**** De Hongaars-Oostenrijkse componist Franz Lehár (1870-1948) schreef zo’n 30 operettes, waaronder een aantal onbekende, prachtige werken. Eén daarvan is de Lustspieloperette ‘Cloclo’, die in 1924 in het Bürgertheater van Wenen voor het eerst werd opgevoerd. Het libretto was van de hand van Bela Jenbach, die eerder al met Leo Stein voor Lehár het libretto van ‘Die blaue Mazur’ had geschreven.
Het verhaal van ‘Cloclo’ gaat over de Parijse vaudevillezangeres Cloclo Mustache, die een affaire heeft met de burgemeester van Perpignan, door haar liefkozend ‘Papa’ genoemd. Maar eigenlijk is zij verliefd op Maxime de la Vallé, een onvermogende edelman. Cloclo vraagt de burgemeester in een brief om financiële hulp, maar haar brief met de aanhef “Mon cher Papa” belandt in handen van diens echtgenote. Die verdenkt daardoor haar man van een buitenechtelijke dochter…
Op het jaarlijkse Lehár Festival Bad Ischl stond in 2019 een semiconcertante uitvoering van ‘Cloclo’ op het programma en het Duitse label CPO heeft van opvoeringen tussen 9 en 11 augustus 2019 een CD-uitgave samengesteld. ‘Cloclo’ blijkt een heerlijk werk met vier hoofdrollen. De sopraan Sieglinde Feldhofer vertolkt de titelrol met ervaring als musicalzangeres. Zij wisselt goed tussen spreekteksten en zang ook al mist zij de opstandigheid die Louise Kartousch bij de wereldpremière moet hebben gehad. Luister naar het prachtige “Pflück’ die Rose dir” in de tweede akte. Een sensuele blues begeleid door celesta en banjo. Fenomenaal!
De bariton Gerd Vogel geeft goed karakter aan burgemeester Severin, ook al wordt hij nooit echt kolderiek. Verrukkelijk zijn tango “Einmal muß das süße Krokodilchen” in de tweede akte. De sopraan Susanna Hirschler is zijn vrouw Melousine. Zij probeert vocaal tevergeefs mooi te zingen en ontbeert de buitensporige verschijning die de Joodse actrice Gisela Werbezirk bij de wereldpremière had. Er bestaat overigens nog een opname van Werbezirk in “Ich hab ‘La Garconne’ gelesen” uit de tweede akte!
Daniel Jenz als Maxime heeft een fraaie kernachtige tenor. Heerlijk naar zijn ritmisch pinnige duet met Cloclo in de tweede akte “Kinder, es ist keine Sünde”! In de bijrollen zijn de bariton Matthias Störmer geestig als de Polizeioffizier en de tenor Ricardo Frenzel Baudisch glansrijk als de pianoleraar Chablis in de tweede akte. Frank Voß is als verteller goed verstaanbaar en treft de ironisch toon prima. Het publiek reageert geamuseerd en de reacties geven sfeer aan de opname.
Dirigent Marius Burkert verweeft Lehárs schitterende walsen, moderne dansen (als tango en foxtrot), blues en jazz kleurrijk met het klassieke Franz Lehár-Orchester. De synopsis in het CD-boekje is helaas zeer summier en bij de trackindeling staat achter de fragmenten de namen van de zangers vermeld in plaats van de rollen. Evenwel een belangrijke bijdrage aan de discografie van Lehár.
CPO 777 708-2 (2CDs)
**** Het Amerikaanse ensemble Alhambra is één van de eerste gezelschappen die Sefardische muziek uitvoerden en opnamen. Zij bestaan dit jaar alweer veertig jaar en op 11 en 12 februari 2017 namen zij in Brooklyn, New York, hun vierde CD ‘Tres Clavinas’ op. Het album biedt een weergave van diverse aspecten van de Joods-Spaanse muziek in al haar rijkdom: de traditionele (wereldlijke) en religieuze genres, haar werking in het dagelijkse leven en de verschillende perioden van ontstaan.
De CD opent met de titelsong “Las tres clavinas del enamorado”, een traditionele “Cantiga”. Oprichter en zangeres Isabelle Ganz toont hier de overeenkomsten van dit lyrische lied met het Turkse genre. Daarna zingt zij het geestige “Dos amantes tengo la mi mama”, waarin een vrouw moet kiezen tussen twee mannen. Interessant ook het koor “El baño de la novia”, een lied voor het rituele bad van de bruid voor het huwelijk.
Het oudste lied op de CD is “Caballero”, de eerste Spaanse romance die ooit vastgelegd is en in 1421 werd ontdekt. Isabelle Ganz en Rami El Aasser zingen in duet over de rijke dame die tevergeefs een herder probeert te verleiden. Ook “Esterica Sarfatí” is zo’n lied waarin een overspelige vrouw een getrouwde man probeert over te halen zijn vrouw en kind te verlaten.
“Simchat Torah” is een modern lied dat het jaarlijkse einde van de Torah-lezing viert. Het werd geschreven door de Bosnisch-Joodse componiste Flory Jagoda, die eind vorige maand op 97-jarige leeftijd overleed. “Oy, ke alelumbror” is eveneens zo’n ceremonieel lied dat tijdens het huwelijk wordt gezongen en “Una matica de ruda” is een dialoog tussen dochter en moeder – hier gezongen door Jenny Luna – over de keuzes in het leven en het gedrag in de liefde.
‘Tres Clavinas’ biedt een uitstekende illustratie van de diverse en rijke aspecten van het Judeo-Spaans muzikale repertoire. Isabelle Ganz vertolkt de liederen vertellend en met aangename stem. Het is slechts jammer dat de weergave van de verschillende genres op de CD niet structureler geordend is.
Centaur Records CRC 3635 (1CD)
**** Het Franse CD-label Naïve begon in 2000 met een project om de Foà en Giordano-verzameling van 450 autografische manuscripten van de Italiaanse componist Antonio Vivaldi (1678-1741) op te nemen. De 65ste uitgave van het label is de opera ‘Il Tamerlano’, een pasticcio met muziek van meerdere componisten, die in 1735 in het Teatro Filarmonico van Verona voor het eerst werd opgevoerd tijdens het carnavalseizoen. Voor de nieuwe opname werd de editie van Bernardo Ticci uit 2019 gebruikt. Daarin acht aria’s van Vivaldi zelf, drie van Geminiano Giacomelli, drie van Johann Adolf Hasse, twee van Riccardo Broschi en één van Nicola Porpora. Vijf aria’s werden hersteld, die ontbraken in de partituur, maar met zekerheid in 1735 werden gezongen.
De bezetting is bijna geheel Italiaans. De countertenor Filippo Mineccia zingt de titelrol van Tamerlano – de Mongoolse krijgsheer Timoer Lenk (1336-1405) – die de keizer van de Ottomaanse Turken Bajazet (bekend als Bayezid I) gevangen heeft genomen en verliefd is op diens dochter Asteria. Mineccia zet de militaire leider goed neer, maar zingt met zoveel Draufgängertum, dat zijn stem in de hoogte dikwijls aan glans verliest. De Franse alt Delphine Galou is Asteria, die op haar beurt verliefd is op de Griekse prins Andronico. Luister naar haar onschuld en hulpeloosheid in de aria “La cervetta timidetta”. Interessant ook de toegevoegde aria in de derde akte “Qual furore, qual affanno” uit ‘Orlando’, die ontbreekt op de eerdere Erato-opname, maar volgens Ticci in 1735 wel werd gezongen. Welk een bereik de oorspronkelijke alt voor Asteria moet hebben gehad, hoort men in de laatste aria “Svena, uccidi, abbatti, atterra”, die Vivaldi speciaal voor haar schreef en Galou vol vuur zingt.
De sopraan Marina De Liso is de Griekse prins Andronico, bondgenoot van Bajazet en bij de wereldpremière gezongen door altcastraat. Luister naar de typische Farinelli-aria uit de finale I, door Marina De Liso fraai vertolkt. De Oostenrijkse mezzo Sophie Rennert zingt de partij van Irene, de verloofde van Tamerlano. Zij heeft een enigszins geknepen geluid, maar portretteert de jaloerse prinses prima. De bariton Bruno Taddia zingt de partij van Bajazet. Voor deze rol componeerde Vivaldi de aria “Verrò crudel spietato” in de derde akte. Taddia is meer een karakterzanger dan een heldenbariton. Voor een heldengeluid luistert men naar Ildebrando D’Arcangelo op Erato. De Italiaanse sopraan Arianna Vendittelli zingt Idaspe, een vriend van Andronicus, bij de wereldpremière een sopraancastraat. Interessant de toegevoegde aria in de derde akte “D’ira e furor armato” uit ‘Candace’, die eveneens ontbreekt op de Erato-opname, maar wel in 1735 zou zijn gezongen.
Dirigent Ottavio Dantona is met het Accademia Bizantina bescheidener dan Fabio Biondi op Erato, maar maakt de muziek prachtig elegant en vertellend. Het CD-boekje bevat een aantal aardige essays, biografieën, de complete tekst met Franse en Engelse vertalingen en vermeldt bij elke aria de componist. Deze uitgave is een interessante aanvulling op de Erato-opname, maar doet die fenomenale bezetting niet vergeten.
Naïve OP 7080 (3CDs)
*** De Noorse sopraan Mari Eriksmoen nam tussen 10 en 13 augustus 2020 in de Stavanger Konserthus een CD op met 13 aria’s van Georg Friedrich Händel (1685-1759) en W.A. Mozart (1756-1791). Het album ‘G.F. Händel | W.A. Mozart; Arias and Overtures’ presenteert haar glanzende en virtuoze coloratuursopraan.
Het album opent met “Al destin che la minaccia” van Aspasia uit ‘Mitridate’ van Mozart. De aria is spetterend gezongen ook al ontbreekt in haar soubretteklank de dramatiek van Edda Moser en Arleen Auger. Interessant is daarna de aria “Wie lieblich ist der Boten Schritt” uit ‘Messiah’ van Händel in een bewerking die Mozart enkele jaren voor zijn dood maakte. Ook Mozarts bewerking van “O fühlest du die Qualen” van Galatea uit ‘Acis und Galatea’ van Händel – later in het album – dateert van rond die tijd.
De rol van Ilia in ‘Idomeneo’ werd vorige eeuw vertolkt door zangeressen als Sena Jurinac, Eleanor Steber, Hildegard Hillebrecht, Teresa Stich-Randall en Gundula Janowitz, maar is nu in handen gekomen van lichtere zangeressen. En ook de rol van Donna Anna in ‘Don Giovanni’ werd destijds vertolkt door dramatische sopranen. De opnamen op deze CD kunnen niet verhullen dat het drama van deze rollen te groot is voor het timbre van Eriksmoen.
Mari Eriksmoen maakt het meeste indruk in de Händel-fragmenten “Da tempeste il legno infranto” uit ‘Giulio Cesare’, “O had I Jubal’s Lyre” uit ‘Joshua’ en de twee aria’s van Agilea uit ‘Teseo’ – die zij in 2018 in het Theater an der Wien zong – en “Ach, ich fühl’s” van Pamina uit ‘Die Zauberflöte’ van Mozart, die zij in 2018 bij DNO zong. Hier brengt zij de teksten goed en overtuigend over.
De Nederlandse dirigent Jan-Willem de Vriend biedt met het Stavanger Symphony Orchestra gevoelvolle en doorschijnende ondersteuning. Philip Bog-Wheeler schreef voor het CD-boekje een summier essay met daarin echter de verkeerde aria uit ‘Acis und Galatea’.
Challenge Classics CC72832 (1CD)
*** De Belgische componist Nicholas Lens (1957) schreef al eerder twee opera’s. ‘Slow Man’ op een libretto van John M. Coetzee zag in 2012 het daglicht tijdens het Malta Festival in Poznań en ‘Shell Shock’ op een libretto van Nick Cave werd voor het eerst opgevoerd in 2014 in De Munt van Brussel. De derde opera van Lens ‘L.I.T.A.N.I.E.S’ is een kameropera, die nog niet zijn wereldpremière op de planken heeft beleefd, maar nu al wel op CD is uitgebracht. Vanwege de Corona-lockdown en beperkingen in de lente van 2020 werd het album opgenomen in het huis van de componist te Brussel.
Voor ‘L.I.T.A.N.I.E.S’ schreef opnieuw Nick Cave de teksten. Het libretto bestaat uit twaalf litanieën, gebeden bestaande uit een reeks aanroepen van de priester met reacties van de gemeente (kerkbijeenkomst). In deze twaalf fragmenten wordt de geboorte, bloei, breuk en wedergeboorte van de mens onderzocht en de schepper gevraagd om een soort van bevestiging. De tot weinige woorden en zich herhalende verzen gereduceerde teksten openen diverse werelden.
Ook de zang is repetitief en beperkt, waardoor de muziek eenvoudig, geestelijk en intiem wordt en de tekst en muziek een gelijkgestemd geheel vormen. De melodieën zijn in eerste instantie positief en ontspannen, maar de sfeer wordt gaandeweg beklemmender om uiteindelijk te resulteren in een lichtheid. Lens’ muziek heeft een discrete sfeer van neoklassiek en popmuziek.
De vier vocalisten en het instrumentale ensemble versmelten fraai. De Amerikaans-Nederlandse sopraan Claron McFadden is te horen in onder andere “Litany of the First Encounter” en Litany of Transformation” en laat het klassieke timbre van haar stem weg, waardoor een gespannen waas ontstaat. In “Litany of the Yearning” en “Litany of Godly Love” hoort men de niet geschoolde en breekbare stem van Clara-Lane Lens – de dochter van de componist – samen met Nicholas Lens zelf als vocalist als een navolging van David Bowie.
De sfeer wordt daarna droefgeestiger in “Litany of Fragmentation” met de priesterlijke tenor van Denzil Delaere. Hier komt overigens even de klarinet uit ‘Salome’ om de hoek kijkt. Vanaf “Litany of the Forsaken” ontstaat helderheid. “Litany of Divine Presence” sluit de opera af, grijpt terug op het begin en leidt opnieuw langs de eerdere thema’s.
‘L.I.T.A.N.I.E.S’ is een geestelijk betoog en een oproep tot introspectie. Het tweede gedeelte is enigszins langgerekt en er zullen ongetwijfeld luisteraars zijn voor wie de muziek van Lens te toegankelijk is. De CD-opname roept in ieder geval de vraag op hoe de kameropera op de planken eruit zal zien.
Deutsche Grammophon 00028948397457 (1CD)