1.
De opera ‘Wozzeck’ van de componist Alban Berg (1885-1935) beleefde op 14 december 1925 zijn wereldpremière in de Berlijnse Staatsopera. Het was een ‘succès de scandale’ en op 30 maart 1930 bracht Berg de opera al voor het eerst naar zijn geboortestad Wenen. Josef von Manowarda zong daar de titelrol, Rose Pauly vertolkte Marie, de heldentenor Gunnar Graarud was de Tambourmajor en Clemens Krauss dirigeerde. In deze Wiener Staatsoper werd in juni 1987 een uitvoeringsreeks van ‘Wozzeck’ gegeven, waarvan een live-registratie op CD is uitgebracht. Het was één van de eerste CD-uitgaven. Franz Grundheber was hier een ideale Wozzeck en gaf een goed portret van de geteisterde man. Zijn zangnoten zijn precies gezongen en zijn Sprechgesang bezit een schitterend apatische klank. Naast hem is Hildegard Behrens een uitstekende Marie. Zij vertolkt de zangnoten accuraat en is fenomenaal in het Sprechgesang, ook al is zij niet altijd even verstaanbaar. Aage Haugland heeft een passend levendig en sonoor timbre en zingt de partij van de Doktor goed. Berg schreef de partij overigens voor een bariton, maar een bas klinkt sappiger voor de rol. Helaas zijn de tenoren niet op niveau. Philip Langridge chargeert in de eerste akte de zangnoten bij benadering, maar maakt meer indruk in de tweede akte. Heinz Zednik vertolkte de Hauptmann ook in de studio-opname met Christoph von Dohnányi in Wenen 1979 (zie 5.), maar zingt niet alle zangnoten nauwkeurig en klinkt te demonisch. Ten slotte schreeuwt Walter Raffeiner zich een weg langs de noten van de Tambourmajor. Dirigent Claudio Abbado had ‘Wozzeck’ al op 27 maart 1971 naar de Scala van Milaan teruggebracht. Hij weet de neurose van de opera prima bloot te leggen en de sinistere elementen te onderstrepen. De Wiener Philharmoniker laat hij nauwkeurig en helder spelen, maar zonder beklemming of stijfheid. Vanwege Grundheber, Behrens en Abbado de eerste keuze!
DG 423 587-2 (2CDs)

2.
De Hamburgse Staatsopera nam in 1970 een filmversie van ‘Wozzeck’ op in een regie van Rolf Liebermann. Toni Blankenheim was Wozzeck, Sena Jurinac zong Marie en Franz Grundheber was nog de 2. Handwerksbursch. In deze Hamburgse Staatsopera werd bijna dertig jaren later een nieuwe productie van ‘Wozzeck’ in een regie van Peter Konwitschny op de planken gebracht. Van deze voorstellingsreeks werden tussen 27 september en 9 oktober 1998 geluidsopnamen gemaakt en aan de hand daarvan verscheen een CD-uitgave bij EMI. Bo Skovhus is een getergde, dromerige Wozzeck, zingt de zangnoten goed, maar is enigszins gekunsteld in het Sprechgesang. Angela Denoke is fantastisch als Marie, de rol waarmee zij in juli 1997 in Salzburg haar grote doorbraak beleefde. Haar Marie is ontroerend, fenomenaal gezongen in de zanglijnen met exacte noten en fraaie fraseringen en muzikaal in het Sprechgesang. De grote verrassing van de opname is echter de Nederlandse tenor Jan Blinkhof, die hier de beste vertolking van de Tambourmajor op CD levert. Hij had de rol ook al bij De Nederlandse Operastichting gezongen in 1973 (zie Bonus) én 1983 en had in 1998 inmiddels een breed, open en kernachtig heldengeluid, waarmee hij de zangnoten strak en precies zong. Frode Olsen vertolkt de Doktor met indrukwekkende bas, maar zingt de zangnoten bij benadering. Chris Merritt schreeuwt de zangnoten van de Hauptmann en komt op alle topnoten te hoog uit (soms drie semitonen). Ook Jürgen Sacher als Andres is niet nauwkeurig, maar de hoge Cs in de tweede akte zijn fraai. Ingo Metzmacher dirigeerde in 2015 ook een reeks van ‘Wozzeck’ aan de Scala en wist in 1998 het Philharmonisches Staatsorchester Hamburg tot grote helderheid en precisie te verleiden. Hij neemt prachtig rustige tempi en er ontstaat de indruk van perfectie.
Warner Classics 5099964066226 (2CDs)

3.
De Amerikaanse première van ‘Wozzeck’ was op 19 maart 1931 bij de Philadelphia Grand Opera Company in Philadelphia, maar in de herfst van 1930 had dirigent Erich Kleiber – die ook de wereldpremière in Berlijn had gedirigeerd – al drie fragmenten uit ‘Wozzeck’ gepresenteerd in de Carnegie Hall van New York. In deze zaal vond op 12 april 1951 een concertante uitvoering van ‘Wozzeck’ plaats, die door Columbia op de plaat werd uitgebracht. Mack Harrell was hier een indrukwekkende Wozzeck. Zijn donkere, sombere timbre is passend en hij heeft veel aandacht voor de suggestie van de nachtmerrie. Hij zingt uiterst nauwkeurig en is zeer aanvaardbaar in het Sprechgesang. Eileen Farrell heeft een prachtig donkere klank voor Marie. In de eerste akte zingt zij alle noten precies, maar in de tweede en derde akte minder (alsof zij te weinig tijd had om het te studeren). Het Sprechgesang lukt haar af en toe wonderwel, met name in de derde akte. David Lloyd is de beste Andres op CD en bijt zich schitterend minutieus vast in alle kleine zangnootjes. Frederick Jagel is een fantastische Tambourmajor. Hij heeft een fraai heldengeluid en zingt de noten precies. Joseph Mordino als de Hauptmann en Ralph Herbert als de Doktor treffen zelden de juiste noten en maken veelal Sprechgesang van hun zanglijnen. De Griekse dirigent Dimitri Mitropoulos was de motor achter deze ‘Wozzeck’ en zou de opera ook op 5 juni 1952 in de Scala introduceren. Het New York Philharmonic Orchestra speelt onder zijn leiding met vuur, hartstocht en bevlogenheid en men hoort de meeslependheid van zijn persoonlijkheid en de vanzelfsprekendheid van zijn muzikale analyse.
Cantus Classics 5.00531 (2CDs)

4.
De naam van Karl Böhm is onlosmakelijk verbonden met de ontvangst van ‘Wozzeck’ na de Tweede Wereldoorlog. Böhm dirigeerde de opera voor het eerst in 1931 als Generalmusikdirektor in Darmstadt en bracht het werk in 1949 naar Napels, in 1951, 1971 en 1972 naar Salzburg, in 1955 naar de Wiener Staatsoper, in 1959 naar de Metropolitan Opera (zie CD recensies) en in 1964 naar de Deutsche Oper Berlin. Na deze opvoeringen in Berlijn werd in de Ufa-Studio van Berlijn tussen 24 maart en 4 april 1965 een studio-opname van ‘Wozzeck’ onder leiding van Böhm gemaakt. Het lichte timbre van de bariton Dietrich Fischer-Dieskau in de titelrol is hier echter een kwestie van smaak. Hij zingt de rol met gevoel, maar klinkt teveel als een liedzanger. De noten zingt hij (te) gedetailleerd en in het Sprechgesang klinkt hij niet echt spontaan. Maar om hem heen uitstekende zangers. Evelyn Lear is de ster van de opname als Marie. Haar Marie is mooi, precies, gevoelig en muzikaal, zelfs in het expressionistische Sprechgesang. De beste Marie op CD! Gerhard Stolze is de beste Hauptmann op CD met fantastisch correct gezongen zangnoten en Karl Christian Kohn de beste Doktor op CD met een sterk portret, passend sonore klank en exact gezongen. Fritz Wunderlich ageert de zangnoten van Andres redelijk zorgvuldig en heeft in de tweede akte schitterende hoge Cs. Helmut Melchert is als Tambourmajor wisselend accuraat in de noten en heeft een licht timbre, waardoor het contrast met Andres en de Hauptmann minder sterk is. Karl Böhm geeft met het Orchester der Deutschen Oper Berlin een romantische lezing en dat kan het werk goed hebben.
DG 435 705-2 (3CDs)

5.
De Weense bariton Eberhard Waechter zong de titelrol van ‘Wozzeck’ nooit in de Weense Staatsopera, maar stond in december 1979 wel in de Sofiensaal van Wenen voor een studio-opname van het werk. Zijn kavalierbariton is helaas te licht voor Wozzeck en zijn Sprechgesang is wisselvallig. De hier 39-jarige Anja Silja – echtgenote van Von Dohnányi – geeft een schitterend portret van Marie. De partij is uitstekend gezongen, ook al valt zij in het Sprechgesang onverwacht tegen. Horst Laubenthal zingt de noten van Andres prima, maar zijn Sprechgesang is gekunsteld. Heinz Zednik als Hauptmann en Alexander Malta als Doktor zijn te boosaardig en allebei in wisselende mate nauwgezet op de noot. Ook Hermann Winkler lukt het niet altijd om alle noten te treffen van de partij van de Tambourmajor en is meer een karakter- dan een heldentenor. Blijft over Christoph von Dohnányi, die met de Wiener Philharmoniker een eersteklas theatrale omlijsting geeft. Maar dat is helaas niet genoeg.
Decca 478 3408 (2CDs)

Bonus:

1.
Jan Derksen zong de titelrol van ‘Wozzeck’ in één productie van De Nederlandse Operastichting. Van de première op 16 november 1973 in het Circustheater te Scheveningen werden in 2011 ruim een uur hoogtepunten uitgebracht op de CD-box ‘Un Giubileo Immaginario’. Jan Derksen blijkt een fantastische Wozzeck! Hij is zowel wat betreft de zangnoten nauwkeurig als in het Sprechgesang vanzelfsprekend en zijn lijzige legato is volkomen passend voor de apathische Wozzeck. De vorig jaar overleden Amerikaanse sopraan Maralin Niska is een pinnige Marie, die de noten steeds goed treft. Schitterend in de eerste akte is ook de interactie tussen de zorgvuldig en precies gezongen Doktor van Pieter van den Berg en Derksen. Opvallend dat Jan Blinkhof hier geen enkele noot van de Tambourmajor weet te raken. Hoe anders dan 25 jaren later in Hamburg! Tenor René Claassen is een prima Andres met een volle hoge C in de vierde scène van de tweede akte. De bezetting wordt volmaakt met de bas Tom Haenen (hilarisch) en de bariton Willem Laakman als de Handwerksburschen in de vierde scène van de tweede akte en de mezzo Inge Fröhlich als een rondborstige Magret in de laatste akte. Dirigent Michael Gielen legt met het Radio Philharmonisch Orkest de zenuwen van ‘Wozzeck’ bloot. Niet de hele partij van Wozzeck staat overigens op deze uitgave.
Jan Derksen Stichting JDS 100.001 (6CDs)

2.

De Nationale Opera (DNO) bracht in 2017 voor het eerst in bijna 20 jaren weer een nieuwe productie van de opera ‘Wozzeck’ naar Het Muziektheater. En de productie had een Nederlands tintje. De Nederlandse Eva-Maria Westbroek voegde met Marie een nieuwe glansrol aan haar repertoire toe. Zij zingt expressief, voert de zangnoten perfect uit, biedt een interessante frasering en is zelfs in het Sprechgesang muzikaal. De Nederlandse heldentenor Frank van Aken heeft voor de Tambourmajor het passende Heldengeluid – vocaal “Wie ein Baum!” – en vertolkt de partij uiterst zorgvuldig.

Christopher Maltman schetst de getergde titelheld passend eenkleurig en zingt de noten in wisselende mate nauwkeurig. Marcel Beekman is een geschikte buffotenor voor de dubbelrol van Hauptmann/Der Narr en zingt de noten zeer nauwkeurig. Jason Bridges maakt vocaal indruk als Andres en bijt zich goed vast in de noten. Willard White heeft niet de buffobas/Schwarze bas voor Der Doktor en is niet altijd even accuraat. De talentvolle Morschi Franz stelt zich tevreden met de bijrol van de 2. Handwerksbursche.

Dirigent Marc Albrecht heeft helaas te weinig belangstelling voor het gebeuren op het toneel en lokt daardoor geen muzikale reactie en commentaar van het orkest op het drama op de bühne uit. Het Nederlands Philharmonisch Orkest lijkt nog niet helemaal op zijn gemak in de opera, maar het Koor van DNO en het Nieuw Amsterdams Kinderkoor maken indruk door precisie.

De enscenering van regisseur Krzysztof Warlikowski (Szczecin, 1962) is niet zeer origineel en een typisch product van de Oost-Europese chique met veel glitter, glamour en gay. De opera speelt zich af in slechts twee afwisselende decors vol kleurrijk plastic. Door alle drie akten en vijftien scènes hierin te laten plaatsvinden, krijgt men niet het verknipte beeld van het leven van Wozzeck. Warlikowski houdt de handelingselementen van ‘Wozzeck’ – de agressie en ontrouw jegens Wozzeck en de waanzin en agressie van Wozzeck – te klein en ook het onheilspellende van ‘Wozzeck’ wordt in deze enscenering niet goed getroffen.

3.
Walter Berry zong de titelrol van ‘Wozzeck’ tijdens de heropening van de Wiener Staatsoper op 25 november 1955 onder leiding van Karl Böhm met een wisselvallige Christel Goltz als Marie en Max Lorenz die als Tambourmajor maar wat lijkt te doen. Elf jaren later zong Berry de partij tussen 31 januari en 12 februari 1966 voor de studio-opname van Columbia Records in het Maison de la Mutualité van Parijs. Hij schetst een uitstekend portret van de geteisterde Wozzeck en maakt hem natuurlijk en sympathiek. Hij zingt de noten in wisselende mate nauwkeurig, maar biedt fraai Sprechgesang. Isabel Strauss zingt de zangnoten van Marie daarentegen perfect en erg mooi rond, maar haar Sprechgesang is enigszins gekunsteld. De Amerikaanse tenor Richard Vrooman als Andres is zorgvuldig, maar droog en de Hauptmann van Albert Weikenmeier is vaak accuraat gezongen, maar als karakter plastisch. Fritz Uhl is ondermaats als Tambourmajor. Hij treft in de eerste akte de noten nog goed, maar mist in de tweede akte bijna iedere noot en heeft niet het vereiste heldentimbre. Karl Dönch was in de jaren vijftig en zestig veel gevraagd als vertolker van de Doktor – er bestaan van hem in deze partij één studio-opname en meerdere live-opnamen – en hij spreekt ook daar waar Berg vraagt om te zingen. Dirigent Pierre Boulez neemt met het Orchestre de l’Opéra de Paris de tijd, is analytisch, klinkt didactisch, is gericht op nauwkeurigheid en niet zozeer op theater en werkt derhalve helaas onderkoeld.
Sony Music 88697446192 (2CDs)