tagen” uit ‘Lohengrin en in de finale van ‘Siegfried’ naar haar prachtige frasering, mooie triller en de Koninklijke hoge C op “Leuchtender Spross!” (beide fragmenten in het Frans). De opnamen van rond 1930 laten een rondere stem horen dan de opnamen van 1939. Luister ook naar haar volle kleur in “Salut, splendeur du jour” uit ‘Sigurd’ van Reyer, naar de fraaie portamenti in “Vissi d’arte” uit ‘Tosca’ van Puccini en naar “Tristesse” van Chopin als eerbetoon aan Lubins lerares Félia Litvinne, die de aanpassing componeerde. Tenslotte zijn er nog drie fragmenten uit de opnamesessie van 1954, toen Lubin op 64-jarige leeftijd nog vijf liederen opnam. Het was tijdens haar kortstondige comeback, die zij afbrak na de zelfmoord van haar zoon. Een eerbetoon aan een fantastische zangeres! (Andromeda ANDRCD 9113)
***** De Italiaanse tenor Mario del Monaco (1915 – 1982) maakte zijn professionele operadebuut op oudjaarsdag 1940 als Pinkerton in het Teatro Puccini in Milaan en nam in 1975 afscheid van het toneel. Het label Bongiovanni heeft nu de derde verzamel-CD uitgebracht van deze tenor in hun serie ‘Il Mito dell’Opera’. De CD opent met twee boeiende fragmenten uit een uitvoering van ‘La Forza del Destino’ van Verdi uit Buenos Aires in 1949. Interessant op deze uitgave ook de opname van het lied ‘Malinconia d’amore’ van Giovanni d’Anzi uit 1948, één van de eerste opnamen van Del Monaco, waarschijnlijk voor HMV. Indrukwekkend is uitvoering van “Nessun dorma” uit ‘Turandot’ in New York onder leiding van Fausto Cleva. Dit is waarschijnlijk van een fondswervingconcert uit 1953 in het Metropolitan Opera House, dat live op de radio werd uitgezonden. Del Monaco zong ‘Turandot’ overigens nooit in de Met. Daarna fragmenten uit vier radioconcerten van de RAI Milaan. Tijdens het concert van 1957 zong hij een opwindende “In fernem Land” uit ‘Lohengrin’ van Wagner. Ook tijdens het concert in 1958 zong hij Wagner. Fascinerend hier waren zijn vertolkingen van “Ein Schwerd verhiess’ mir der Vater” en “Winterstürme” uit ‘Die Walküre’. En alles in prima Duits! Del Monaco beperkte zich vooral tot het Italiaanse repertoire, maar hij had een heldentenor binnen handbereik. Overigens zong Del Monaco in 1957 de titelrol van ‘Lohengrin’ in de Scala in het Italiaans en slechts één keer de rol van Siegmund in 1966 in Württemberg integraal. Daarna stapte hij snel uit het Wagner-vak. Er zijn vier fragmenten uit het concert van 1961. Markant de lastige aria “Ma se m’è forza perdeti” uit ‘Un Ballo in Maschera’ van Verdi, de opera waar slechts één integrale opname van bestaat met Del Monaco, zijn oudste registratie van 1946 uit Genève (label Myto). Verder bijzonder de van een concert in 1963 twee fragmenten uit ‘Isabeau’ van Mascagni, de componist waarvan Del Monaco slechts een enkele keer in diens opera ‘Cavalleria Rusticana’ zong. De stem van Mario del Monaco is als de stijgen en dalende golven van de zee, of zoals hij het zelf zei: “een wonder der natuur”. Het CD-boekje bevat slechts een summier verhaaltje. (Bongiovanni GB 1228-2)
***** De opera ‘Robert le Diable’ van de Duits-Joodse componist Giacomo Meyerbeer (1791 – 1864) ging op 21 november 1831 in Parijs in première en is met ‘La Muette de Portici’ van Auber en ‘Guillaume Tell’ van Rossini één van de eerste Grand Opéra’s. ‘Robert le Diable’ was een immens succes in de 19e eeuw, maar aan het begin van de 20ste eeuw verdween de opera van het toneel. Er is slechts een klein aantal integrale opnamen van het werk op CD uitgebracht, waaronder uitvoeringen uit Florence 1968 (Opera d’Oro), Parijs 1985 (Legato) en Martina Franca 2000 (Dynamic). Zo nu en dan wordt ‘Robert le Diable’ nog wel eens opgevoerd en de concertuitvoering van 23 maart 2012 in het Italiaanse Salerno is nu uitgegeven door het label Brilliant Classics op drie CDs voor budgetprice. Het concert was een soort warming up voor de reeks opvoeringen in december 2012 in Londen. Bryan Hymelzingt de titelrol en is een aanstormend talent. Hij maakte inmiddels zijn debuut in Covent Garden en de Met en won dit jaar de Beverly Sills Award. Hij heeft een grote en sonore tenor, vaak open, soms nasaal. Af en toe hoor je hem al in de startblokken als Verdi-tenor. Luister naar zijn Draufgängertumin het populaire “Sicilienne” in de eerste akte. Carmen Giannatasio als zijn pleegzuster is een aanstormend talent en nam voor het label Opera Rara al een aantal belcanto-opera’s op. Luister naar haar dramatische en aangrijpende waarschuwing “Va! Va! dit-elle” in de eerste akte. Patricia Ciofi zingt de rol van Isabelle – Roberts beoogde geliefde – prachtig en zij coloratuurt in de tweede akte lekker weg met “Idole de ma vie” en de heerlijke finale “La trompette guerrière”. Haar “Robert, toi que j’aime’ in de vierde akte is hart- en takbrekend. Alastair Miles is prima als Bertram, ook al is hij in zijn aria’s van de derde akte niet te vergelijken met de vaderlijke en demonische uitstraling van Boris Christoff (label Opera d’Oro) en Samuel Ramey (label Legato). De bas Carlo Striuli is zoals altijd fantastisch, hier in de kleine rol van Alberti. Dirigent Daniel Oren is artistiek directeur van het Teatro Verdi in Salerno en heeft ervaring met het Grand Opéra getuige zijn ‘La Juive’ in Tel Aviv en ‘Romeo et Juliette’ in Covent Garden. Hij leidt de solisten, het koor en het Orchestra Filharmonica Salernitana beheerst door de diverse verliefde, huiveringwekkende en ontroerende momenten. Luister ook naar de finale van de derde akte tijdens de bacchanaal van de nonnen. Opnametechnisch is de registratie prima en is er een goede balans tussen stemmen en orkest. Het CD-boekje bevat slechts een trackindeling, een kort essay en een synopsis. Maar voor budgetprice en drie uur prachtige muziek op drie CDs is deze uigave een welkome bijdrage aan de catalogus en kan de operaliefhebber kennismaken met één van die verborgen schatten van de operaliteratuur. (Briljant Classics 94604)
***** Deze radio-uitzending uit 1949 is de eerste registratie van de opera ‘Lulu’ van Alban Berg (1885 – 1935) na de wereldpremière van 1937 in Zürich. De opname werd in Europa door Philips al eerder uitgebracht op LP en is nu voor het eerst op CD verschenen. Het is uiteraard de incomplete versie van slechts de eerste twee akten, die Berg voor zijn overlijden had voltooid. Het was tot de dood van Bergs weduwe in 1979, dat ‘Lulu’ zonder de onvoltooide, derde, laatste akte werd opgevoerd. In de radio-uitvoering van ‘Lulu’ uit 1949 zijn voornamelijk Weense zangers te horen. De Weense sopraan Ilona Steingruber zingt de titelrol van de promiscue Lulu. Steingruber was hier 37 jaar en haar wellustige klank en inzet doen vaak denken aan Ljuba Welitsch en ook zij klinkt af en toe enigszins scherp. De Weense bariton Otto Wiener is de krantenredacteur Dr Ludwig Schön. Wiener had ten tijde van deze uitvoering nog geen operacarrière, maar was slechts concertzanger. Hij is uiterst overtuigend als Schön en zijn hoge, ontspannen, gefocuste en vrije heldenbariton kondigen al zijn grote Wagnerpartijen aan. Zijn zoon de musicus Alwa wordt gezongen door de onbekende heldentenor Hans Libert, de enige zwakke schakel in de bezetting. Vooral in de finale van de tweede akte klinkt hij ongemakkelijk. De Weense lyrische tenor Waldemar Kmentt is de schilder in de eerste akte en de Afrikaanse prins in de tweede akte. Kmentt was hier nog maar 20 jaar!! Wat een talent! De onbekende mezzosopraan Maria Cerny zingt de bescheiden bijdrage van Gräfin Geschwitz in de tweede akte. Dirigent Herbert Häfner leidt met analytische precisie en maakt met de Wiener Symphoniker de laat-romantische muziek van Berg begrijpelijk. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de bezetting helaas geen verdere informatie. Een historisch belangrijke opname. (Archipel ARPCD 0540)
***** De naam van de Duitse componist Carl Orff (1895 – 1982) zal altijd overschaduwd blijven door zijn relatie met het nationaal-socialisme en de Nazipartij. Zijn ‘Carmina Burana’ was na de première in Frankfurt in 1937 zeer populair bij de Nazi’s en Orff was één van de weinige Duitse componisten, die gehoor gaf aan de officiële oproep om nieuwe muziek voor te stellen voor ‘A Midsummer Night’s Dream’, nadat de muziek van Felix Mendelssohn was verboden. Verder zou Orff inzake het verzoek van de echtgenote van zijn ter dood veroordeelde vriend Kurt Huber – oprichter van de verzetsgroep ‘Die Weiße Rose’ – hebben geweigerd om zijn invloed uit te oefenen. Orffs leugens over zijn rol tijdens het Naziregime werden door de Amerikaanse autoriteiten geaccepteerd en hij werd gedenazificeerd, waardoor hij na de oorlog kon doorgaan met zijn werk.* De muziek van Orff bezit elementen, die tegemoet kwamen aan de eisen van de Nazi-esthetiek: diatonische tonaliteit en monoritmische volgorden, nu eens primitief, direct en plomp, dan weer sprookjesachtig, volksliedachtig en dromerig. Vier jaar na de oorlog ging Orrfs opera ‘Antigonae’ in première en in 1959 verscheen de tegenhanger ‘Oedipus der Tyrann’. Van ‘Oedipus der Tyrann’ zijn inmiddels de live-opname van de wereldpremière (label Myto) en een studio-opname uit 1966 (label DG) op CD verschenen. Daar is nu de radio-opname van de NDR uit oktober 1961 bijgekomen, die voor het eerst uitgegeven is. Orff componeerde voor ‘Oedipus der Tyrann’ extreem economische muziek en reduceerde het orkest tot slaginstrumenten en vulde het slagwerk aan met piano, xylofoon en contrabassen. Orff geeft voorrang aan de verstaanbaarheid van de gesproken en gezongen tekst en schrijft geen coloraturen ofmelismatische zang. Vaak is er slechts één enkele noot die het declamatoire aspect ondersteunt. De tenor Helmut Melchert met zijn intelligente, declamatoire techniek is dan ook een uitstekende Oedipus. In de finale is hij zelfs ontroerend wanneer Oedipus bloedend uit het paleis strompelt, begeleid door harde, kille en ongenadige staccati van trompetten. Alleen Jokasta breekt door de monotone zangstijl. Martha Mödl is ideaal als Jokasta met haar donkere gloed en tragisch bronzen klank en betoont intensieve emotionele aspecten in haar meer gevarieerde, vocale lijn. Dirigent Winfried Zillig is uitstekend gekwalificeerd als vertolker van hedendaagse muziek. De radio-uitvoering maakt indruk dankzij de expressie van de betrokkenen. Zij laten horen hoe Orff gezongen, gesproken en gespeeld dient te worden, zij weten over te brengen waarom het gaat en hun inzet voor het werk is overtuigend. Toch is ‘Oedipus der Tyrann’ geen opera en geen toneelstuk, maar een drama met achtergrondmuziek en deze opname is zonder optische toelichting slechts informatief. Het CD-boekje bevat een trackindeling, een essay, fraaie foto’s, maar geen libretto of zelfs maar synopsis en dat is voor zo’n zeldzame uitgave toch een gemis. Christoph Zimmermann zwakt in het essay de rol van Orff tijdens het Naziregime af. (Profil Hänssler DCD PH12067)
* Michael Kater – Carl Orff im Dritten Reich