***** Daan Remmerts de Vries – Over goden en mensen

De Griekse goden keken vanaf de top van de berg Olympos toe op de lege en ruige wereld. Maar opeens doken daar de mensen op. Volhardend en hardnekkig, zwermend als mieren waren ze niet meer weg te denken en de goden begrepen dat de dingen niet meer hetzelfde waren als voorheen. En zo kwam het ook tot ontmoetingen tussen goden en mensen. In ‘Over goden en mensen; De mooiste Griekse mythen herverteld’ belicht kinderboekenschrijver Daan Remmerts de Vries (1962) acht van zulke confrontaties.

Zo ontmoeten we de tragische koningsdochter Io die door Zeus wordt verleid en door diens echtgenote Hera in een koe wordt veranderd. Het lot van Orpheo en Eurydice kennen we natuurlijk van de opera van Gluck en verder treffen we de beeldschone Europa, de stoere Atalanta en het sympathieke echtpaar Philemon en Baucis. Daarnaast ontdekken we wat “tantaloskwelling”, “sisyphosarbeid” en “midasoren” betekenen.

Remmerts de Vries vertelt de mythen energiek, boeiend, aanspreekbaar en luisterrijk en zijn eigen, luchtige en vaak geestige stijl zorgen voor leesplezier. Niet voor niets werden zijn werken reeds bekroond met Zilveren en Gouden Griffels en de Wimpel van de Penseeljury. Illustrator Douw Dijkstra (1984) verrijkt de verhalen met schitterende tekeningen. In de groot formaat uitgave is ‘Over goden en mensen’ een oogverblindend geschenk voor de feestdagen.

Hardcover
september 2024
124 pagina’s
Uitgeverij Lannoo
ISBN 9789401497701
€ 27,99

***** Abbé Prévost – Manon Lescaut

Er bestaan vijf opera’s die gebaseerd zijn op de roman ‘La véritable histoire du Chevalier des Grieux et de Manon Lescaut’ (1731) van de Franse schrijver, historicus, journalist, vertaler en clericus Antoine François Prévost (1697-1763). Naast de bekende opera’s van Puccini, Massenet en Auber zijn dat ‘The Maid of Artois’ (1836) van Michael William Balfe en ‘Boulevard Solitude’ (1952) van Hans Werner Henze.

Het boek was bij het verschijnen in Frankrijk al controversieel. Exemplaren werden in beslag genomen en verbrand en verdere publicatie werd verboden. Desondanks werd het verhaal erg populair en werden op grote schaal piraterij-edities verspreid. Abbé Prévost publiceerde in 1753 een herziene editie, waarin hij enkele “schandalige” details matigde en meer moraliserende disclaimers toevoegde. ‘Manon Lescaut’ zou uiteindelijk het meest herdrukte boek in de Franse literatuur worden.

Manon Lescaut’ was al twee keer in een Nederlandse vertaling verschenen (begin 20ste eeuw en in 1985), die allebei gebukt gingen onder een vrij grote mate van letterlijkheid en onbeholpenheid. Nu is een nieuwe Nederlandse vertaling verschenen van Martin de Haan (1966), sinds 2003 woonachtig in Frankrijk en vaste vertaler van werk van onder anderen Houellebecq en Kundera.

‘Manon Lescaut’ speelt zich af in Frankrijk en Louisiana in het begin van de 18e eeuw en volgt de Chevalier des Grieux en de beeldschone femme fatale Manon Lescaut. Beiden hebben een goed karakter, maar met name Manons hang naar rijkdom en pracht en praal verhindert, dat zij samen een intiem leven kunnen opbouwen. In feite herhaalt zich vijf keer eenzelfde patroon. Des Grieux wil Manon hebben, krijgt haar, verliest haar weer en moet opnieuw beginnen.

De fascinatie voor ‘Manon Lescaut’ ligt in de meerduidigheid. Men kan de roman niet alleen lezen op een geschiedkundige manier als spiegel van een roerige tijd maar ook als wervelende liefdesverhaal. Men kan met de arme Chevalier Des Grieux meeleven – de keurige jongeman die er zelf ook niets aan kan doen dat zijn liefde hem steeds van het rechte pad afbrengt – en zelfs zijn verraderlijke vriendin Manon kan op sympathie rekenen. Maar men kan de hoofdpersonen ook veroordelen en/of bespotten. Het is deze ambiguïteit waaraan ‘Manon Lescaut’ zijn enorme kracht ontleent.

‘Manon Lescaut’ is één van de grote klassiekers van de Franse literatuur. Vertaler Martin de Haan brengt de archaïsche tekst tot klinken in een hedendaagse vertaling met gevarieerde zinsopbouw. Hij schreef tevens een beknopt, informatief voorwoord, maar vermeldt daarin niet welke versie van Prévost hij vertaalde (zo te zien de 1753 revisie). In een prachtig gebonden uitgave!

Hardcover
oktober 2024
232 pagina’s
Uitgeverij Athenaeum
ISBN 9789025307400
€ 22,99

**** Gregor Hauser – Franco Bonisolli

De Italiaaanse tenor Franco Bonisolli (1937-2003) was één van de meest controversiële operazangers van de tweede helft van de 20ste eeuw. Zijn temperament zorgde voor een slechte relatie met collega’s, intendanten en journalisten, maar het publiek liep met hem weg, vooral in spintorollen als Manrico in ‘Il Trovatore’ en Calaf in ‘Turandot’ met hun hoge Cs. De carrière van Bonisolli omvatte zo’n 40 zangjaren met onder andere zeven rollen in de Metropolitan van New York en 19 partijen in de Wiener Staatsoper. In 1990 zegde hij plots alle optredens af om negen jaar later zijn comeback te maken. Bonisolli overleed in 2003 aan de gevolgen van een hersentumor.

Voor het eerst is nu een biografie van Franco Bonisolli verschenen. Onder de titel ‘Franco Bonisolli; Tenor ohne Grenzen’ onderzoekt de Oostenrijkse auteur Gregor Hauser (1977) welke sporen de Italiaanse tenor als kunstenaar en mens heeft achtergelaten. Voor het Duitstalige boek dook Hauser in interviews, krantenartikelen en archieven en had hij interviews met familieleden, collega’s, agenten en fans.

Hauser brengt allereerst minutieus de beginperiode van Bonisolli’s carrière in beeld. Diens complexe, spontane en onberekenbare persoonlijkheid schetst hij daarbij helder. Het mysterie van Bonisolli’s plotselinge afscheid in 1990 verklaart Hauser door de ziekte van zijn echtgenote Sallly. Tragisch is ook het allerlaatste optreden van Bonisolli toen hij in 2002 op Sicilië in ‘Cavalleria Rusticana’ zijn afscheidsaria stopte vanwege het langzame tempo van de dirigent. Het boegeroep van het publiek beantwoordde Bonisolli met het “gesto delle corna”, waarna hij onder politiebegeleiding het operahuis moest verlaten.

Hauser toont zich idolaat van Bonisolli. Ook al heeft hij de tenor nooit live gehoord, hij beschrijft hem als een man met “het meest stralende uiterlijk en het beste figuur” en zijn stem met “de meest overrompelende hoogte” en “met afstand de meest indrukwekkende omvang”. Daarentegen heeft Hauser de opnamen van Bonisolli opvallend nauwkeurig beluisterd.

De tekst had hier en daar zorgvuldiger gemogen. Het Da Capo interview was met August Everding en niet met Kesting, over het overlijden van de tenor schrijft Hauser 29 oktober, maar niet welk jaar en bij sommige rollen (Vasco, Loris) vermeldt hij niet de opera. Ook slordigheden als Ilena Contrubas, Evelyne Lear, Schevingen, Heet parool, Algemeen Handesblad, etc. hadden voorkomen kunnen worden.

De biografie opent met een voorwoord van Ioan Holender, die het presteert om op die ene pagina drie fouten te produceren (Bonisolli zong in de Wiener Staatsoper 19 (en niet 20) partijen, de rol van Manrico 37 (niet 38) maal en de laatste keer in 2000 (niet 1999). Deel twee van het boek bevat herinneringen aan en uitspraken over Bonisolli van collega’s, familieleden, fans en managers. Er is een discografie met uitsluitend de officiële studio-opnamen (en niet de live-opnamen) en meer dan 100 fraaie foto’s illustreren het boek. Een sympathieke biografie van een polariserende operazanger.

Paperback
juni 2024
292 pagina’s
Uitgeverij Verlag Reinhard Marheinecke
ISBN 9783947403486
€ 35,00

**** Arthur Edwards – De opera’s van Händel

Welke verhalen vertelt de componist Georg Friedrich Händel (1685-1759) in zijn opera’s en hoe doet hij dat met zijn muziek? Die vraag stelt Arthur Edwards in zijn boek ‘De opera’s van Händel; Klankbeelden van de ziel’ dat nu verscheen. Edwards is van huis uit politicoloog en van jongs af aan al bezig met muziek. Voor zijn boek maakte hij gebruikt van standaardwerken van onder anderen Winton Dean, John Merill Knapp, Albert Scheibler en Silke Leopold. Tevens beleefde Edwards ruim dertig uitvoeringen van opera’s van Händel live als luisteraar/toeschouwer.

‘De opera’s van Händel’ begint met vier hoofdstukken waarin Edwards de basis uiteenzet van zijn visie op Händel als operacomponist. Daarna volgt Edwards een biologische verhaallijn, waarin alle veertig Italiaanse opera’s van Händel, zijn Engelstalige ‘Acis and Galatea’ en vier Engelstalige oratoriumopera’s aan bod komen. De werken worden groepsgewijs besproken binnen opeenvolgende periodes. Elke opera wordt behandeld aan de hand van vier paragrafen: plot, profiel van het muziekdrama, enscenering en muziek.

In ‘De opera’s van Händel’ kan de lezer volgen welke artistieke ontwikkeling Händel doormaakte en hoe hij met wisselvalligheden omging. Het hoogtepunt van Händels carrière lag rond 1723 toen hij kort na elkaar de succesvolle opera’s ‘Gulio Cesare’, ‘Tamerlano’ en ‘Rodelinda’ schreef in opdracht van de Royal Academy of Music, waarvan hij zelf artistiek leider was. Händels loopbaan wordt door Edwards binnen de maatschappelijke en politieke context van het toenmalige Engeland geplaatst.

De operalibretti hadden dikwijls een Venetiaanse bron en hebben vaak een klassiek of mythologisch thema. Wat de werken bijzonder maakt is de luister van de muziek die met directe kracht de emotionele toestanden van de personages in de context van het drama overbrengt. Edwards toont in zijn boek met inlevingsvermogen deze karakters en emoties.

Edwards geeft aan geen musicoloog te zijn en ziet zichzelf als een geïnformeerde liefhebber. Zijn boek is dan ook geen musicologische verhandeling over Händels opera’s, maar geeft vooral inzicht in hoe de dramaticus Händel verhalen met zijn muziek vertelt. De denkbeelden van Edwards zijn niet volkomen nieuw, maar de opzet van zijn besprekingen wel.

Edwards is een bezielde ambassadeur voor Händels opera’s en hij slaagt er met zijn enthousiasme in om de vooroordelen over de opera’s weg te nemen. ‘De opera’s van Händel’ is een vlot en toegankelijk geschreven boek en kan naast de bovengenoemde standaardwerken prima bestaan.

Paperback
oktober 2024
432 pagina’s
Uitgeverij IJzer
ISBN 9789086843015
€ 34,50

**** Silius Italicus – Hannibals oorlog

‘Punica’ is een Latijns episch gedicht geschreven door Silius Italicus (ca. 26 – ca. 103 na Chr.). Het werk werd rond 1416 herontdekt, maar is ten onrechte relatief onbekend gebleven. Een Nederlandse vertaling bestond zelfs nog niet. Piet Schrijvers (1939) – emeritus hoogleraar Latijnse taal- & letterkunde te Leiden – heeft nu ongeveer de helft van het epos onder de titel ‘Hannibals Oorlog’ naar het Nederlands vertaald.

Het verhaal van ‘Hannibals Oorlog’ gaat over de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.), die de Carthaagse aanvoerder Hannibal voor de poorten van Rome bracht. Het epos bevat iconische scènes, zoals Hannibal die met zijn olifanten over de Alpen trekt, de vernietigende Slag bij Cannae en de trouweloosheid van Carthago als politieke mythe. Het oorspronkelijke werk is het langste gedicht uit de Romeinse literatuur en bestaat uit zeventien boeken. De eerste drie boeken omvatten de belegering en inname van de Zuid-Spaanse stad Saguntum door Hannibal, boeken 3 tot en met 10 beslaan de eerste tien jaren van de oorlog en de boeken 11 tot en met 17 geven een beeld van de resterende vijftien jaren op diverse strijdtonelen.

Voor de uitgave ‘Hannibals oorlog’ bracht Schrijvers het omvangrijke epos terug tot ongeveer de helft van de circa 12.000 versregels. Elke nieuwe selectie krijgt van Schrijvers een titel waardoor een goed overzicht ontstaat. Tevens toont hij wat hij weglaat. Deze keuzes zijn uiteraard persoonlijk. Zo missen we de fantasierijke confrontatie tussen Hannibal en de fantoom van Scipio – die Juno creëerde om Hannibal te misleiden – tijdens de Slag bij Zama. Dit had Schrijvers mogen inruilen voor zijn eigen inbreng ‘Van Hannibal tot Poetin’, waarin hij een analogie maakt tussen de Tweede Punische Oorlog en de operatie van Poetin tegen Oekraïne (dertig pagina’s). Daarnaast bevat de uitgave een inleiding, een nawoord, nog een essay over Hannibal en de schilderkunst en drama en uitgebreide, verklarende noten. Overigens noemt Schrijvers in het boek 201 v. Chr als eindjaar van de oorlog, de achterflap vermeldt 202.

De Tweede Punische Oorlog geldt als één van de beroemdste oorlogen uit de geschiedenis. Hierover vormt Silius Italicus’ epos een belangrijke bron met thema’s als oorlog, ethiek, godsdienst en imperialisme. Deze eerste Nederlandse vertaling is dan ook een waardevolle publicatie.

Paperback
september 2023
336 pagina’s
Uitgeverij Athenaeum
ISBN 9789025316174
€ 27,50

***** Callixte & Isabelle Bottier – Agatha Christie; 14. Kerstmis met Poirot

De Britse schrijfster Agatha Christie (1890-1976) creëerde het personage van Hercule Poirot voor haar debuutroman ‘The mysterious affair at Styles’ (1920). De ‘Koningin van de Misdaad’ schreef in totaal 66 romans en een honderdtal korte verhalen, die in zo’n honderd talen zijn verschenen en waarvan wereldwijd ongeveer twee miljard exemplaren zijn verkocht. Haar boek ‘Hercule Poirot’s Christmas’ verscheen voor het eerst in 1938 in het Verenigd Koninkrijk en werd al in 1941 in het Nederlands uitgebracht onder de titel ‘Kerst-tragedie’.

‘Hercule Poirot’s Christmas’ verscheen vorig jaar in een Franstalige stripbewerking van de Franse scenariste Isabelle Bottier (1973) als ‘Le Noël d’Hercule Poirot’ en is nu in een Nederlandse vertaling van Natasja van Loon (1969) uitgegeven als ‘Kerstmis met Poirot’. Het is deel 14 in de serie, die uitgeverij Dark Dragon Books sinds 2018 publiceert en waaraan diverse scenaristen en tekenaars meewerken.

In ‘Kerstmis met Poirot’ komt de familie Lee samen voor kerstmis. Een vrolijke kerst belooft het echter niet te worden, want de oude, rijke en gehate vader Simeon Lee wordt op brute wijze vermoord in zijn afgesloten kamer. Poirot wordt gevraagd om de zaak op te lossen en ontdekt complexe familierelaties, leugens en verborgen motieven. De ware aard van de familieleden komt aan het licht en niemand is op den duur nog wie hij of zij lijkt.

Ook al komt Poirot hier enigszins kleurloos uit de verf, hij weet schitterend aan te tonen dat er een overtuigende zaak kan worden aangevoerd tegen alle leden van de familie. Bottier – eerder verantwoordelijk voor het scenario en de tekst van deel 13 ‘En het einde is de dood’ – heeft het origineel van ruim 250 pagina’s uitstekend bewerkt en zich prima gehouden aan de nostalgische sfeer, de karakters, het verhaal en het slot. De tekeningen en inkleuring van de Franse illustrator Callixte (Damien Callixte Schmitz) – tevens verantwoordelijk voor deel 5 ‘Moord op de Nijl’ en deel 8 ‘En toen waren er nog maar…’ – zijn strak en sfeervol. Een welkome uitgave voor de feestdagen. Opgelet, de softcover is €3 duurder geworden!

november 2024
64 pagina’s
Uitgeverij Dark Dragon Books
ISBN 9789464606676 (softcover)
€ 13,95 (softcover)

***** Pierre Tranzano / Clotilde Bruneau / Luc Ferry – Gilgamesj; 3. De zoektocht naar onsterfelijkheid

De collectie ‘De wijsheid van mythes’ is ontstaan op initiatief van de Franse ex-minister van onderwijs en filosoof Luc Ferry. Hij herschreef Grieks mythologische verhalen, waarbij hij trouw bleef aan de originele teksten van onder anderen Homerus en Plutarchus. In deze serie verscheen in mei 2023 en september 2024 in het Nederlands de eerste twee delen van de drieluik ‘Gilgamesj’ en nu is deel 3 ‘De zoektocht naar onsterfelijkheid’ uitgebracht.

Voor deze trilogie zocht Ferry het niet binnen de Griekse mythologie, maar bij die van Mesopotamië. In deel 1 zagen we hoe de goden een alter ego tegen de gewelddadige koning Gilgamesj schepten in de gedaante van Enkidoe. Deze dubbelganger was de enige die met de koning kan wedijveren wat betreft moed en kracht en uiteindelijk sloten de twee vriendschap. In deel 2 besloten de losgeslagen helden op avontuur te gaan naar het Cederwoud, het heiligdom van de godin Isjtar. De hoogmoed van het tweetal werd echter bestraft door de goden en Enkidoe werd gedood. De dood van Enkidoe heeft nu in deel 3 Gilgamesj’ angst voor de eindigheid versterkt. De koning vindt dat hij onsterfelijkheid verdient, een gift die alleen de supermagiër Oetnapisjtim heeft gekregen. Deze goddelijke uitverkorene wordt het doel van Gilgamesj’ zoektocht.

Voor deel 3 zijn dezelfde makers geëngageerd als voor de delen 1 en 2 en dat zorgt voor continuïteit. Opnieuw zijn de illustraties en het storyboard van de Fransman Pierre Taranzano (1971), die fabelachtige en opwindende tekeningen maakte. De inkleuring is deze keer van de Italiaan Filippo Rizzu. Het scenario is weer van de Franse schrijfster Clotilde Bruneau (1987) en de Nederlandse vertaling opnieuw in handen van Christophe Deconinck. De mythische cover is – zoals altijd in de reeks – van Fred Vignaux (1972). Alleen deel 1 bevatte een extra literair katern en opgelet, de softcover in €1,70 duurder geworden.

november 2024
48 pagina’s
Uitgeverij Daedalus
ISBN 9789463948524 (softcover)
€ 11,95 (softcover)