1.
De opera ‘Dialogues des Carmélites’ van Francis Poulenc (1899-1963) is gebaseerd op de historische gebeurtenissen van het karmelietenklooster in het Noord-Franse Compiègne, die in 1794 ten tijde van de laatste dagen van La Terreur van de Franse Revolutie weigerden hun roeping af te zweren en uiteindelijk hun dood vonden onder de guillotine. De originele Franse versie van ‘Dialogues des Carmélites’ ging in première bij het Théâtre National de l’Opéra van Parijs op 21 juni 1957, vijf maanden na de Italiaanse wereldpremière (zie 3.). De Franse cast van de rollen was door Poulenc zelf gekozen en deze – bijna dezelfde – bezetting nam de opera onder supervisie van Poulenc tussen 15 en 31 januari 1958 in de Salle de la Mutualité in Parijs voor EMI op. De personages van de opera zouden daarna nooit meer zo goed worden geschetst als door deze zangers. Poulenc schreef de rol van Blanche de la Force – Sœur Blanche de l’Agonie-du-Christ – voor zijn muze Denise Duval. Er bestaat nog een opname van haar als Blanche in ‘Dialogues des Carmélites’ uit Buenos Aires 1965 en zij zong de partij ook tijdens de eerste Nederlandse opvoering op 14 juli 1959 voor de KRO Radio. Denise Duval belichaamt met haar fragiele timbre, pure intonatie en milde vibrato de eenvoudige, eenzame en spirituele Blanche volkomen. Sopraan Régine Crespin – in haar autobiografie schrijft ze dat Poulenc haar “Crespinette” noemde – is een serene en wijze, nieuwe moederoverste Madame Lidoine – Mère Thérèse de Saint-Augustin – met diep gevoel. Luister naar haar prachtige pianissimo hoge A op “Sancta Maria” in de tweede scène van de tweede akte. Daarom engageerde Poulenc haar voor de partij! Rita Gorr met haar volle mezzosopraan portretteert fantastisch de gedecideerde en toegewijde onderzuster Mère Marie de l’Incarnation. Ook de alt Denise Scharley zong in de eerste Nederlandse opvoering van ‘Dialogues des Carmélites’ op 14 juli 1959. Zij volbracht met haar vertolking van de 59-jarige, eerste moederoverste Madame de Croissy – Mère Henriette de Jésus – een hoogtepunt in de opnamegeschiedenis. Weergaloos! De sopraan Liliane Berton is een heerlijk jeugdige Sœur Constance de Saint-Denis. Ook de tenor Jean Giraudeau als Chevalier de la Force en de bas Xavier Depraz als zijn vader Marquis de la Force zijn ideaal bezet. Dirigent Pierre Dervaux en het Orchestre du Théâtre National de l’Opéra de Paris laten de opera dramatisch groeien en schilderen een prachtig gelovig landschap. De Chœurs du Théâtre National de l’Opéra de Paris zingen met diep religieus gevoel in het a capella “Ave Maria” en “Ave verum corpus” in de tweede akte en het “Salve Regina” in de finale. Een unieke opname die thuishoort in de collectie van iedere operaliefhebber!
Warner
5099994822823 (2CDs)

2.
CD_Dialogues_INA Vive

De live-uitvoering van ‘Dialogues des Carmélites’ op 25 april 1980 in het Théâtre des Champs Elysées van Parijs werd door Radio France opgenomen en door France Musique uitgezonden op 21 juni 1980. En het was een sfeervolle uitvoering. Blanche werd gezongen door de Britse sopraan Felicity Lott, die vanaf de jaren tachtig gold als de ultieme vertolkster van de vocale werken van Poulenc. Ook van haar optreden als Blanche in Covent Garden 1983 bestaat nog een opname. Haar frasering en dictie zijn beeldschoon en in de tweede scène van de laatste akte is zij aangrijpend. Maar “Flott” klinkt soms te volwassen voor Blanche en zou wellicht ook een goede Madame Lidoine zijn geweest. Madame Lidoine wordt hier prachtig beminnelijk gezongen door Jocelyn Chamonin en Geneviève Barrial is een uiterst solide Mère Marie. De hier 53-jarige Régine Crespin gebruikt haar ruim twintig jaren toneelervaring in ‘Dialogues des Carmélites’ voor Madame de Croissy. Zij zong in 1957 Madame Lidoine (zie 1.) en maakte in 1977 haar roldebuut als Madame de Croissy in de Metropolitan Opera van New York. Er bestaan zeker vijf opnamen van Crespin als de oude Prieure en zij schetst met haar stembuigingen uitstekend de wanhoop om troost te vinden op de drempel van de dood. Anne-Marie Rodde is een heerlijke Sœur Constance, Léonard Pezzino een onstuimige Chevalier de la Force en Pierre d’Hollander een aantrekkelijke en aimabele Marquis de la Force. Dirigent Jean-Pierre Marty offreert met het Orchestre National de France weelderig Poulencs typische harmonieën met hun onregelmatige wentelingen. Deze uitgave bevat overigens zo’n tien minuten muziek – interludes – meer dan de opnamen ten tijde van de wereldpremière (zie 1. en 3.).
INA, mémoire vive IMV035 (2CDs)

3.
CD_Dialogues_Cantus

De wereldpremière van ‘Dialogues des Carmélites’ vond in Italiaanse vertaling plaats in de Scala van Milaan op 26 januari 1957. De productie bestond uit vijf uitvoeringen en een opname van de laatste voorstelling op zondagmiddag 10 februari 1957 is bewaard gebleven. Jonge, talentvolle zangeressen waren bijeengebracht voor deze belangrijke productie. Blanche werd gezongen door de 31-jarige, Roemeense sopraan Virginia Zeani en deze voorstelling was exact twee maanden na haar Scala-debuut als Cleopatra in ‘Giulio Cesare’ van Händel. Zeani is een treurige en innemende Blanche en zij legt nadruk op elk woord. Zij zou later overigens nog Mère Marie gaan zingen (opname San Francisco 1982). De 26-jarige, Turkse sopraan Leyla Gencer maakte hier als Madame Lidoine haar debuut in de Scala. Gencer is een enorm donkere Lidoine en draagt daarmee gezag, maar ook warmte uit. De 30-jarige, Italiaanse sopraan Gigliola Frazzoni begint evenwichtig in de mezzopartij van de onderzuster Mère Marie, maar wordt in de finale helaas sentimenteel. De Madame de Croissy van de 57-jarige, veterane mezzosopraan Gianna Pederzini bezit autoriteit en grote uitdrukkingskracht. In goed contrast met Blanche staat de sprankelende Sœur Constance van de 23-jarige sopraan Eugenia Ratti. De slechts 21-jarige, Italiaanse mezzosopraan Fiorenza Cossotto zingt hier Sœur Mathilde anderhalve maand na haar Scala-debuut in ‘De Vuurvogel’ van Prokofiev. De onsympathieke Sœur Mathilde lijkt Cossotto op het lijf geschreven. Tenor Nicola Filacuridi als de Chevalier en de bariton Dino Mantovani als Marquis zijn prima bezet. Nino Sanzogno dirigeerde al sinds 1939 in de Scala en leidt het Orchestra del Teatro alla Scala nauwkeurig en strak. Vóór de derde scène van de laatste akte is er bovendien nog een dialoogje ingevoegd. Een ontroerende en op en top Italiaanse versie.
Cantus CACD 5.01066 F (2CDs)

4.
CD_Dialogues_Oehms

Deze uitgave is samengesteld uit opnamen van live-uitvoeringen van ‘Dialogues des Carmélites’ in januari en april 2011 in het Theater an der Wien. De bezetting is echter niet zonder problemen. Sally Matthews is een vocaal onrustige Blanche en benadrukt haar gejaagdheid en niet zozeer haar eenzaamheid en spiritualiteit. Ook Heide Brunner is ongedurig als Madame Lidoine en weet haar vredigheid vocaal niet te treffen. Michelle Breedt is een abgedunkelte, wollige en onverstaanbare Mère Marie en de 61-jarige sopraan Deborah Polaski brengt dramatiek, maar weinig kleur voor Madame de Croissy. Een verademing als de enige, idiomatische zangeres van het damesensemble is Hendrickje van Kerkhove. Een genot als Sœur Constance! De lyrische tenor Yann Beuron als de Chevalier en de 60-jarige bas-bariton Jean-Philippe Lafont als Marquis zijn passend bezet. Dirigent Bertrand de Billy neemt rappe tempi en laat het grote ORF Radio-Symphonieorchester Wien strak, maar met een goede flow spelen. Hij geeft de tonale muziek van Poulenc subtiel en beklemmend weer. Het Arnold Schoenberg Chor zingt nauwkeurig en geconcentreerd. Ook deze opname bevat alle bekende muziek van ‘Dialogues des Carmélites’. De bezetting bezit echter niet het kaliber om te kunnen boeien.
Oehms Classics OC 931 (2CDs)

5.
CD_Dialogues_Virgin

Deze studio-opname van ‘Dialogues des Carmélites’ werd gemaakt tussen 21 en 30 juni 1990 in het Auditorium Maurice Ravel van Lyon. Ook dit werd helaas geen opwindende opname. Catherine Dubosc is een afstandelijke Blanche, Martine Dupuy maakt Mère Marie oppervlakkig en ook Rachel Yakar ontbeert de genegenheid van Madame Lidoine. Rita Gorr zong in 1957 nog Mère Marie (zie 1.) en ook zij maakte – net als Régine Crespin – later in haar carrière de overstap naar de rol van Madame de Croissy (ook in 1997 in Amsterdam). Gorr is als oude Prieure vooral donker en tragisch en niet zozeer dramatisch. Brigitte Fournier is een heldere Sœur Constance, maar biedt weinig contrast met Blanche. Jean-Luc Viala is een getemperde Chevalier de la Force en niet zozeer onbesuisd en José van Dam klinkt meer als de opa van Blanche in plaats van de Marquis de la Force. Dirigent Kent Nagano en het Orchestre de l’Opéra de Lyon slepen de zangers door een trage lezing. Het Chœur de l’Opéra de Lyon laat in de tweede akte het “Ave Maria” en het “Ave verum corpus” wel fraai liturgisch klinken. Ook hier alle bekende muziek van ‘Dialogues des Carmélites’ en bevindt zich tevens (zie 3.) vóór de derde scène van de laatste akte het dialoogje. Samenvattend echter een opname zonder grote portretteringen, zonder grote contrasten tussen de stemmen en zonder grote dramatiek.
Virgin 7592272 (2CDs)

Bonus:

Dialogues

Van de uitvoering van ‘Dialogues des Carmélites’ op 27 november 2004 in de Opéra Bastille van Parijs is een opname in omloop en dit is wél een uitvoering met goede contrasten tussen de stemmen. Dawn Upshaw is een enigszins bleke Blanche, maar geeft goed betekenis aan elk woord, zoals ook Denise Duval deed. De Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek stond hier als Madame Lidoine aan het begin van haar grote carrière. Haar Nouvelle Prieure is warm, diep stemmig, oprecht en beheerst in haar fraaie monologen van de tweede en derde akte. En Eva-Maria Westbroek zingt zelfs de pianissimo hoge A, die je alleen bij Régine Crespin hoort! De 64-jarige Anja Silja overschrijdt haar grenzen en is een vocaal vlakke Mère Marie. De mezzosopraan Felicity Palmer is indrukwekkend dramatisch, maar maakt in de sterfscène van Madame de Croissy een Klytämnestra. Tussendoor dartelt Patricia Petibon als een frisse Sœur Constance. De tenor Yann Beuron is een opgewonden Chevalier en de bariton Alain Vernhes is een hartelijke Marquis. De 77-jarige tenor Michel Sénéchal maakt van de Aumonier helaas een farce. Dirigent Kent Nagano is opnieuw traag en zwaar op de hand, maar het Orchestre de l’Opéra National de Paris speelt weelderig. Vóór de derde scène van de laatste akte is er bovendien nog het dialoogje ingevoegd net als bij de Italiaanse première.