21-08-2021

De Oostenrijkse sopraan Elisabeth Löw-Szöky werd op 21 augustus 1921 in Pottendorf bij Wenen geboren.

Elisabeth Löw-Szöky studeerde bij Stoja von Milinkovic in Graz en kreeg haar eerste opera-engagement tussen 1954 en 1958 aan het Stadttheater van Augsburg. In 1958 werd zij door de Staatsoper van Stuttgart gecontracteerd en bleef daar tot 1981 één van de belangrijkste ensembleleden. Met dit gezelschap trad zij onder andere in 1966 op als Elsa in ‘Lohengrin’ tijdens het Edinburgh Festival en in 1971 in Athene.

Daarnaast gaf zij vele gastoptredens. Vanaf 1964 gasteerde zij dikwijls bij het Stadttheater van Bern, vanaf 1966 bij de Oper Frankfurt en in dat jaar in het Teatro San Carlos van Lissabon, in 1967 bij de Bayerische Staatsoper van München en de Münchener Festspielen, in 1968 bij het Staatstheater Karlsruhe, de Koninklijke Opera van Stockholm, de opera van Philadelphia en in 1970 bij de Deutsche Oper van Berlijn.

Verder behoorden tot haar omvangrijke repertoire de Gravin in ‘Le Nozze di Figaro’, Donna Elvira in ‘Don Giovanni’, Agathe in ‘Der Freischütz’, Rezia in ‘Oberon’ van Von Weber, Irene in ‘Rienzi’ van Wagner, Senta in ‘Der fliegende Holländer’, Elisabeth in ‘Tannhäuser’, Eva in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’, de titelrol in ‘Arabella’ van Richard Strauss, Ninabella in ‘Die Zaubergeige’ van Werner Egk, Leonora in ‘Il Trovatore’ en ‘La Forza del Destino’, Elisabetta in ‘Don Carlos’, Desdemona in ‘Otello’ van Verdi, Giulietta in ‘Les Contes d’Hoffmann’ en Saffi in ‘Der Zigeunerbaron’.

Haar stem is vastgelegd in de titelrol van ‘Tosca’ (live Stuttgart, 1962; label Cantus Classics) en als de Contessa in ‘Andrea Chenier’ (radio-opname München, 1956; label Walhall). Tevens is op het label Hamburger Archiv für Gesangskunst een 4 CD-box met opnamen van Elisabeth Löw-Szöky verkrijgbaar.