1.

De Hongaarse sopraan Éva Marton maakte haar roldebuut in de titelpartij van ‘Elektra’ van Richard Strauss (1864-1949) op 10 juni 1989 in de Wiener Staatsoper. Deze productie ter gelegenheid van de 125 geboortedag van de Duitse componist is op film vastgelegd. Éva Marton had in 1978 al de rol van Chrysothemis in ‘Elektra’ gezongen in de Metropolitan Opera van New York en twintig jaar later was het dan tijd voor de titelrol.

Elektra zou uiteindelijk Martons glansrol worden en in januari 1990 nam zij de partij integraal in de Herkulessaal van München op. Marton geeft een ontroerende karakterschets van de opstandige koningsdochter Elektra. Haar sopraan is groot, donker en altijd gefocust. De hoge noten zijn niet haar forte, maar zij biedt vocale breedte en diabolische dichtheid tegen de orkestrale lava. En wie haar live heeft meegemaakt als Elektra (Wenen, Antwerpen, Valencia, Duisburg) weet haar overweldigende indruk on stage.

De Amerikaanse sopraan Cheryl Studer zong Elektra’s zusje Chrysothemis naast Marton in 1989 in de Wiener Staatsoper en is naast Ljuba Welitsch (zie 4.) de meest jeugdige en stralende Chrysothemis op CD. De Sloveense mezzo Marjana Lipovšek karakteriseert de neurotische aspecten van moeder Klytämnestra uitstekend en heeft een goede balans tussen de zanglijnen en het Sprechgesang. De Weense bariton Bernd Weikl zingt Orest met mooie, open en brede stem en geeft een stevig, eerlijk en gewichtig beeld van Elektra’s broer. De Duitse tenor Hermann Winkler (1924-2009) was hier 65 jaar en vertolkt hier Aegisth na een lange carrière met heldenpartijen (1964 al Tannhäuser in Bayreuth).

De Duitse dirigent Wolfgang Sawallisch (1923-2013) geeft een opwindende en dramatisch boeiende lezing van de partituur. Hij is niet zo razend en waanzinnig als Solti (zie 2.), maar biedt met het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks drive, elan, structuur en balans.
Warner Classics {2CDs)

2.

Een internationaal solistenteam stond tussen juni en november 1966 in de Sofiensaal van Wenen voor de eerste integrale opname van ‘Elektra’ zonder coupures. De hier 48-jarige, hochdramatische sopraan Birgit Nilsson zong de titelrol, die zij een jaar eerder in het voorjaar van 1965 in Stockholm voor het eerst had vertolkt. Vocaal is de Zweedse zangeres de meest indrukwekkende Elektra. De hoge noten zijn sensationeel als laserstralen, er is een continue, stimmlich emotionele lading en geen moment is zij de partij niet machtig. Daar waar Éva Marton ontroert, ontbreekt het Nilsson echter in het lyrische duet met Chrysothemis aan stemschoonheid en in het duet met Orest aan kleuren. Nilsson zou als Elektra op 16 juni 1982 in Frankfurt afscheid nemen van het operatoneel.

Nilsson had al in de herfst van 1965 in ‘Elektra’ in Wenen gezongen naast de Amerikaanse mezzo Regina Resnik als Klytämnestra en nu waren ze opnieuw samen voor de opname. Resnik is de vocaal beheerst, maar emotioneel helemaal buiten zinnen als de furieuze moeder. Heerlijk ook haar hysterisch geschreeuw tijdens haar exit. De Australische sopraan Marie Collier was de last-minute vervanging voor Gwyneth Jones in de partij van Chrysothemis en een zwakkere en kwetsbaardere zus dan vele andere sopranen in de rol. De Finse bas-bariton Tom Krause is een heroïsche Orest en de Duitse karaktertenor Gerhard Stolze is een uitstekende Aegisth op CD. Stolze vertolkt net als zijn Herodes op de studio-opname van ‘Salome’ in 1961 naast Nilsson en onder leiding van Solti een broeierige koning.

De lezing van de Hongaarse dirigent Georg Solti en de Wiener Philharmoniker is één van bijna ondraaglijke spanning. Het geweld en orkestrale explosies zijn uniek. De plaatsing van zangers en orkest is fraai ruimtelijk, ook al zijn er enige twijfelachtige geluidseffecten.
Decca 475 8231 (2CDs)

3.

De eerste integrale studio-opname van ‘Elektra’ werd tussen 22 en 28 augustus 1953 gemaakt in Saal I van het Funkhaus des WDR te Keulen. De opname was bedoeld voor radio-uitzending. De Zweeds-Amerikaanse sopraan Astrid Varnay was in 1952 de eerste Elektra in de Met geweest na de legendarische Rose Pauly (zie Bonus 1). Voor het eerst had Varnay de partij in 1949 gezongen in concertversie (label Guild Immortal Performances) en in Keulen was zij pas 35 jaar oud! Varnay geeft het meest volledige portret van Elektra. Het verdriet, de frustratie, de woede, de vergelding, in elke toon zit de juiste emotie. En vocaal treft zij elke noot met de gepaste intensiteit. De beste Elektra van de 20ste eeuw!

De Weense sopraan Leonie Rysanek was hier pas 26 jaar en een intensieve Chrysothemis. Zij klinkt jong, de hoogte is opwindend en zij heeft een enorme expressie. De Klytämnestra werd vertolkt door de hier 56-jarige Duitse alt Res Fischer, ensemblelid van de Staatsoper Stuttgart. Zij maakt met ronde stem de moeder bijna sympathiek en zoals Fischer haar vertolkt heeft men haast medelijden met de koningin die haar man vermoordde. Alleen de mannen zijn problematisch. Hans Hotter klinkt hier meer als de opa van Elektra dan haar broer Orest. Hij stopte in die jaren zijn stem in zijn neus en “daar verdiende ik nog een mooie boterham mee”. En de hele wereld vond het geweldig. Helmut Melchert zingt Aegisth als Donald Duck.

De Duitse dirigent Richard Kraus was de zoon van de Wagnertenor Ernst Kraus. Net als Sawallisch begrijpt de hier 50-jarige Kraus de muzikale mogelijkheden van de partituur buiten het dierlijke, dissonante hysterische en opwindende. Met het Orchester des Westdeutschen Rundfunks laat hij de opera mooi klinken en vatten zij de rondheid en compacte energie uitstekend.

Helaas is het orkest op de opname ver naar achteren geschoven. Er zijn coupures in de partij van Elektra in haar duet met Klytämnestra en haar tweede ontmoeting met Chrysothemis. Interessant is ook de filmversie van ‘Elektra’ uit 1981. In een enscenering van Götz Friedrich vertolkt hier Rysanek de titelrol en zingt Varnay Klytämnestra. Het was het artistieke testament van de toen 86-jarige dirigent Karl Böhm, die nog tijdens de productie overleed.
Capriccio C 5008 (2CDs)

4.

De 83-jarige Richard Strauss bracht in oktober 1947 een bezoek aan het Strauss Festival in Londen. Het evenement was georganiseerd door Sir Thomas Beecham, die in 1910 de Engelse première van ‘Elektra’ had gedirigeerd. Beecham dirigeerde op 24 en 26 oktober 1947 concertuitvoeringen van ‘Elektra’ in de BBC’s Maida Vale No. 1 Studio en de componist was zelf aanwezig.

Beecham kon een keuze maken uit het ensemble van de Wiener Staatsoper dat gastoptredens in het Royal Opera House Covent Garden gaf. De titelrol van Elektra werd gezongen door de Duitse sopraan Erna Schlüter, die zich sinds 1930 tijdens haar engagement in Düsseldorf had ontwikkeld tot hoogdramatische sopraan. Vanaf 1940 tot het einde van haar carrière was zij verbonden aan de Staatsoper Hamburg en daar zong zij ook haar eerste Elektra. Er bestaat een opname van Schlüter als Elektra in Hamburg uit 1944 (label Acanta). Schlüters vertolking is rijk en onuitputtelijk en er zijn momenten van opvallende stemschoonheid, zoals in het duet met Orest. De hoge C aan het einde van haar duet met Klytämnestra vervangt zij door een G.

De legendarische, Bulgaarse sopraan Ljuba Welitsch was in 1947 op haar top. Haar stem was hier nog heerlijk fris en zij portretteert de meest meisjesachtige Chrysothemis. De Duitse mezzo Elisabeth Höngen was tussen 1943 en 1971 verbonden aan de Wiener Staatsoper en was een befaamde Klytämnestra. Zij biedt alle facetten van de gecompliceerde partij vocaal uitstekend het hoofd en zet zowel de kant van de moordenares als die van de “onrechtvaardig” behandelde moeder overtuigend neer. Ook haar landgenoot en bas-bariton Paul Schöffler was tussen 1937 en 1972 verbonden aan de Wiener Staatsoper en zong er 23 maal de rol van Orest. Met brede, open en verstaanbare bariton geeft hij een indrukwekkende vertolking van Elektra’s broer. De hier 55-jarige, Britse tenor Walter Widdop is hier aan het einde van zijn carrière en zou twee jaren later overlijden.

Beecham biedt met het Royal Philharmonic Orchestra naast het onstuimige effect ook lichtheid en transparantie. Er zijn coupures gemaakt in de partij van Elektra: één in het duet met Klytämnestra en drie in haar tweede ontmoeting met Chrysothemis. Jammer genoeg werd een plaatopname van ‘Elektra’ met dezelfde cast afgezegd vanwege te hoge kosten en mogelijke verkoopproblemen van een complete opname op 78-toeren grammofoonplaten. In plaats daarvan werd na de concerten met dezelfde cast alleen nog de halfuur durende finale van de opera voor de plaat opgenomen.
Opera d’Oro 1431 (2CDs)

5.

Birgit Nilsson had in de herfst van 1965 Elektra in Wenen vertolkt onder leiding van de Oostenrijkse dirigent Karl Böhm en beschrijft hem in haar autobiografie als een treiteraar. Böhm had in oktober 1960 aan het hoofd van een studio-opname van ‘Elektra’ in de Lukaskirche van Dresden gestaan. Het was de eerste studio-opname in stereo van de opera.

Net als Beecham kende Böhm de componist Richard Strauss persoonlijk en hij had meerdere wereldpremières van diens opera’s gedirigeerd. Van Böhm bestaan zeven opnamen van ‘Elektra’, waaronder de bovengenoemde filmopname uit 1981. De studio-opname uit 1960 is de enige opname van ‘Elektra’ door Böhm in de studio. Hij creëert met de Staatskapelle Dresden zijn bekende gespannen tempi, doorschijnende klank, energetische spanning en psychologische begrip.

Het is ook de enige studio-opname van de hier 39-jarige, Duitse sopraan Inge Borkh als Elektra. Borkh was één van de belangrijkste Elektra’s van de 20e eeuw en het is de rol waarmee zij het meest geïdentificeerd werd. In 1973 nam zij als Elektra ook afscheid van het operatoneel. Er bestaan zover bekend elf geluidsopnamen van haar in deze titelrol, waaronder ook de legendarische uitvoering tijdens de Salzburger Festspiele van 1957 onder leiding van Dimitri Mitropoulos waar Borkh inviel voor Varnay. Elk woord en elke noot krijgt van haar een intense lading en er is een continue tragiek in de stem.

De Amerikaanse mezzosopraan Jean Madeira zingt hier indrukwekkend haar glansrol van Klytämnestra, ook al is het meer ingehouden dan tijdens haar live-uitvoeringen. De Duitse sopraan Marianne Schech heeft voor Chrysothemis helaas niet de warmte en jeugd in de stem die de partij vraagt en de Duitse bariton Dietrich Fischer-Dieskau geeft als Orest zoals altijd les in dictie en doordachte karakterstudie met zijn bekende hoogdravendheid, plechtigheid, bijna onverschillige toon.

Aegisth werd in de jaren zestig één van de glansrollen van de Oostenrijkse tenor Fritz Uhl. Hij was ten tijde van deze opname pas 32 jaar en hij portretteert de minnaar zingend. De Aufseherin is de Weense sopraan Ilona Steingruber, die hier na haar intensieve carrière in de jaren veertig en vijftig op 48-jarige leeftijd te horen is, twee jaar voor haar dood. Vreemd genoeg voor een studio-opname zijn er coupures in de partij van Elektra in haar duet met Klytämnestra, drie coupures in haar tweede ontmoeting met Chrysothemis én tevens nog één in haar duet met Orest.
DG 445 329-2 (2CDs)

BONUS:

1.

De Hongaarse sopraan Rose Pauly was in Salzburg – al in 1934 en 1937 – de voorganger van Borkh (1957), Varnay (1964/1965) en Marton (1989) als Elektra. Zij was de belangrijke Elektra van de jaren dertig en gelukkig is een opname bewaard van haar als Elektra tijdens een ingekorte concertversie van 21 maart 1937 in Carnegie Hall te New York. Hier kan men haar 72 minuten bewonderen in haar glansrol. Rose Pauly was een indringende en smartelijke Elektra. Haar sopraan heeft straling, volume en stalen kracht, maar ook warmte en stemschoonheid. Daarnaast zijn haar dictie en haar tekstuitbeelding, haar woede, haar haat voortreffelijk. De Joodse Pauly zou een jaar later naar de Verenigde Staten vluchtten. Daar maakte zij op 8 januari 1938 haar debuut in de Met als… Elektra! De New York Times schreef: “We do not remember the passage delivered with such pathos and nobility on any other occasion in an American theatre. No one else gave it such breadth and classic line. […] Here is a singer born for the part”. Na haar afscheid emigreerde Pauly naar Israël.

Ook de Hongaarse alt Enid Szánthó zou na de Anschluss van Oostenrijk uiteindelijk naar de Verenigde Staten vluchtten na haar laatste optredens in de Wiener Staatsoper in juni 1938. In Amerika had zij naast Pauly al op 3 maart 1938 in de Met de rol van Klytämnestra vertolkt en deze opname van 1937 uit Carnegie Hall laat haar horen als een waardige koningin. De Duitse sopraan Charlotte Boerner is een gracieuze Chrysothemis en de Amerikaanse bas-bariton Julius Huehn – in de jaren dertig een belangrijke Wagnerbariton in de Met – een nobele Orest. In de jaren dertig en veertig een steunpilaar van de Met was de Amerikaanse spintotenor Frederick Jagel en hier een overtuigende Aegisth.

De Poolse dirigent Artur Rodziński werkte vanaf de jaren twintig in Amerika en werd in 1932 Amerikaanse staatsburger. Hij gaf een aantal gastoptredens bij het New York Philharmonic Orchestra voordat hij is 1943 chefdirigent van het orkest werd. Rodziński benadrukt de 19e-eeuwse grandeur en weelderigheid van de opera. Hij geeft ‘Elektra’ een helder geluid, maar ook zijn kenmerkend dramatisch snijdende. Het orkest speelt indrukwekkend intens. Een uniek historisch document!
Eklipse EKRCD 17 (1CD)

2.

‘Elektra’ werd in januari 2014 vijf maal in de Semperoper van Dresden opgevoerd, waarna het ensemble op 28 januari 2014 een concertuitvoering van ‘Elektra’ in de Berliner Philharmonie gaf. De Duitse sopraan Evelyn Herlitzius was als Elektra in 2010 in Brussel nog overrompelend, maar na vier jaren hadden de zware rollen hoorbaar hun tol al geëist. De hoge noten in “Was bluten muss?” zijn pijnlijk, de stem loopt te vaak weg en uiteindelijk is het niet onzuiver maar echt vals. De Duitse sopraan Anne Schwanewilms zingt Chrysothemis hoekig en onverstaanbaar en de Duitse mezzo Waltraud Meier is een vocaal zwakke, haast bejaarde Klytämnestra. De Duitse bas René Pape zingt Orest met een krachtige, sonore en grootse bas en heeft een voorbeeldige uitspraak.

De opname is echter de interessant vanwege de Nederlandse heldentenor Frank van Aken in de partij van Aegisth. Van Aken had de partij in 2008 al in het Royal Opera House Covent Garden van Londen gezongen. Nu eens geen licht, lyrisch sulletje, maar een echte heldentenor in de traditie van Günther Treptow (Berlijn, 1957, label Weitblick), Max Lorenz (Wenen, 1957, label Opera d’Oro) en Ramón Vinay (New York, 1961, label Walhall). Grandioos!

De Duitse dirigent Christian Thielemann geeft een genuanceerde lezing en de Staatskapelle Dresden speelt geconcentreerd. De orkestrale uitvoering biedt theater, maar mist de drive van zijn illustere voorgangers. Er zijn coupures in de partij van Elektra in haar duet met Klytämnestra, drie coupures in haar tweede ontmoeting met Chrysothemis én tevens in haar duet met Orest.
DG 479 3387 (2CDs)

3.

In 2010 was het het achtste seizoen sinds 1920, dat ‘Elektra’ in Salzburg op het programma stond en de laatste productie was alweer 14 jaar geleden. De enscenering was van de Duitse regisseur Nikolaus Lehnhoff (1940-2015), die een voorliefde had voor film en dat uitte in zijn typering van de protagonisten. Klytämnestra is hier Gloria Swanson, Orest is Batman en Aegisth is Dick Tracey. Aan een echte personenregie ontbreekt het echter in zijn ‘Elektra’. Zo staart Elektra de hele voorstelling apathisch en lijkbleek voor zich uit en is er nauwelijks interactie tussen de personages. Er is geen meeslepende hartstocht en er zijn geen opwindende scènes. Het is doelloos en tam. Alleen in de finale wordt het even spannend wanneer wraakgodinnen opkruipen – als in ‘Birds’ van Alfred Hitchcock – die de moord op Klytämnestra en haar minnaar komen wreken.

De Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek had Chrysothemis al in Parijs (2005) en Brussel (2010) gezongen en is ronduit fenomenaal. Zij brengt de wanhoop, vertwijfeling, angst en frustratie vocaal en acterend voortreffelijk over en is hartstochtelijk, stralend en geloofwaardig. De Zweedse sopraan Iréne Theorin maakte hier haar roldebuut als Elektra en zou vier jaren later in Antwerpen enorm zijn gegroeid in de zware partij. Hier heeft zij geen heldere dictie en mompelt zij haar tekst. Helaas geeft zij nog geen gewicht aan de woorden, is er nog geen differentiëring en krijgt Elektra nog geen gestalte. Waltraud Meier maakte hier haar roldebuut als Klytämnestra, René Pape is opnieuw Orest en de Amerikaanse tenor Robert Gambill is een lichte Aegisth.

Ook het wereldklasse Strauss-orkest Wiener Philharmoniker kan niet voor een fantastische ‘Elektra’ zorgen. De lezing van de Italiaanse dirigent Daniele Gatti is vaag, ongedifferentieerd en onsamenhangend. Hij geeft geen betekenis aan de muzikaal dramatische frasen en gaat voorbij aan de gedetailleerde klankatmosfeer. Toch een belangrijk document van Eva-Maria Westbroek in haar glansrol van Chrysothemis.
Arthaus Musik 101 559 (1DVD)