**
© JR Berliner Ensemble
Amsterdam, 20 mei 2022

‘Die Dreigroschenoper’ als amusement

Het Berliner Ensemble presenteert een nieuwe productie van ‘Die Dreigroschenoper’ van Kurt Weill en Bertolt Brecht. De enscenering is helemaal van deze tijd: een populaire revue vol glamour, kritiekloos, zonder scherpe randen en nergens snijdend.

De laatste productie van ‘Die Dreigroschenoper’ van het Berliner Ensemble dateert van 2007, werd in 2009 in Amsterdam gespeeld en bleef tot 2020 op het repertoire van het gezelschap. Die enscenering van regisseur Robert Wilson bezat ironie, sentiment en humor en kenmerkte zich door fraaie belichting, goede contrastwisselingen en gedetailleerde gestes. Nu presenteert het Berliner Ensemble een nieuwe enscenering van dit werk door de Australische regisseur Barrie Kosky, die binnenkort na tien jaar als intendant bij de Komische Oper vertrekt.

Kosky vertoont het werk van de Duitse componist Kurt Weill (1900-1950) en tekstdichter Bertolt Brecht (1898-1956) niet als een satire op de kapitalistische samenleving vanuit de spelonken van de maatschappij, maar als een love story. De show is helemaal van deze tijd: kritiekloos, eenvoudig, zonder scherpe randen en nergens snijdend, maar vol roze alfabet. Polly zoent met Lucy en Frau Peachum zoent met Jenny, Macheath toont interesse in de mannenhoeren en Tiger-Brown is een non-binaire politiechef. Het decor van Rebecca Ringst is clichématig; passé zwart, met stellages en glittervoordoek. Er een aantal interessante coup de théatres; onder andere als Macheath de partituur van ‘Die Dreigroschenoper’ van de dirigent in de brand steekt, zoals ook de nazi’s met Brechts werken deden.

In de stellages of aan de rand van het decor brengen de solisten hun partijen. Nico Holonics is Macheath als Batmans Joker, niet brechtianisch intelligent, vol afkeer en spot voor omgeving en medemens, maar energetisch, demonisch, kwijlend, zwetend en verwoestend. Cynthia Micas is een chique Polly, die haar songs – “Seeräuber-Jenny”, “Barbara-Song” – vaak meer spreekt dan zingt. Tilo Nest is als sluwe Peachum de enige in de geest van Brecht. Constanze Becker is Celia Peachum als een Gloria Swanson, vocaal licht en “Die Ballade von der sexuellen Hörigkeit” declameert zij in plaats van te zingen. Bettina Hoppe is als Jenny butch en niet zeer hoerig, Josefin Platt een laconieke Moritatensängerin (oorspronkelijk een mannenrol), Kathrin Wehlisch politiechef Brown in travestie en Laura Balzer is Lucy en als zangeres helaas ondermaats.

Er zijn diverse aanpassingen en vrijheden in de muziek. Vann de eerste akte is het tweede couplet van “Die Moritat von Mackie Messer” verplaatst naar de tweede akte en ontbreekt het derde couplet van Polly’s “Seeräuber-Jenny”, van de tweede akte is het derde couplet van Frau Peachums “Die Ballade von der sexuellen Hörigkeit” verplaatst naar de derde akte en in deze derde akte ontbreekt het tweede couplet van Jenny’s “Salomon-Song”.

Het zevenkoppige orkest met de dirigent aan de piano – ook bij de wereldpremière in 1928 dirigeerde de pianist de zevenkoppige Lewis Ruth Band – overgiet Weill met een romantisch sausje en trekt diens partituur op verschillende plaatsen uit elkaar door extreme tempi en tempiwisselingen. De naam van de pianist/bandleader/dirigent is overigens onbekend, aangezien de Stadsschouwburg van Amsterdam helaas geen programmaboekje aanbood.