***** De Italiaanse sopraan Celestina Boninsegna (1877-1947) werd vooral geroemd vanwege haar interpretaties van de sopraanrollen uit opera’s van Verdi. Tussen 1904 en 1919 maakte zij vele grammofoonopnamen en Marston heeft nu alle tot dusver bekende opnamen van deze boeiende sopraan bijeengebracht in de 5-CD box ‘The Complete Celestina Boninsegna’.
Luisterend naar de opnamen doen de interpretaties van Boninsegna in eniger mate denken aan die van Eugenia Burzio. Ook Boninsegna is vocaal zeer expressief en ook zij valt vaak – en dat kan heel opwindend klinken – als door een gat van haar midden- in haar borstregister. De box opent met de Milanese opnamesessies uit 1904 met Carlo Sabajno aan de piano. Het “O patria mia” en het duet “Fuggiam gli ardori” met de Catalaanse tenor Juan Valls laten horen hoe ideaal haar stem was voor Aida. Luister ook naar het zinderende “Voi lo sapete” uit ‘Cavalleria Rusticana’, één van de weinige verismorollen van Boninsegna. De aria komt men later in de box nog drie keer tegen. Interessant tevens de aria uit ‘Le Maschere’ van Mascagni. Boninsegna zong de rol van Rosaura in Rome tijdens één van de zes simultane wereldpremières van 1901. Aantrekkelijk ook het duet met tenor Fernando De Lucia “Il se fait tard” uit ‘Faust’. Als Marguerite had Boninsegna in 1897 haar professionele operadebuut gemaakt in Bari. Zij zou later nog vijf fragmenten uit deze opera opnemen. In de Milanese sessies van 1905 met orkest onder leiding van Sabajno komt Verdi in twaalf fragmenten aan bod.
Op de CD2 het vervolg van de sessie uit 1905 met drie fragmenten uit ‘L’Africaine’ van Meyerbeer. In de sessie van oktober 1906 hoort men in de cabaletta en de finale van ‘Norma’ dat Boninsegna een boeiende Norma moet zijn geweest. En het “Pace, pace mio dio’ uit ‘La Forza Del Destino’ is helemaal in de spannende stijl die ook Burzio zo kenmerkte. De Milanese sessies van november 1906 bevatten een charmant liedje van Sabajno. Tijdens de sessie in Parijs in de herfst van 1907 nam Boninsegna als enige keer “L’altra notte” uit ‘Mefistofele’ op. Kippenvel! Op CD3 de Milanese sessie uit 1908 en 1909 met haar bekende repertoire en tevens Amerikaanse opnamen uit 1910. Bevlogen zingt zij hier de cabaletta “Di tale amor” uit ‘Il Trovatore’ en uit dezelfde opera laat zij prachtige trillers horen in “D’amor sull’ali rosee”. Ook op CD4 “Eisem in trüben Tagen” van Elsa uit Lohengrin in het Italiaans, opgenomen in Italië tussen 1910 en 1914. Ook hier bedient zij zich van heerlijke portamenti door alle registers! CD4 besluit met drie opnamen van april 1911 in Londen.
De laatste CD bevat Milanese opnamen uit 1917 tot en met 1919. Hier is te horen dat haar stemgebruik niet ongestraft bleef. De glans van het midden- en kopregister is minder en de breuk met de borststem is meer uitgesproken. Interessant hier de duetten uit ‘Il Guarany’ van Gomes en ‘Loreley’ van Catalani met de tenor Luigi Bolis. En bijzonder de mezzoaria van Azucena vol met borsttonen en haar enige opname van het duet “Tu qui Santuzza”. Boninsegna’s volle stem met resonerende klanken, haar enorme muzikaliteit, schitterende fraseringen en lijnen en natuurlijk de volle intensiteit van haar borstregister maken elke opname fascinerend. Celestina Boninsegna nam in 1921 afscheid van het operatoneel, gaf daarna les – aan onder anderen Margherita Grandi – en overleed in 1947 in Italië op 69-jarige leeftijd. Een schitterende uitgave!
Marston Records 55003-2 (5CDs)
**** De Britse componist Benjamin Britten (1913-1976) werd zijn hele carrière aangetrokken tot het liedgenre en componeerde vier liederencycli. Daarvan werden drie tussen maart 2018 en mei 2019 voor de CD opgenomen in Berwaldhallen te Stockholm. Verbindende schakel tussen de drie werken is de Engelse tenor Andrew Staples.
‘Les Illuminations’, Op. 18 was de tweede song cyclus van Britten en de eerste die hem populariteit verschafte. De acht gedichten komen uit de gelijknamige verzameling van de Franse dichter Arthur Rimbaud en werden door Britten op muziek gezet voor hoge stem en strijkorkest. De cyclus werd opgedragen aan de Zwitserse sopraan Sophie Wyss, die in 1940 ook de wereldpremière uitvoerde. Daniel Harding en het Swedish Radio Symphony Orchestra geven hier goed contrast aan de tien delen en Andrew Stapels verklinkt het verhevene en de pracht in de intieme liederen en vindt tevens de kalmte in het slotlied “Départ”.
De ‘Serenade For Horn, Tenor And Strings, Op. 31’ was Brittens derde liederencyclus en werd gecomponeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog op verzoek van hoornist Dennis Brain. De achtdelige cyclus bestaat uit een selectie van zes gedichten van Britse dichters en heeft als thema de nacht. De proloog en epiloog die de hoekdelen vormen, worden uitgevoerd door alleen de hoorn. De hoornist Christopher Parkes suggereert de natuur in de Mahleriaanse harmonieën – de ‘Epilogue’ fraai uit de verte – en Andrew Stapels verklinkt de nacht met diepe facetten en pastorale rust.
De nacht komt terug is Brittens vierde en laatste liederencyclus ‘Nocturne For Tenor, 7 Obbligato Instruments And Strings’ uit 1958. Na de opening “On a poet’s lips I slept” voor complete strijkorkest worden de volgende zeven delen ieder begeleid door een obbligato instrument; fluit, althobo, klarinet, fagot, harp, hoorn en pauken. Andrew Staples vertolkt de ononderbroken vloed van psychologische toestanden van de acht delen bewegend tussen zorgeloosheid en verstoorde slaap. Het CD-boekje bevat alle liedteksten in het Engels en Frans en een goed essay over het repertoire van Philip Rupprecht. Een mooie verzameling van de drie belangrijkste cycli van Britten.
Harmonia Mundi HMM 902267 (1CD)
**** Singspiele waren tot de Tweede Wereldoorlog onderdeel van het repertoire van elk operahuis. Spielopera’s van Flotow, Nikolai en Albert Lortzing werden elk seizoen gespeeld en veel operaliefhebbers kenden melodieën van Lortzings ‘Der Waffenschmied’, ‘Der Wildschütz’, ‘Undine’ en ‘Zar und Zimmermann’ uit hun hoofd. Die tijden zijn helaas voorbij, maar soms duikt een Singspiel ergens nog op. Zo werd op 17 november 2019 in het Prinzregententheater van München een concertante uitvoering gegeven van de opera ‘Zum Groß-Admiral’ van Albert Lortzing (1801-1851) en de uitvoering is nu bij CPO op CD verschenen.
‘Zum Groß-Admiral’ is een komische opera in drie akten, die zijn wereldpremière beleefde in 1847 te Leipzig. Het libretto van Lortzing zelf was gebaseerd op de comédie ‘La Jeunesse de Henri V’ van Alexandre Duval en gaat over de Engelse troonopvolger prins Heinrich, die zijn plichten wil ontvluchten en nachtelijke avonturen wil beleven. Zijn echtgenote Catharina von Frankreich en Richard Graf von Rochester zetten echter een val voor Heinrich in de taverne Zum Großadmiral.
De Oostenrijkse spieltenor Bernhard Berchtold viel in München in voor Julian Prégardien als Heinrich. Luister naar hem – verkleed als zeeman in de taverne – in zijn heerlijke bacarolle van de tweede akte. Zijn kameraad Richard is de Amerikaanse bariton Jonathan Michie, de vocale openbaring van de opname. Zijn timbre doet enigszins denken aan dat van Bo Skovhus en Eberhard Waechter qua open en eerlijke timbre met kern en fantastische expressie. Zijn arie aan het begin van de derde akte is het hoogtepunt van de uitvoering.
De Duitse sopraan Anett Fritsch is als Catharina slechts in de eerste akte en in de finale III te horen. In het slot van haar intro van de eerste akte “Doch der Hoffnung gold’ne Sterne” horen we Beethoven om de hoek kijken. De Duitse bas Martin Blasius zingt met sonore autoriteit de partij van Copp Movbrai, de waard van Zum Großadmiral. Zijn nicht Betty is de Duitse sopraan Lavinia Dames. Luister naar haar lekker gepeperde stem in haar lied in de taverne. Haar minnaar Eduard – page van prins Heinrich – krijgt goed travestieportret van de Duitse sopraan Julia Sophie Wagner.
Het Chor des Bayerischen Rundfunks leven zich uit als hofdames en -heren, pages, matrozen, buitenlui en kelners. Het Münchner Rundfunkorchester biedt speelplezier en amusement onder leiding van de Duitse dirigent Ulf Schirmer. En ook al heeft de opera breedsprakige duetten, ensembles en finales zonder de pakkende melodieën van de andere opera’s van Lortzing, de opname is een belangrijke aanvulling voor diens discografie.
CPO 555 133-2 (2CDs)
**** Nadat hij Ravels ‘Chansons Madécasses’ voor zang, piano, cello en fluit op het programma had gezet, kwam de Duitse bariton Florian Just op het idee ander vocaal repertoire voor een combinatie van deze instrumenten te onderzoeken. Het resultaat is de CD ‘Éternelle Dualité; Songs Of Love & War’, die in december 2021 in Muziekhaven te Zaandam werd opgenomen. Het album bevat vijftien liederen van negen componisten van rond de Fin de siècle.
De CD opent met Gounods bacarolle “Où voulez-vous aller?” voor zang, fluit, cello en piano. De bewerking voor dit ensemble is van Wijnand van Klaveren, die ook nog andere liederen voor de CD arrangeerde. Daarna Diepenbrocks lied “Recueillement”, dat Baudelaires pijnlijke verwachting in het aangezicht van de dood uit ‘Les Fleurs du Mal’ helaas niet echt treft. Prachtig Iberts intrigerende ‘Deux stèles orientées’ als een soort dialoog voor zang en fluit. Luister ook naar Massenets gepassioneerde “Elegie” voor zang, cello en piano. Dallapiccola biedt een pakkende visie op Chanson de Roland met “Rencesvals”, een expressief lied met pianobegeleiding vol uitersten, nu eens met sinistere, dan weer geschreeuwde tonen vertolkt door de lichte bariton van Just.
Ook de drie bekende, melancholische liederen van Duparc zijn door Van Klaveren bewerkt en “Sérénade Florentine” is Justs beste vertolking op deze CD. Vervolgens Wagners vroege, patriottische lied “Les deux grenadiers” uit zijn Parijse tijd, tevens gearrangeerd door Van Klaveren; een mini-opera vol marsritmen, resulterend in de Marseillaise. Caplets beeldschone “Viens! Une flûte invisible” voor zang, fluit en piano doet denken aan Ravels “Asie” uit ‘Shéhérazade’ (avant la lettre!). Daarna Ravels drie fascinerende ‘Chansons Madécasses’; erotische intimiteit, afschuwelijke volkerenmoord en pastorale rust in slechts één kwartier! De CD sluit af met het innige “Sérénade” van Gounod, opnieuw in bewerking van Van Klaveren.
‘Éternelle Dualité’ is een album met boeiend repertoire. Florian Just vertolkt de liederen intiem, zonder veel resonansen, haast musicalachtig, in de hoogte in het forte dikwijls als een uitroep. Fluitiste Julie Moulin, cellist Stephan Heber en pianist Jan-Paul Grijpink begeleiden geconcentreerd en geven de juiste sfeer aan de liederen. De uitgave komt in een prachtige cassette. Het boekwerk bevat de Franse liedteksten met Engelse en Duitse vertaling en een uitgebreid essay over het repertoire, waarvan de auteur niet vermeld staat.
Etcetera KTC 1770 (1CD)
**** De stem van de Duitse sopraan Anna Lucia Richter bezat een mooi, lyrisch timbre, dat in het middenregister deed denken aan Felicity Lott. Inmiddels is zij echter overgestapt naar mezzovak en zingt zij rollen als La Périchole, Hänsel, Zerlina en Sesto in ‘Giulio Cesare’. In de hoedanigheid van mezzosopraan heeft zij tussen 28 februari en 3 maart 2022 in het Lisztzentrum van het Oostenrijkse Raiding een CD met twintig liederen van Johannes Brahms (1833-1897) in de middenligging opgenomen met de Israëlisch-Zuid-Afrikaanse pianist Ammiel Bushakevitz.
De CD opent met “Ständchen” waar Richter in het middenregister vocaal mezzokarakter laat horen, maar aan het einde van het lied sleept ze. Slepen doet zij daarna ook in “Sappische Ode” – aan het einde staat het bijna stil – waardoor de flow ontbreekt. Maar Anna Lucia Richter is een expressieve zangeres en vertelt graag een verhaal zoals in “Vergebliches Ständchen”. Stemmig brengt zij ook liederen als “Feldeinsamkeit”. In “Vor ewige Liebe” is zij met pianist in het mf – ook al staat er stringendo – te gejaagd. Het “Wiegenlied” vertolkt zij uiterst charmant. Anna Lucia Richter toont liefde en eerbied voor de liederen van Brahms en vindt in Ammiel Bushakevitz een gelijkwaardige, attente en solide begeleider.
Pentatone PTC 5186986 (1CD)