1.

De Weense componist Johann Strauss jr. (1825-1899) ontmoette in 1864 zijn Franse collega Jacques Offenbach die hem aangemoedigde operettes te componeren. De tweede operette die Strauss jr. voltooide was ‘Karneval in Rom’ naar het toneelstuk ‘Piccolino’ van Victorien Sardou, dat werd bewerkt door Josef Braun en van teksten werd voorzien door Richard Genée. 

‘Karneval in Rom’ vertelt het verhaal van het Zwitserse meisje Marie, die wacht de terugkeer van de schilder Arthur Bryk om met hem te trouwen. Uiteindelijk verliest ze haar geduld en vertrekt voor het carnavalsseizoen naar Rome om vermomd als jongen bij Bryk schilderlessen te nemen. Ze dwarsboomt al zijn amoureuze affaires totdat hij haar ten slotte herkent en beseft dat zij de enige ware voor hem is. Op het Romeinse carnaval verschijnt Marie aan Bryks arm als zijn verloofde.

De wereldpremière van ‘Karneval in Rom’ vond plaats op 1 maart 1873 in het Theater an der Wien, een jaar voor de première van Strauss’ bekendste operette ‘Die Fledermaus’. ‘Karneval in Rom’ was een succes bij het publiek en beleefde 81 voorstellingen. Al op 24 december 1874 was de Nederlandse première (Algemeen Handelsblad; 23-12-1874).

De Staatsoperette Dresden presenteerde op 29 oktober 2004 een nieuwe productie van ‘Karneval in Rom’ in een regie van Lutz Graf. Deze uitvoering was gebaseerd op de Neue Johann Strauss Gesamtausgabe Wien, die in 2006 zou worden gepubliceerd door uitgeverij Hermann in Wenen. Van gastoptredens van deze productie door de Staatsoperette in het Theater Heilbronn werden op 22 en 23 mei 2008 live-opnamen gemaakt, waarvan een CD-uitgave van ‘Karneval in Rom’ werd samengesteld die in 2011 werd uitgegeven.

Het is de enige uitvoering van ‘Karneval in Rom’ op CD, die de originele partituur volgt. De Oostenrijkse sopraan Isabella Ma-Zach is een charmante en levendige Marie. Haar lyrische stem en stralende topnoten maken haar ideaal voor de rol van het Mädchen vom Lande. Haar landgenoot en tenor Michael Heim is haar minnaar en schilder Arthur Bryk. Luister naar zijn Wiener Blut in zijn lied “Es jauchzt mir im Innern” in de derde akte.

De schildervrienden van Arthur worden vertolkt door de Duitse tenor Bernd Könnes als (zich noemende) Benvenuto Rafaeli met snel vibrato (zo’n tien flutters per seconde) en de in Dresden geboren bariton Marcus Günzel als Robert Hesse. Ook de sopraan Jessica Glatte werd in Dresden geboren en gaat als de Italiaanse Elvira Graf – die zich uitgeeft voor Gräfin Falconi – in de Einlage “Gefangenen trauern” in de tweede akte de talrijke hoge Essen te lijf. Haar man en marmeladefabrikant Leopold Graf, alias Graf Falconi, wordt door de Weense tenor Manfred Equiluz goed geportretteerd.

Op deze opname zijn de gesproken dialogen tot een minimum beperkt, waardoor de bijdragen van de waard Martin, de serveerster Zenzi en Falconi’s nicht Susanne zijn geschrapt. De Oostenrijkse dirigent Ernst Theis was tussen 2003 en 2013 chefdirigent van de Staatsoperette Dresden en had ook de muzikale leiding bij de première van de productie in 2004. De houtblazers van het Orchester der Staatsoperette Dresden zijn verrukkelijk en het spaarzame slagwerk en koper spelen nobel. De walzen, polka’s, marsen, tarantella’s en polonaises krijgen een frisse en zuivere uitvoering. CPO schrijft overigens “Der Carneval in Rom”, terwijl de wereldpremière de operette werd aangekondigd als “Karneval in Rom”. De Nederlandse première werd daarentegen aangekondigd als “Der Carneval in Rom”.

CPO 777405-2 (2CDs)

2.

Operette lijkt dikwijls een vrijbrief om in het werk muziek en tekst te schrappen, te schuiven en aan te vullen. Al na de dood van Johann Strauss jr. werd ‘Karneval in Rom’ in 1912 “nieuw leven” ingeblazen als ‘Der blaue Held’ met een nieuw libretto en herschikkingen en verkortingen van de muziek.

In de Weense radio-uitvoering van 1956 was ‘Karneval in Rom’ door Max Schönherr dan ook naar hartelust “bearbeitet”. De vocale solisten waren locale bekenden die zich aan het einde van hun carrière bevonden en vooral in Oostenrijk bekende operettezangers waren.

De sopraan Traute Fayer is een enigszins ouwelijke, glansloze Marie. Haar opening in de eerste akte “Und alle drunter klinget ihr Glocken” en lied “Kommt ihr Leute, bleibet stehn” in de tweede akte zijn in deze versie behouden, maar haar Tarantella is uit de derde akte geschrapt. De Weense operettezanger Franz Borsos (1907-1976) zingt Arthur Bryk met nasale tenor. Zijn stem zou in ‘Die Dreigroschenoper’ niet misstaan. Hij is te horen in de “veilingaria” van de tweede akte, maar zijn Lied van de derde akte is verwijderd.

De Joods-Duitse tenor Kurt Preger (1907-1960) zong tussen 1935 en 1955 in talrijke operettes in de Wiener Staatsoper. Hij vluchtte voor de nazi’s naar Nederland, zong hier bij de Fritz Hirsch Operettengruppe en overleefde de Shoah in Zwitserland. Zijn vertolking van Benvenuto Rafaeli toont zijn ervaring in het vak, levendig en verstaanbaar. De onbekende bariton Franz Emmerich zingt de partij van zijn vriend Robert Hesse.

De hier 74-jarige, Weense componist, acteur, toneelregisseur en theaterdirecteur Hans Stilp (1882-1956) is een glansloze, geknepen Graf Falconi. Stilp overleed in het jaar van deze opname. Zijn ouwelijke timbre maakt wel geloofwaardig dat zijn echtgenote flirt met Benvenuto en Arthur. Gräfin Falconi is de Oostenrijkse sopraan Rosl Schwaiger (1918-1970), die net als Preger een carrière in de Wiener Staatsoper had. Tussen 1943 en 1956 zong zij tientallen operarollen, waaronder Rosina, Olympia, Nuri, Gilda en Oscar. Haar Einlage is helaas uit de tweede akte geschrapt.

De Oostenrijkse dirigent Max Schönherr (1903-1984) was tussen 1929 en 1931 dirigent aan het Theater an der Wien, werd in 1931 chefdirigent van het orkest van de Weense omroep en de Wiener Symphoniker en was van 1933 tot 1938 dirigent aan de Wiener Volksoper. Hij prepareerde en arrangeerde diverse partituren van Johann en Josef Strauß en geeft met het Orchester des Österreichischen Rundfunks een vertolking vol Wiener Blut, levendig, oprecht, statig en vol charme.

Cantus Classics CACD 5.01255 F (2CDs)

3.

De radio-opname voor de Westdeutsche Rundfunk uit 1950 in Keulen laat ‘Karneval in Rom’ in een nog meer misvormde uitvoering horen. Voor deze registratie gebruikte de Pools-Duitse dirigent Franz Marszalek zijn eigen bewerking van de operette die hij in 1937 voor een productie in Dortmund had vervaardigd. ‘Karneval in Rom’ is qua muziek, verhaal en tekst hierin bijna niet meer te herkennen.

De Duitse sopraan Liselotte Losch (1917-2011) trad veel op in operettes die door de WDR op televisie werden uitgezonden en is een voorbeeldige Marie. Tussen 1942 en 1944 was zij geëngageerd bij de Volksoper Berlin, na de Tweede Wereldoorlog zong zij bij de Städtische Oper Berlin (waar zij haar echtgenoot Josef Metternich ontmoette) en tussen 1947 en 1961 was bij de Berliner Staatsoper Unter den Linden. Haar Lied “Kommt ihr Leute bleibet stehen” en Tarantella “Versteh ich noch nicht die Farben zu mischen” zijn helaas geschrapt en andere liederen zijn ervoor ingevoegd. Haar dialogen worden door de actrice Irmgard Först gesproken.

De Duitse tenor Peter Anders (1908-1954) werkte met Marszalek samen in opnamen van onder andere ‘Der Zigeunerbaron’ (1949), ‘Das Land des Lächelns’ (1950) en ‘Paganini’ (1952) en is hier een volmaakte Arthur. Arthurs veilinglied “O seht den frommen Pilgersmann – Von Josefs Mantel” en openingslied van de derde akte “Es jauchzt mir im Innern” zijn beide geschrapt, maar net als Liselotte Losch krijgt hij alternatieve liederen te zingen. Zijn dialogen hier werden door de acteur Max Eckhardt gesproken. Peter Anders kwam in 1954 op 46-jarige leeftijd om het leven nadat de auto die hij bestuurde bij een ongeluk betrokken raakte. 

De acteur en zanger Willy Hofmann (1909-1984) als Benvenuto Rafaeli en de volks- en schlagerzanger Willy Schneider (1905-1989) als Robert Hesse (zijn dialogen worden door de acteur Alf Marholm gesproken) zijn ideaal gezet. De Oostenrijks-Hongaarse zanger Richard Capellmann (1904-1972) is een heerlijk boertige Graf Falconi en Renate Hofrichter is een gepeperde Gräfin Falconi. Hilarisch de dialogen in de eerste akte van de Beierse acteur Franz Fröhlich (1901-1964) als Martin, de waard van ‘Zum blauen Oxen’ en Maria’s oom, en de Beierse actrice Elfie Pertramer (1924–2011) als de kelnerin Zenzi.

Verantwoordelijk voor de verminking van deze ‘Karneval in Rom’ was Franz Marszalek (1900-1975), die van 1949 tot 1965 dirigent van het Rundfunk-Sinfonie-Orchester Köln was. Marszalek werd beschouwd als een “wandelende operette-encyclopedie” en zijn opname van ‘Karneval in Rom’ kenmerkt zich door ongedwongen, ongekunstelde temperament.

Cantus Classics CACD 5.01595 F (2CDs)