***** CD van de MaandDe Franse bariton Stéphane Degout en zijn landgenoot pianist Cédric Tiberghien namen in september 2021 in Le Studio van de Philharmonie de Paris drie liederencycli van Maurice Ravel (1875-1937) op. De CD ‘Concertos pour piano/Mélodies’ brengt twee fantastische musici samen.

De cyclus ‘Don Quichotte à Dulcinée’ was het laatste werk van Ravel, die de drie liederen baseerde op het verhaal van Don Quijote. Hij componeerde ze zowel voor piano- als voor orkestbegeleiding, ook al werd hij voor het laatste arrangement bijgestaan door Lucien Garban en Manuel Rosenthal. De eerste orkestuitvoering was op 1 december 1934 in Parijs door de bariton Martial Singher, die het op 20 november 1934 voor de plaat al had opgenomen.

Degout en Tiberghien op Pleyel-piano uit 1892 openen de Cubaanse guajira “Chanson Romanesque” zinnelijk, hartstochtelijk toenemend in het middendeel en lieflijk besluitend in het “O Dulcinée”. Het gebed “Chanson épique” – een sarabande in Baskische zorcico stijl – krijgt van het duo een bijzondere kracht en impuls. In het laatste drinklied en Aragonese jota “Chanson à boire” vat Degout fraai het gelach in de flamenco-achtige vocalises en Tiberghien de sprankelende bubbels in de begeleiding.

De ‘Deux Mélodies hébraiques’ werd in 1914 voor het eerst uitgevoerd door de Russische sopraan Alvina Alvi met Ravel aan de piano. Het eerste lied “Kaddish” op twee verzen uit het Joodse gebed krijgt van Degout en Tiberghien een stemmige uitvoering, waarbij de bariton zijn vibrato prachtig doseert. “L’énigme éternelle” is een lied in het Yiddisch vol cynisme.

De ‘Trois Poèmes de Stephane Mallarmé’ ging op 14 januari 1914 in première door sopraan Rose Féart met instrumentaal ensemble. Tiberghien opent het eerste lied “Soupir” als een kabbelend beekje, Degout geeft een elegante lezing en wordt tot het einde begeleid door zachte klanken. “Placet futile” is een grillige dialoog tussen barriton en pianist en het laatste lied “Surgi de la croupe et du bond” krijgt een lyrische zucht, maar ook kille atmosfeer met lage tonen van Degout en kristallijne begeleiding van Tiberghien. Als extra “Sainte”, een vroeg lied van Ravel uit 1896, opnieuw op tekst van Mallarmé. Degout en Tiberghien geven de liturgie een mystieke sfeer.

Tiberghien is nog te horen in het ‘Concerto en sol’ en het ‘Concerto pour la main gauche’ waarin hij wordt begeleid door Les Siècles op historische en bijzonder kleurrijke instrumenten onder leiding van de Franse dirigent François-Xavier Roth. Het CD-boekje bevat een summier essay over de liederen van Jean-Francois Monnard en alle teksten met Engelse vertalingen.
Harmonia Mundi HMM 902612 (1CD)

***** Twee derde van het oeuvre van de Amerikaanse componist Samuel Barber (1910-1981) was gewijd aan liederen voor zang en piano, koormuziek en liederen voor zang en orkest. De nadruk op het vocale werk was geworteld in Barbers eigen korte carrière als bariton in de jaren dertig. Tien zangers namen tussen 21 juli en 4 augustus 2021 ‘The Complete Songs’ van Barber op in The Bradshaw Hall van het Royal Birmingham Conservatoire.

Het album opent met de ‘Three Songs, Op. 2’, die het talent van de tiener Barber tonen. Luister naar de innemende vertolking van “The Daisies” door de jonge, upcoming Britse bas William Thomas, zoveel langzamer dan Barber zelf op de opname van een live-concert in 1953. De Australisch-Britse sopraan Samantha Clarke zingt de populaire ‘Four Songs, Op. 13’ met gevoelige directheid. “Nocturne” brengt zij fraai mystiek, ook al eveneens veel langzamer dan Barber zelf op de live-opname van 1953.

De Singaporese-Britse mezzo Fleur Barron zingt de ‘Two Songs, Op. 18’ met het jazzy “Monks and raisins”. De Engelse sopraan Soraya Mafi geeft ‘Nuvoletta’ op tekst van Joyce charme en naïveté. Luister naar haar wenende, stratosferische versieringen tegen het einde. Ook in dit lied namen Leontyne Price en Barber in 1953 het tempo veel sneller. De vijf liederen ‘Mélodies passagères’ zijn op een Franstalige tekst van Rilke en Barber droeg ze op aan Poulenc en Bernac, die ze dikwijls uitvoerden en ook opnamen. “Le clocher chante” past goed bij de sopraan van de Brits-Hongaarse Louise Kemény.

De ‘Hermit Songs’ beleefden hun première in 1953 met Leontyne Price en Barber zelf aan de piano en van deze uitvoering bestaat een opname. De tien liederen op teksten van monniken uit de middeleeuwen worden door Mary Bevan hier plechtig vertolkt. De vijf liederen van ‘Despite and Still’ uit 1968/1969 laten Barbers neerslachtigheid horen. Luister naar het titel- en slotlied waarin de Britse bariton Dominic Sedgewick en de Amerikaanse pianist Dylan Perez de woede voelbaar maken. De ‘Three Songs, Op. 45’ uit 1972 schreef Barber voor Dietrich Fischer-Dieskau en was zijn laatste lieduitgave. De Engelse Jess Dandy laat de liederen bloeien met prachtig volle alt.

Op CD2 Barbers postuum gepubliceerde liederen, waarvan er 19 hun CD-première beleven. Veel van deze liederen werden door Barber reeds voor zijn eerste publicaties gecomponeerd en tonen het talent van de jonge componist. Vervolgens Barbers jeugdwerk ‘Dover Beach’, gevoelig gezongen door de Nieuw-Zeelandse bariton Julien Van Mellaerts en begeleid door The Navarra String Quartet. Het album besluit met het geliefde ‘Knoxville: Summer of 1915’ uit 1947, oorspronkelijk geschreven voor Eleonor Steber en hier ontroerend vertolkt door de Schotse tenor Nicky Spence. Deze lyrische rapsodie hoort men hier door pianist Dylan Perez met symfonische vitaliteit begeleid. Het CD-boekje bevat een goed essay van de pianist over het repertoire, maar niet alle liedteksten. Een schitterende uitgave!
Resonus Classics RES10301 (2CDs)

***** De Franse componist Albert Roussel (1869-1937) erkende dat het financiële succes en de goede kritieken van de operettes van Arthur Honegger en Jacques Ibert hem hadden doen besluiten tot zijn operette ‘Le Testament de Tante Caroline’. De oorspronkelijke productie in drie akten ging in het Tsjechisch in première bij de Opera van Olomouc op 14 november 1936. Het werk werd koeltjes ontvangen en critici oordeelden dat Roussel moeite had zich aan de eenvoud aan te passen.

Roussel herzag het werk vervolgens tot een Franstalige operette in één bedrijf. Zo ging de nieuwe versie van ‘Le Testament de Tante Caroline’ op 11 maart 1937 in de Parijse Opéra-Comique in première onder leiding van dirigent Roger Désormière. Maar opnieuw werd de operette niet goed ontvangen door het Franse publiek en de critici.

‘Le Testament de Tante Caroline’ speelt zich af in het Parijse appartement van Tante Caroline na haar overlijden. Caroline heeft tijdens haar leven een fortuin gemaakt met het verkopen van haar lichaam en haar drie nichtjes Christine, Naomi en Béatrice hopen nu op de erfenis. Het testament vermeldt echter dat de erfenis alleen naar hun eerstgeborene zoon zal gaan als de nichtjes binnen een jaar een zoon produceren. Helaas zijn de echtgenoten van Christine en Naomi, zowel Jobard als Ferdinand, onvruchtbaar en zit Béatrice in het klooster. Uiteindelijk blijkt Béatrice de moeder van Carolines chauffeur Noël, die de erfenis accepteert. De operette eindigt op de Eiffeltoren met het huwelijk van Noël en Carolines verpleegster Lucine.

Op 13 juni 2019 werd ‘Le Testament de Tante Caroline’ uitgevoerd in het L’Athénée Théâtre Louis-Jouvet van Parijs in een productie van Les Frivolités Parisiennes in samenwerking met het Théâtre Impérial de Compiègne en Les 3 Scènes van Saint-Dizier. Van deze uitvoering werd een opname gemaakt, die nu op CD is verschenen. Het is de première van de operette op CD.

De sopraan Marie Perbost is een innemende Lucine (tijdens de Franse première gezongen door Fanély Revoil). Luister naar haar prachtige aria “Mademoiselle Irène d’Anjou” in de negende scène. De sopraan Marion Gomar is een extraverte Christine en haar schuchtere vriend Ferdinand is de tenor Charles Mesrine. De warme en donkere mezzo Lucile Komitès is Noémie en haar bazige vriend Jobard is de bariton Aurélien Gasse. De mezzosopraan Marie Lenormand zet de oude vrijster Béatrice geestig neer. Haar aria “C’était un gars de la Bretagne” in de twaalfde scène is beeldschoon. De tenor Fabien Hyon is Noël met de fraai gezongen aria “Je n’ai jamais connu ma mère” in de twaalfde scène.

De Franse dirigent Dylan Corlay geeft met het Orchestre des Frivolités Parisiennes een elegante en levendige lezing. Al met al een vrolijke, uitgelaten en enthousiaste uitvoering vol karikaturale personages. Helaas bevat het CD-boekje geen libretto en dat is jammer voor zo’n CD-première.
Naxos 8.660479 (1CD)

***** De Poolse componist Antoni Kątski (1816-1899) stamde uit een muzikale familie, kreeg pianoles van Beethoven en studeerde aan de conservatoria van Moskou en Wenen. Als pianist werkte hij tot 1851 in Parijs, tot 1853 in Berlijn en tot 1867 in St. Petersburg. Na 16 jaren in Londen leefde hij tussen 1883 en 1889 in New York en werd in 1892 Amerikaanse staatsburger.

Kątski componeerde ruim 400 werken voor piano en tevens de twee opera’s ‘Le Deux Distraits’ (ca. 1872) en ‘Marcello’ (1878), de drie operettes ‘Les Deux Distraits’, ‘Anastasie’ (1882) en ‘Le Sultan de Zanzibar’ (1885) en een oratorium ‘Das Lied von der Glocke’ (1895). Liederen schreef hij bij gelegenheid en zijn twintig romancen en liederen dateren van tussen 1856 en 1867 uit zijn tijd in St. Petersburg. De Poolse sopraan Magdalena Molendowska, mezzosopraan Donata Zuliani en pianiste Anna Mikolon namen in augustus en december 2021 in de concertstudio Janusz Hajdun van Radio Gdańsk deze ‘Romances and Songs’ voor de CD op.

Kątski’s twintig romancen en liederen bezitten een vanzelfsprekend sentiment. Ze zijn schmaltzy en levendig en bezitten invloeden van dansmuziek. Geschreven in St. Petersburg zijn 17 ervan op Russische teksten en slechts twee in het Frans en één in het Duits. Het album opent met de mazurka “Ik zit graag alleen” in de stijl van Chopin, door Zuliani bruisend gezongen. Molendowska geeft daarna schwung aan de barcarolle “Valk” en Zuliani zweept de bolero “Zwart jouw ogen” op. “Mes adieux” is een mooi wiegenlied en op tekst van Kątski zelf en het herderslied “J’ai perdu mon coeur” is op tekst van Alexandre Dumas.

De wals “Mijn verleidster” is bijna een concertaria. Het ruim vijf minuten durende lied krijgt van Zuliani prachtig theater. Luister naar haar geweldige borstregister! In het melancholische “Nee, niet jij” krijgen Zuliani en Mikolon begeleiding de celliste Anna Sawicka. Molendowska geeft aan de wals “Ik weet het is mijn lot” bezieling op de schitterende tempobewegingen van Mikolon en aan “Wenn du mich liebst” sierlijkheid. “Wat met mij gebeurt” schreef Kątski voor Verdi’s spintotenor Enrico Tamberlik en wordt door Molendowska hier direct en oprecht vertolkt, net als het grandioso van “Oh kijk niet vooruit”.

Het album besluit met vier interessante werken van Kątski. Het ‘Ave Maria’ (1853) in het Latijn met fraaie zanglijnen, de heerlijk melancholische dumka ‘Mnie tylko żal ciebie’ (het enige werk in het Pools), de verliefde tarantella ‘L’inconstant… Cangio d’amor’ (1873) in het Italiaans en de indrukwekkende wals ‘Dream of Love’ (1885) in het Engels, Zuliani en Mikolon maken er een feest van. Donata Zuliani toont op dit album haar grote expressieve en vocale talenten en zou toch alle grote podia van de wereld moeten kunnen doordringen! Het CD-boekje bevat een informatief essay over het repertoire van de pianiste en alle originele liedteksten met Engelse vertaling. Een belangrijke aanvulling op de discografie van Antoni Kątski.
Acte Préalable AP0534 (1CD)

***** De Amerikaanse zangeres en actrice Judy Garland werd op 10 juni 1922 geboren en in het kader van haar 100ste geboortedag verschijnt het album ‘Always Chasing Rainbows; A Centenary Tribute; Her 55 finest 1936-1953’. Garland werd van de ene dag op de andere dag een tienerster in ‘The Wizard of Oz’ en schitterde vervolgens in een reeks bioscoophits. Zij bleef een aanbeden concertzangeres – ondanks een zwakke gezondheid en stormachtig privéleven – tot haar overlijden op 47-jarige leeftijd in 1969.

Judy Garland zei zij ooit: “Het verhaal van mijn leven zit in mijn liedjes” en dit nieuwe dubbelalbum van het label Retrospective is een waarachtige audio-autobiografie met 55 van haar meest gevierde opnamen. CD1 opent met haar grootste hit “Over the rainbow” uit ‘The Wizard of Oz’ van 1939. Daarna haar eerste opname “Stompin’ at the Savoy” uit 1936, die slechts twee dagen na haar 14e verjaardag werd gemaakt.

Natuurlijk is er ruim aandacht voor de liedjes uit haar films. “You made me love you” zong zij in 1937 op het verjaardagsfeest van Clark Gable, nam zij daarna in de studio op en werd een jaar later toegevoegd aan de film ‘Broadway Melody’. Uit ‘Meet Me In St. Louis’ (1944) de hits “The boy next door”, “Have yourself a merry little christmas”, de titelsong en “The trolley song”. Uit ‘Easter Parade’ (1948) de duetten “A couple of swells” en titelsong met Fred Astaire, maar helaas niet het fantastische “Better luck next time”.

Ook met andere co-stars zette Garland talrijke duetten op de plaat. In 1940 nam zij met Johnny Mercer “Friendship” op. Zij begon een affaire met de ruim 12 jaar oudere Mercer en hij drukte zijn gevoelens voor haar uit in zijn tekst voor “That Old Black Magic” op muziek van Harold Arlen (1942). Met Gene Kelly zong zij de titelsong van de film ‘For Me And My Gal’ die het in 1942 tot nummer drie in de Amerikaanse hitlijsten bracht. “Yah-Ta-Ta, Yah-Ta-Ta” met Bing Crosby werd in 1945 in de Amerikaanse hitlijst nummer 5. Met Dick Haymes nam zij in 1946 “For You, For Me, Forevermore” van Gershwin op, nadat hij het met Betty Grable in de film ‘The Shocking Miss Pilgrim’ had gezongen. Het album eindigt met “Can This Be The End Of The Rainbow?” uit 1940, een prachtige getuigenis van Judy Garlands ontroerende intensiteit en haar oprechtheid in ieder woord en elke noot.
Retrospective RTS4396 (2CDs)