***** De Joods-Weense componist Hans Gál (1890-1987) had tot de Anschluss van Oostenrijk in 1938 vier opera’s geschreven. Na de Anschluss vluchtte hij naar Edinburgh en zou nooit meer opera’s componeren. Zijn zus Edith en zijn tante – de bekende sopraan Jenny Fleischer-Alt – zouden op 7 april 1942 in Weimar zelfmoord plegen uit angst voor deportatie.
Gál vernietigde al zijn werken die hij voor 1910 had geschreven, inclusief zo’n 100 liederen. De liederen die hij daarna begeleidde hij tijdens uitvoeringen dikwijls zelf aan de piano, maar liet hij – behalve de ‘Fünf Melodien Op.33’ – nooit publiceren. De Duitse bariton Christian Immler en de Oostenrijkse pianist Helmut Deutsch hebben in april 2016 in de Deutschlandfunk Kammermusiksaal van Keulen 26 liederen, die Gál tussen 1910 en 1921 componeerde, opgenomen voor de CD ‘Hidden Treasure; Hans Gál’s Unpublished Lieder’.
De liederen tonen composities op diverse bekende tekstdichters, van Walther von der Vogelweide via Eduard Mörike en Heinrich Heine tot Gáls eigentijdse schrijvers Hermann Hesse en Richard Dehmel. Het zijn stuk voor stuk juweeltjes in de romantische traditie, nu eens uitbundig melodisch stralend, dan weer mysterieus suggererend. Luister ook naar “Blumenlied”, “Schäferlied” en “Abendlied” op teksten van Rabindranath Tagore met exotische sporen van Jugendstil.
Christian Immler heeft een uitstekende uitspraak, een goede tekstuitdrukking en een aangenaam timbre, maar hij zingt vaak achter de noten aan en heeft weinig legato waaronder de frasering te lijden heeft. Toegewijd creëert Helmut Deutsch intieme sferen met delicate pianissimi. Het CD-boekje bevat alle liedteksten met vertalingen. Een belangrijk en waardevol album.
BIS BIS-2543 (1CD)
**** De Nederlandse componist Alphons Diepenbrock (1862-1921) kreeg als kind viool- en pianoles – en later ook zangles – en was als componist volledig autodidact. Liederen voor zangstem en piano vormen de basis van zijn oeuvre. In totaal componeerde hij 35 liederen, in eerste instantie gebruikmakend van Duitse, Nederlandse en later ook van Franse teksten. Tussen 24 februari 1994 en 13 april 1995 werden in de Singelkerk te Amsterdam alle liederen van Diepenbrock opgenomen met Rudolf Jansen aan de piano. Deze opnamen werden in 1995 en 1996 al uitgebracht op CD en nu als ‘Diepenbrock; Complete Songs’ heruitgegeven. De liederen op de drie CDs worden niet chronologisch, maar op taal gepresenteerd.
De eerste CD bevat alle liederen op Duitse teksten, beginnend met Diepenbrocks enige twee liederencycli ‘Drie Ballades Op.1’ (1885) en ‘Zwei Gesänge nach Dichtungen von Goethe Op.2’. Opvallend in de eerste cyclus al Diepenbrocks kenmerkende akkoordverbindingen, contrasten, dalende chromatische lijnen, octaafsprongen, polyfonie, triolen, korte voorslagen en de pianissimo-finale. Christoph Prégardien zingt de liederen met barokmaniertjes en een enigszins resonansloze hoogte. In de tweede cyclus hoort men de invloed van Wagner door het Tristan-akkoord in “Mignon” en de “Ring”-klank in “Der König in Thule”. Jard van Nes vertolkt de liederen met straffe mezzo. Juweeltjes zijn het melodische “Hinüber wall’ ich” met een veeleisende pianopartij en het droefgeestige “Lied der Spinnerin” met vierstemmige pianobegeleiding in het discant. Roberta Alexander zingt ze bezield en fris.
De tweede CD is gewijd aan Diepenbrocks Franstalige liederen. Vanaf 1898 waagde hij zich aan Franse gedichten en alle liederen die na 1910 zijn ontstaan zijn uitsluitend Franstalig. Ze zijn grotendeels gecomponeerd op teksten van Charles Beaudelaire en Paul Verlaine en typerend voor de tekstkeuze is dikswijls de verheerlijking van de nacht. Robert Holl laat in “Recueillement” en “Les chats” de invloed van Debussy horen, met treurige bas en uitstekende Franse uitspraak. De mezzo Christa Pfeiler zingt “L’invitation au voyage” mooi en “Incantation” met dramatische klank. Ook Diepenbrocks populaire “Berceuse” met veeleisende cellobegeleiding ontbreekt niet.
De derde CD biedt elf liederen, waarvan één op een Latijnse tekst (“Ave Maria”), twee op Italiaanse teksten en acht Nederlandstalige teksten. Luister naar “Simeon’s Lofzang” (1914) op tekst van Vondel en hier prachtig gezongen door Robert Holl. Roberta Alexander sprankelt in “Ik ben in eenzaamheid niet meer alleen” en Prégardien zingt het delicate “Avondzang” en melancholieke “Zij sluimert”. Christa Pfeiler sluit dramatisch af met “Beiaard”, een krachtig protest tegen de Duitse inval in België van 1914. Rudolf Jansen speelt de vaak orkestrale pianopartijen – Diepenbrock bewerkte vaak jaren later zijn liederen voor orkest – vol toewijding.
Deze uitgave laat horen dat de liederen van Diepenbrock naast die van Fauré, Debussy en Richard Strauss kunnen bestaan. Het CD-boekje bevat een uitgebreid essay van Eduard Reser van negen pagina’s, maar helaas geen liedteksten.
Brilliant 96103 (3CDs)
**** Het Nederlandse ensemble Camerata Trajectina werd opgericht in 1974 en richt zich op Nederlandse muziek van de Middeleeuwen tot en met de 17e eeuw. Inmiddels zijn van het gezelschap meer dan 30 CDs verschenen en tussen 1 en 4 februari 2021 namen de leden in de Zeeuwse Concertzaal van Middelburg het album ‘Treur Nederland!; Rampliederen door de eeuwen heen’ op.
Nederland heeft een lange traditie van rampliederen. Zij gingen over aardbevingen, ziektes, overstromingen en branden en werden gezongen in kerken, op marktpleinen en straten. Zij verspreidden het nieuws, ze brachten een morele boodschap over, ze versterkten het saamhorigheidsgevoel en ze hadden tevens een esthetische functie.
Nederlandse rampliederen vertellen de geschiedenis van Nederland. Als een rode draad door het muzikale verleden van Nederland loopt de strijd tegen het water. Over de watersnoodramp van 1953 maakte de Nederlandse componiste Jeanne Beyerman-Walraven maakte een kort lied op een gedicht van een 13-jarig meisje, dat na de ramp op de voorpagina van de krant stond. Het lied met Franse invloeden maakt duidelijk hoe ingrijpend de ervaringen waren. Interessant ook “Ballade van den Watersnood” van Henk Badings uit 1953, de meezinger “De laatste dagen van 1925 en begin 1926” over de overstroming van de Maas en het feestelijke “Watersnood-Wilhelmus” over de overstromingen in Brabant van 1880. Maar ook de kwartetten over de St. Elisabethsvloed van 1421, de St. Felixvloed van 1530 en de Zeeuwse watersnoodramp van 1682 zijn fraai.
Luister ook naar “Van de Friesche Muggen” over de muggenplaag in Friesland in 1664 met verwijzing naar de tien plagen in Egypte, het rondo “Op het Afbranden van de Amsteldamsche Schouwburg” – een ooggetuigenverslag uit 1772 – en de “Treurzang” over de Leidse buskruitramp van 1807 met 160 doden. Het wemelt in dit soort liederen van de sensationele details. De CD besluit met “Scènes uit ons lot” van componist Willem Wander op tekst van Ester Naomi Perquin over de Coronauitbraak. In het CD-boekje een essay van Lotte Jensen, waarin meerdere liederen beschreven worden, die niet helaas op de CD staan.
Globe Records 8711525528109 (1CD)
*** De Deutsche Oper am Rhein van Düsseldorf en Duisburg nam vanaf juni 2017 een nieuwe productie van ‘Der Ring des Nibelungen’ van Richard Wagner (1813-1883) op het programma. In april 2019 moest echter een serie scenische opvoeringen hiervan in het Theater Duisburg onderbroken worden vanwege een defecte sprinkler. De reeks werd daarna in concertante vorm voortgezet in de Mercatorhalle van Duisburg en van die uitvoeringen werden in mei en november 2019 live-opnamen gemaakt. Eerder verscheen hiervan al een indrukwekkende ‘Das Rheingold’ op CD en nu is het de beurt aan ‘Die Walküre’.
De eerste akte is geen succes met de te lyrische Sieglinde van Sarah Ferede, de geknepen Siegmund van Michael Weinius en de deinende Hunding van Lukasz Konieczny. De tweede akte biedt meer genoegen. De Amerikaanse hochdramatische sopraan Linda Watson – hier 58 jaar – kwam uit het mezzovak en was tussen 2006 en 2010 de vaste Brünnhilde in Bayreuth. Met haar brede middenregister en autoriteit zet zij de titelrol indrukwekkend neer. Zij zingt de partij overigens nog steeds bij de Deutsche Oper am Rhein. De Britse bas-bariton James Rutherford is opnieuw Wotan en toont zich één van de belangrijkste Wagnerbaritons van onze tijd. Zijn stem doet aan George London denken qua timbre, kracht en declamatie. Hij neemt in de derde akte afscheid met een fantastische “Leb’ wohl, du kühnes, herrliches Kind!”. De Poolse mezzo Katarzyna Kuncio is opnieuw een passend tragische Fricka.
De Duitse dirigent Axel Kober was al de verrassing van de vooravond en maakt de hoge verwachtingen op de “Erster Tag des Bühnenfestspiels” meer dan waar. Hij laat de Duisburger Philharmoniker dynamisch en meeslepend spelen, waardoor ‘Die Walküre’ vlamt. Op naar ‘Siegfried’!
CAvi AVI 8553543 (3CDs)
*** Malcolm Martineau is de constante in de serie ‘The Complete Songs of Fauré’ van het label Signum, waarvan nu het vierde deel is verschenen. Sinds het verschijnen van het eerste deel in november 2016 begeleidde de Schotse pianist verschillende zangers in de liederen van Gabriel Fauré (1845-1924). Voor de meest recente uitgave werden opnamen gebruikt, die tussen 2014 en 2019 gemaakt werden in de All Saints’ Church in East Finchley bij Londen. Deel vier bevat 29 liederen waaronder twee cycli.
De CD opent met “Puisque j’ai mis ma lèvre” door de Engelse tenor John Mark Ainsley, met een eerlijk geluid, maar zonder de vereiste mix tristesse en bien-être. Ook in zijn “Chanson d’amour” ontbreekt het parfum. De Britse countertenor Iestyn Davies brengt drie liederen en zingt à la baroque met buiken, zonder lijnen en continu achter de noot aan. Het is sympathiek van Martineau om zijn toen 61-jarige landgenote Isobel Buchanan drie liederen te laten zingen, maar haar sopraan is helaas te glansloos.
De Schotse sopraan Lorna Anderson is in al haar pracht te horen in drie liederen – waaronder “Les présents” en “C’est la paix” – plus het duet “Pleus d’or” met de Amerikaanse bariton John Chest. De Britse mezzo Kitty Whatley presenteert ‘La Bonne Chanson’ uit (1892-1894) met sensueel timbre en een fraaie uitspraak. De gekozen tempi zijn echter nogal traag en slepend. Luister naar de vloeiendere vertolking van Charles Panzéra op diens opname uit 1936.
De Engelse mezzo Sarah Connolly vult het schitterende “Prison” met noodlottige en angstige tonen. Verlaine beschreef hier het uitzicht vanuit zijn cel nadat hij zijn geliefde Rimbaud had neergeschoten. Ook Reynaldo Hahn componeerde het tot een aangrijpend lied. Verder is op deze uitgave de Engelse mezzo Ann Murray opnieuw te horen in een “Vocalise” (no. 22). Ten slotte zingt John Chest de vier liederen van de cyclus ‘L’Horinzon Chimérique’ uit 1922. De liederen werden door Fauré geschreven voor Panzéra, die de liederen in 1937 opnam. Chest vertolkt de miniatuurtjes prachtig ingetogen, helder en pakkend en Martineau begeleidt delicaat.
Ook op dit vierde deel zijn de liederen niet op opusnummer gerangschikt, waardoor de ontwikkeling van Fauré niet hoorbaar wordt. Het CD-boekje bevat opnieuw een uitstekend essay van Roger Nichols over het repertoire plus biografieën van de artiesten en de liedteksten met Engelse vertaling. Het is echter niet moeilijk om betere uitvoeringen te vinden.
Signum Classics SIGCD681 (1CD)