***** De Poolse pianist Ignacy Friedman (1882-1948) werd als Solomon Isaac Freudman in Podgórze – het hedendaagse Krakau – geboren in een Joods gezin. Hij was een virtuoos en belangrijk vertolker van de muziek van Chopin en componeerde daarnaast zo’n 100 werken voor piano, kamerensemble en zangstem. Bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte Friedman naar Australië, waar hij in 1948 overleed. In Polen werden zijn werken na de oorlog niet meer gespeeld, aangezien het communistische regiem niet geïnteresseerd was in muziek van emigranten.
De liederen van Friedman werden voor de oorlog door belangrijke Poolse uitgevers gepubliceerd, genoten een zekere mate van populariteit en zouden door Friedman zelf ook gespeeld zijn als begeleider van zangers als Konrad Zawiłowski en Elena Gerhardt. Het complete liedoeuvre van Friedman voor solozang en piano is nu voor het eerst opgenomen en op CD uitgebracht onder de titel ‘Complete Songs’. De werken werden tussen 11 en 13 augustus 2021 opgenomen in de Kolosseum Festsaal van Lübeck.
De liederen zijn miniatuurtjes en slechts vijf ervan duren langer dan drie minuten. De CD opent met het lyrische “Dlaczegoż teraz nie mogę gdzieś z Tobą” uit ‘Drie Liederen’ op.1 op tekst van Kazimierz Przerwa-Tetmajer van de nationalistische schrijversgroep Młoda Polska. De Poolse bas-bariton Szymon Chojnacki zingt met aangenaam timbre en gedoseerd vibrato maar met verlies van resonansen in de hoogte. Luister naar zijn mooie laagte en fraaie legato in “Leci piosenka” uit de ‘Drie Liederen’ op.4 op tekst van Lucjan Rydel, eveneens lid van de Młoda Polska.
De ‘Drie Liederen’ op.5 vormen een uitzondering in het oeuvre van Friedman. De liederen op teksten van Duitse schrijver Otto Julius Bierbaum zijn de enige niet-Poolstalige teksten op de CD. Luister ook naar het typisch melancholische “Polały się łzy” uit ‘Twee liederen’ op.23 op tekst van Adam Mickiewicz, één van de meest prominente Poolse auteurs. Het eenvoudige “Z łąk i pól…” uit ‘Drie liederen’ op.25 is typerend voor het folkloristische deel van Friedmans werken. De Turkse soubrette Şen Acar zingt het lyrisch zonder trivialiteit. Haar Pools klinkt overigens voortreffelijk.
Uit de ‘Vier liederen’ op.55 is de mars “Marsz zbójecki” – opnieuw op tekst van Tetmajer – een stoer lied, waar de uitdagende begeleiding een uitstekende vertolker vindt in de Poolse pianist Jakub Tchorzewski. Het tweede lied uit deze cyclus “Umarły moje pieśni” vol dissonante klanken en complexe harmonieën vertolkt Chojnacki zwaarmoedig. Luister ook naar het slotlied uit ‘Vier Gedichten’ (1905) “W rajskim, dziwnym śnie” op tekst van Tadeusz Miciński, eveneens lid van de Młoda Polska en uit ‘Drie Liederen’ (1910) het door Chojnacki weemoedig gezongen “Zawód” op tekst van Tetmajer.
In het CD-boekje bevat alle liedteksten plus Engelse vertaling en een essay van Jolanta Guzy-Pasiak. Een belangrijke uitgave voor Friedman, voor de Poolse muziek en voor de zangliteratuur.
Acte Préalable AP0523 (1CD)
**** De wereldpremière van de opera ‘Macbeth’ van Giuseppe Verdi (1813-1901) vond plaats in Florence in 1847. Voor de Parijse première in 1865 maakte Verdi een nieuwe, Franstalige versie, die tegenwoordig niet meer wordt opgevoerd, want de Milanese versie van 1874 bepaalde uiteindelijk de uitvoeringspraktijk van de opera. In september 2020 werd de Parijse versie van ‘Macbeth’ in het Parco Ducale van de Italiaanse stad Parma concertante uitgevoerd in het kader van het Festival Verdi. Van live-opnamen werd een CD-uitgave vervaardigd en dit is de discografische wereldpremière van deze Franstalige uitvoering van de Parijse versie van ‘Macbeth’.
De Franse bariton Ludovic Tézier zingt de titelrol van Macbeth. Hij heeft een aangenaam, lyrisch timbre, dat zo nu en dan enigszins geknepen klinkt. Zijn vertolking van in de banketscène bezit drama, maar zijn slotaria “Honneurs, respect, tendresse” is rechttoe rechtaan zonder veel bezieling. De rest van de rollen wordt gezongen door Italiaanse zangers. De sopraan Silvia Dalla Benetta is een expressieve en geloofwaardige Lady Macbeth met de stem van een “diablesse”. Het klinkt krachtig met een continu angstige zweem. De hoogte is soms schel en fladderend, het borstregister dun en donkere tinten ontbreken. De briefscène “Je les vis apparaître” wordt hijgerig voorgelezen door de sopraan Cassandre Berthon, de echtgenote van Tézier. Het “D’où vient, Macbeth” in de tweede akte, dat Verdi voor deze Parijs versie schreef, vertolkt Dalla Benetta fel. Haar hoge D aan het einde van de aria “Une tache que rien n’efface” in de laatste akte zingt zij bij benadering.
De bas Riccardo Zanellato is een sonore en rauwe Banquo en zijn aria “O mon fils, va moins vite” in de tweede akte zet hij prima neer. De tenor Giorgio Berrugi heeft een enigszins geknepen geluid, maar hij zingt zijn aria “Mes fils chéris!” in de laatste akte met hartstocht en stijlvol met fraai legato en in prima Frans. Het koor zingt gemotiveerd en invoelend, luister naar “Ô patrie!” aan het begin van de laatste akte. Dirigent Roberto Abbado – neef van wijlen Claudio Abbado – geeft een stuwende, maar ook buigzame lezing en het Filarmonica Arturo Toscanini speelt geconcentreerd.
Het is interessant deze Parijse versie – inclusief de balletmuziek in de derde akte, die de Parijse opera in die tijd verplicht stelde – voor het eerst te horen, want er is geen alternatief op CD. De uitvoering van deze zeldzaamheid is onderhoudend en de geluidskwaliteit is vol en stabiel. Het CD-boekje bevat het Franstalige libretto met Engelse vertaling.
Dynamic CDS7915 (2CDs)
**** Een lunchconcert met Franse liederen in Wigmore Hall te Londen vormde de aanleiding tot een CD-opname van het Engelse duo bariton Roderick Williams en pianist Roger Vignoles met de titel ‘Mirages; The Art of French Song’. Het album werd tussen 21 en 24 mei 2019 opgenomen in de Music Room in Champs Hill te West Sussex en bevat acht cycli van zeven verschillende componisten.
In de opening van het album toont Williams zijn zachtaardig kant met de tedere soberheid van de vier liederen uit ‘Mirages’, op. 113 van Fauré. Hierna de weelderige klankkleuren van André Caplet in ‘Cinq Ballades Francaises’. Schilderachtig zijn de miniatuurtjes uit ‘Petit Cours de Morale’ van Honegger. Diens lofzangen aan vijf vrouwen op teksten van Jean Giraudoux zingt Williams lieflijk met beeldende pianobegeleiding door Vignoles. Als laatste cyclus van het eerste blok de drie liederen van ‘Don Quichotte à Dulcinée’ van Ravel, die van Williams iets meer inspiratie hadden mogen krijgen.
Williams componeert zelf ook getuige zijn cyclus ‘Les ténèbres de l’amour’. De vier liederen geven de concentratie, bezieling en ontgoocheling van Paul Verlaines teksten zeer fraai weer. Ondeugend, virtuoos en opwindend besluit Williams de CD met de geestige zes liederen uit ‘Saluste du Bartas’ van Honegger en de vier liederen van Poulence uit ‘Deux poèmes de Guillaume Apollinaire’ en ‘Parisiana’ op teksten van Max Jacob. Als toegift nog “Beau Soir” van Debussy.
Roderick Williams is in elk genre thuis. Zijn stemvoering klink altijd vanzelfsprekend en hij is te allen tijde toegewijd aan de tekst. Vignoles is voortdurend betrokken, vol nuances en differentieert uitstekend tussen de verschillende klankwerelden. Het CD-boekje bevat een goed essay over het repertoire door Richard Stokes en alle liedteksten met Engelse vertaling. Een overtuigend album.
Champs Hill Records CHRCD159 (1CD)
**** Ter gelegenheid van de 200e geboortedag van de Poolse componist Stanisław Moniuszko (1819-1872) werd tussen 2 en 5 september 2019 diens opera ‘Halka’ opgenomen in het Teatr Łaźnia Nowa van Krakau. De opname is interessant aangezien het hier de eerste versie van de opera in twee akten betreft, zoals zij voor het eerst te horen was tijdens de wereldpremière in het ouderlijk huis van Moniuszko’s echtgenote Alexandra Müller in Vilnius op 1 januari 1848. Er bestond al een ‘Halka’-opname in deze Vilnius-versie uit 2012 van de Warszawska Opera Kameralna, maar die was niet meer leverbaar.
‘Halka’ in de originele versie is een compleet ander werk dan de Warschau-versie van 1858. De Vilnius-versie in twee akten is compacter dan de, zo’n veertig (!) minuten korter en alle bekende melodieën en aria’s van zijn nog niet aanwezig. Ook dramaturgisch is het werk anders, niet zozeer een Pools nationalistisch werk als wel een sociale tragedie.
De solisten op deze nieuwe opname (discografische wereldpremière?) zijn allen Pools. De sopraan Natalia Rubiś is een lyrische, stralende en gepassioneerde Halka, het bergmeisje dat verliefd is op de jongen Jontek uit haar dorp. Zij wordt verleid door de jonkheer Janusz die haar achterlaat wanneer zij van hem zwanger wordt. Haar kind sterft en wanneer zij verneemt, dat Janusz met de dochter van een lokale edelman trouwt, besluit zij de kerk – waar zij trouwen – plat te branden om vervolgens zelfmoord te plegen. Rubiś moet helaas afzien van Halka’s latere soli “Jako od wichru krzew połamany” en “Gdyby rannym słonkiem”, maar in haar vertolking van de cavatina “Ha! Dzieciątko nam umiera” in de laatste akte voel je de eenzaamheid.
De tenor Przemysław Borys is een vocaal enigszins geknepen Jontek. Zijn aria “I ty mu wiezysz” in de eerste akte is sympathiek, maar Jonteks drie grote aria’s – waaronder de beroemde dumka romance “Szumią jodły na gór szczycie” van de laatste akte – zou Moniuszko pas later schrijven. De bariton Sebastian Szumski is een gereserveerde Janusz en zijn latere romance in de eerste akte ontbreekt helaas. Het koor en orkest van het vroege muziek ensemble Capella Cracoviensis spelen en zingen de romantische muziek van Moniuszko onder leiding van dirigent Jan Tomasz Adamus warm, lyrisch en fris. Ook de vele latere Poolse volksdansen – polonaises en de mazurka’s – zijn hier jammer genoeg nog niet aanwezig. Een interessante uitgave, maar de latere versies van ‘Halka’ bevatten toch meer opwindende muziek.
Het wachten is overigens nog altijd op de CD-uitgaven van ‘Halka’ uit de jaren vijftig: de Russische opname onder leiding van Kondrashin met Sokolova, Nelepp en Maslennikova en de Tsjechische opname uit 1953 onder leiding van František Dyk met de schitterende Drahomíra Tikalová in de titelrol en Bohumír Vích als Jontek. Ook de hoogtepunten van ‘Halka’, die de Joods-Poolse dirigent Bronisław Szulc en Adam Dołżycki begin jaren dertig opnamen, zijn nog nooit op CD verschenen, maar wel op YouTube te beluisteren.
Deutsche Harmonia Mundi 19439900642 (2CDs)
**** De Franse coloratuursopraan Sandrine Piau nam in oktober 2020 in het Théâtre de Poissy ten westen van Parijs negen aria’s van Georg Friedrich Händel (1685-1759) op voor de CD ‘Handel; Enchantresses’. Negen momenten waarin vrouwen door middel van magie, betovering en verleiding ontroeren, bewerken of anderszins verkondigen.
Het album opent met de aria “Scherza in mar la navicella” uit de finale I van de opera ‘Lotario’. Hier schildert Piau de trots en onwankelbaarheid van de gevangen genomen Adelaide, de weduwe van de koning. In de aria “Il vostro maggio” verleidt Piau als de Sirene aan het begin van de tweede akte van ‘Rinaldo’ de titelheld. De verschillende aspecten van de Egyptische koningin Cleopatra in ‘Giulio Cesare’ belicht Piau met haar aria’s uit de derde akte “Da tempeste” en “Piangerò la sorte mia”. Het hoogtepunt van de CD is de aria “Alla salma infedel” uit de cantate ‘Lucrezia’. Piau zingt hier intiem en ontroerend met slechts continuo begeleiding, vol lege ruimte en dramatische stiltes.
De vertwijfeling van de bedrogen tovenares en titelheldin van opera ‘Alcina’ laat Piau horen in haar aria “Ah! mio cor!” uit de tweede akte. Daarna toont Piau de woede van de bedrogen tovenares Melissa in de aria “Desterò dall’empia dite” uit de tweede akte van de opera ‘Amadigi Di Gaula’. Vervolgens terug naar ‘Alcina’ met de aria “Tornami a vagheggiar” van de finale I, waarin Morgana haar liefde verklaart aan Bradamante. De CD besluit met de aria “Lascia ch’io pianga” uit ‘Almira’, die Händel hergebruikte voor de tweede akte van ‘Rinaldo’. Een diepgevoelde smeekbede van Almirena voor haar vrijheid aan haar ontvoerder Argante. De Franse dirigent Jérôme Correas geeft met het ensemble Les Paladins een frisse lezing van Händels muziek. De aria’s en opera’s zijn flink door elkaar gehutseld op dit verder betoverende album.
Alpha ALPHA765 (1CD)