1.
De postume première van de onvoltooide versie van de opera ‘Lulu’ van Alban Berg (1885-1935) vond plaats op 2 juni 1937 in Zürich. De componist Friedrich Cerha werkte van 1962 tot 1974 aan de voltooiing van de derde en laatste akte en na de dood van de weduwe Helene Berg in 1976 kwam de weg vrij om de volledige ‘Lulu’ in drie akten op te voeren. De wereldpremière van die voltooide versie van ‘Lulu’ was op 24 februari 1979 in de Parijse L’Opéra Garnier en in aansluiting op die voorstellingsreeks werd in maart, april en juni 1979 in Parijs een studio-opname van ‘Lulu’ gemaakt. Het is tot nu toe nog steeds de enige studio-opname van die complete drieakte-versie. De Canadese sopraan Teresa Stratas zong Lulu, de rol die zij tot haar laatste vertolking ervan in Brussel in 1988 op haar repertoire zou houden. Stratas is een sensuele Lulu, niet zozeer de femme fatale als wel de roekeloze, vrouwelijke schoonheid. Luister naar haar meisjesachtige paniek voor de opkomst van de echtgenoot in de eerste akte! Vocaal volgt zij de partij nauwkeurig. In het finaleduet II neemt zij overigens de ossia’s naar beneden en omzeilt zij de hoge noten. Teresa Stratas benadert als beste van allen het geluid van de Tsjechische zangeres Jarmila Novotná, die Alban Berg voor zijn Lulu is gedachten zou hebben gehad. De rest van de bezetting is goed, maar niet opzienbarend met Franz Mazura als de krantenmagnaat en Lulu’s derde echtgenoot Dr. Ludwig Schön en uiteindelijk Jack the Ripper, Kenneth Riegel als Alwa en Yvonne Minton als Gräfin Martha Geschwitz. De bariton Toni Blankenheim – ooit Dr Schön (zie 5.) – is hier Lulu’s ex-minnaar Schigolch, plus haar eerste echtgenoot Dr Goll (Medizinalrat) plus de Polizeikommissär. De tenor Robert Tear is enigszins stijf als Lulu’s tweede echtgenoot de schilder (Maler) Walter en de Neger, één van haar cliënten in de derde akte. Luxueus bezet Hanna Schwarz als de Theater-Garderobiere, Gymnasiast en de Groom en Jules Bastin als de Theaterdirektor en de Bankier. De Franse componist Pierre Boulez dirigeert het Orchestre de l’Opéra de Paris echter door een analytische, cerebrale, koele, maar ook heldere lezing.
DG 463 617-2 (3CDs)

2.
CD_Lulu_EMI_1
De enige andere integrale CD-opname van ‘Lulu’ is de live-registratie, die samengesteld werd van opvoeringen op 27 en 30 september en 4 oktober 1991 in het Théâtre du Châtelet van Parijs. De coloratuursopraan Patricia Wise is kleurrijk in de titelrol en laat met haar meisjesachtige geluid horen dat Lulu een uitstekende rol voor hoge coloratuursopraan is. Haar 48 jaar hoor je Patricia Wise hier absoluut niet aan! Verder is zij omgeven door een prima cast. De bariton Wolfgang Schöne is een overtuigende Dr Schön annex Jack en de tenor Peter Straka een mooi lyrische Alwa. Daarnaast op deze opname een aantal oude bekenden. Brigitte Fassbaender is ’s werelds beste lesbische Gräfin Geschwitz, hier 15 jaar na de studio-opname van Decca (zie 4.) nog meer uitgediept. Hans Hotter is ’s werelds beste Schigolch, hier passend bejaard in één van zijn laatste optredens. En ook Ernst Gutstein – bij Karl Böhm in Wenen in 1968 een fantastische Dr Schön (zie Bonus 1.) – is terug met twaalf woorden van de Medizinalrat en in de derde akte als de bankier en Lulu’s eerste (zwijgende) hoerenloper. De tenor Graham Clark maakt uitstekende karakters van de Maler en Lulu’s tweede cliënt de Neger. Het Orchestre National de France staat onder de adequate leiding van Jeffrey Tate, die een sfeervolle interpretatie geeft. De energie van de live-uitvoering van deze volledige ‘Lulu’ is een goede aanvulling op de enigszins stijve studio-opname van Pierre Boulez.
EMI 5094002 (3CDs)

3.
CD_Lulu_Decca
Maar ook de opnamen van de onvoltooide ‘Lulu’ zijn interessant. Zo werd tussen 2 en 17 november 1976 in de Sofiensaal van Wenen de enige studio-opname van de onvoltooide ‘Lulu’ gemaakt. De titelrol werd hier gezongen door Anja Silja, ten tijde van de opname 36 jaar oud. Silja maakte haar roldebuut als Lulu in 1966 en zong de rol tot 1978. In deze opname geeft zij één van haar beste vertolkingen. De partij is niet zozeer mooi gezongen en vooral in de hoogte is het slechts hard en scherp. Maar Silja is de beste actrice als Lulu en haar uitdrukkingskunst onovertroffen. Voor de overige rollen vindt men de beste bezetting op CD. De Weense bas-bariton Walter Berry geeft vocaal een fenomenale portrettering van Schön. Opnieuw Brigitte Fassbaender als een opgewonden Gräfin Geschwitz en opnieuw is Hans Hotter – nu in de studio, naast de twee live-opnamen die van hem bestaan (1968 en 1991) – met zijn nasale klank een warmhartige Schigolch. De tenor Josef Hopferwieser was ensemblelid van de Wiener Staatsoper en trekt zich als Alwa aan deze grootheden goed op. En ook de bijrollen zijn luxueus bezet. Kurt Moll is de beste Tierbändiger op CD met een fantastisch volle klank en heerlijk legato. Verder Trudeliese Schmidt als de Gymnasiast, Manfred Schenk als de oneerlijke atleet Rodrigo en de tenoren Horst Laubenthal als de Maler, Werner Krenn als de Afrikaanse Prinz en Heinz Zednik als de Kammerdiener. De Duitse dirigent Christoph von Dohnányi geeft een uiterst romantische lezing en neemt de tijd. De Wiener Philharmoniker herinnert eraan uit welke milieu Berg kwam. Om de muziek van ‘Lulu’ te leren kennen is dit de beste opname!
Decca 430 415-2 (2CDs)

4.
CD_Lulu_DG_2
Naast Anja Silja was de Amerikaanse sopraan Evelyn Lear de belangrijkste Lulu van de jaren zestig en zeventig. Behalve de beeldregistratie van haar roldebuut als Lulu in het Theater an der Wien in 1962 is de registratie, die is samengesteld van live-uitvoeringen van ‘Lulu’ in de Deutsche Oper van Berlijn in februari 1968, de enige geluidsopname van Evelyn Lear in de titelrol. Zij is hier een welklinkende en temperamentvolle, maar niet zozeer sensuele Lulu. En de hoge noten laat zij af en toe weg.

 

Zo kiest zij aan het begin van de tweede akte in het ensemble na het canon de lagere Cis op “Mausloch”:Lulu_II_1_Mausloch

 

maar zingt daarna wel de hoge D op “Ohren”:Lulu_II_2_Ohren

 

Lulu_II_3_Hals zu schaffenEn in “Vom Hals zu schaffen” in het slotduet van de tweede akte neemt zij het ossia naar de lagere Bes in plaats van de hoge Cis:

 

maar zingt zij wel weer de hoge D op “Wollte Gott”:Lulu_II_4_Wollte Gott

 

Overigens zong Lear in de Metropolitan Opera van New York nooit Lulu, maar in 1980 en 1985 wel de rol van Gräfin Geschwitz. Lear was in Berlijn omringd door een interessante en uitgebalanceerde bezetting. Dietrich Fischer-Dieskau als Dr Schön is een goed acteur en vooral verstaanbaar, maar bij hem is het woord belangrijker dan de muziek. De Engelse mezzosopraan Patricia Johnson is een onwankelbare Gräfin Geschwitz en de Amerikaanse tenor Donald Grobe een prachtig lyrische Alwa in perfect Duits. Josef Greindl is een goedige Schigolch. Dirigent Karl Böhm produceert soms spannende, maar altijd bezonnen momenten. Hij jaagt het Orchester der Deutschen Oper Berlin op tot de snelste uitvoering van ‘Lulu’ op CD. En de gesproken teksten – waarvan overigens een deel is gecoupeerd – lijken later in de studio ingevoegd.
DG 435 705-2 (3CDs)

5.
CD_Lulu_EMI_2
Met de rol van Lulu toonde de Duitse sopraan Anneliese Rothenberger de andere kant van haar “Charme und Liebreiz-imago”. Zij studeerde een half jaar op de partij – Helga Pilarczyk en Evelyn Lear studeerden er een jaar op! – en zou de rol slechts 15 maal zingen. Gelukkig zijn er opnamen bewaard gebleven van haar roldebuut in 1968 in de Staatsopera van Hamburg, want EMI maakte een registratie, die samengesteld werd van de opnamen van de uitvoeringen op 16 en 19 februari en 15 maart 1968. Anja Silja zei eens over Rothenberger als Lulu: “Mein Gott, die singt ja alles, was dasteht!”. En inderdaad zingt Rothenberger werkelijk de partij en meer nog dan dat overtuigt zij in de rol als meisjesachtige, onwetende en zedeloze Lulu. Lulu_I_statt ich vor ihrHaar hoge D in het briefduet van de finale I is helaas een schreeuw. En ook zij neemt in “Vom Hals zu schaffen” in het slotduet van de tweede akte het ossia naar de lagere Bes in plaats van de hoge Cis, maar zingt ook wel de hoge D op “Wollte Gott”. De overige zangers van de cast passen niet echt bij haar, want zij zien ‘Lulu’ vooral als toneelstuk met zang en niet als een neo-romantische opera. Dr Schön krijgt van de rauwe bariton van Toni Blankenheim enorme uitdrukking, maar wordt niet fraai gezongen en ook de Duitse tenor Gerhard Unger als Alwa biedt vaak meer “Sprech” dan “Gesang”. De Finse bas Kim Borg klinkt ongemakkelijk als Schigolch. Hiertussen probeert Kerstin Meyer zich overeind te houden als Gräfin Geschwitz. De Oostenrijkse dirigent Leopold Ludwig begeleidt met het Philharmonisches Staatsorchester Hamburger adequaat en recht toe recht aan. Overigens is een deel van de gesproken tekst geschrapt. Vooral voor hen die de partij van Lulu nu eens volledig en fraai gezongen willen horen een “must”!
EMI 50999 9 12330 2 8 (2CDs)

BONUS:

1.
CD_Lulu_Andante
Opnieuw een live-opvoering van ‘Lulu’ onder leiding van Karl Böhm en hier met Anja Silja in de titelrol, nu op 16 december 1968 in de Weense Staatsopera. Geloof het of niet, maar Silja was hier nog maar 28 jaar! Eerder dat jaar had zij tijdens het Holland Festival de titelrol van ‘Salome’ van Richard Strauss gezongen. Haar Lulu is hier nog niet zo uitdrukkelijk als op de studio-opname van acht jaren later, maar fantastisch haar “Draufgängertum”! Haar hoogte is stralend en minder scherp dan in 1976. In het briefduet van de finale I laat zij overigens de hoge D weg. En Silja heeft ook hier prima partners. De Weense bariton Ernst Gutstein is naast Walter Berry één van de beste vertolkers van Dr Schön en de Weense tenor Waldemar Kmentt – in de Weense radio-opname van 1949 (Archipel ARPCD 0540) nog Der Maler / Der Prinz – is als Alwa op CD onovertroffen. Luister naar zijn prachtige hymne in de finale II, inclusief volle hoge C. Hans Hotter opnieuw als Schigolch en Martha Mödl als Gräfin Geschwitz zijn briljant. De 63-jarige Hilde Konetzni komt in de eerste akte nog even om de hoek kijken als de Theater-Garderobiere en geestig de Afrikaanse prins van Mario Guggia met een vet accent. Het Wiener Philharmoniker speelt op de live-opname soms ver weg en de souffleur heeft een prominente rol. Ook hier is trouwens een klein gedeelte van de gesproken tekst geschrapt.

Andante AN 3050 (2CDs)

2.
CD_Lulu_Opera dOro
Een uitvoering van ‘Lulu’ was ten tijde van deze concertante opvoering op 13 december 1959 in Rome al niet meer zo’n risicovolle onderneming. De partij van Lulu werd gezongen door Ilona Steingruber, de enige Weense Lulu op CD. Zij was met Lydia Styx de eerste naoorlogse sopraan, die de rol van Lulu op haar repertoire nam. Steingruber is ook te horen als Lulu op de Weense radio-opname uit 1949 (Archipel ARPCD 0540), maar in deze Romeinse radio-opname van tien jaren later wordt zij omringd door betere partners. Haar volledige inzet en wellustige klank doen af en toe denken aan die van Ljuba Welitsch. Steingruber bijt zich in alle noten vast, de hoogte staat als een huis en haar Weense accent is werkelijk verrukkelijk, ook al klinkt zij nooit echt jeugdig. De Zwitserse bas-bariton Heinz Rehfuss zong de rol van Schön al op 4 september 1949 tijdens het biënnale festival van Venetië in het Teatro del Fenice en portretteert de bezeten krantenmagnaat goed. Kurt Ruesche is een adequate, lyrische Alwa. De Poolse mezzo Eugenia Zareska is een weelderige Gräfin Geschwitz. Ook hier een Afrikaanse prins met een vet Italiaans accent in de hoedanigheid van Tommaso Frascati. Interessant voor Nederlandse luisteraars is Scipio Colombo als de Tierbändiger. De componist Bruno Maderna leidt het orkest van de RAI in Rome door de traagste uitvoering op CD. Hij maakt van de opera een romantisch gebeuren en laat het Italiaanse orkest bijna Weens klinken. Het geluid van de opname is uitstekend. Een historisch document!
Opera d’Oro OPD-1335 (2CDs)