01-04-2020

De Nederlandse mezzosopraan Annie Hermes overleed op 2 april 1995 te Heemstede. Een overzicht van een aantal hoogtepunten uit haar carrière.

 

Annie Hermes was op 16 september 1906 als Johanna Sophia Hermes in Hilversum geboren als dochter van ambtenaar Jan Hermes (1875-1952) en Johanna Elisabeth Gravendaal (1873-1949) (De Gooi- en Eemlander; 19-9-1906).

1920

Annie Hermes trad – waarschijnlijk midden jaren twintig – toe tot het Amsterdams Conservatorium. Eén van haar docenten daar was Rose Schönberg-Kopuit.

Rose Schönberg was als Rozette Rachel Kopuit op 10 januari 1880 in Amsterdam geboren en de dochter van Salomon Kopuit en Judith Cohen, die beide waarschijnlijk voor de Tweede Wereldoorlog overleden. Rozette Rachel Kopuit was getrouwd, maar zij en haar echtgenoot scheidden voor de oorlog. Zij werd in 1920 hoofdlerares aan de zangafdeling van het Conservatorium van Amsterdam (De Telegraaf; 13-9-1920). Daar was zij verder de lerares van onder anderen Elisabeth Ohms, Hélène Cals, José CandelGerda Pons en Johan Lammen. Rose Schönberg-Kopuit zou op 3 augustus 1943 op 63-jarige leeftijd in Auschwitz worden vermoord.

Andere docenten van Annie Hermes zouden zijn geweest dirigent Anton Tierie (hij nam in 1922 ontslag als docent aan het Amsterdams Conservatorium en vervolgens werkzaam aan de Muziekschool te Amsterdam), componist en dirigent Sem Dresden (vanaf 1919 docent muziektheorie en compositie aan het Amsterdams Conservatorium) en componist Hendrik Andriessen (vanaf 1927 docent muziektheorie en compositie aan het Amsterdams Conservatorium).

1925

Annie Hermes was vanaf 1929 al regelmatig bij de VARA op de radio te horen. De eerste vermelding hiervan is een middagconcert op 9 oktober 1929 met violiste Fie Truder en pianist G. v.d. Haak (Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant; 8-10-1929).

1935

Annie Hermes zong in het ‘Messa da Requiem’ van Verdi op vrijdag 20 maart 1936 in Musis Sacrum te Baarn. In dit concert – ten bate van de Armen van alle gezindten – zongen verder de sopraan José Candell, de tenor Michel Gobets en de bas JohanLammen. Het begeleidende Orkest was de Haarlemsche Orkest Vereeniging (De Gooi- en Eemlander; 18-2-1936).

Annie Hermes was in Baarn op 20 maart 1936 ter nagedachtenis van de tweede sterfdag van Koningin-Moeder Emma te horen in een concert met Michel Gobets, Johan Lammen en José Candell. Het Koningin Emma-Koor en de Haarlemsche Orkest-Vereeniging stonden onder leiding van Sjef van der Eerden (De Gooi- en Eemlander; 21-3-1936)

Bij de Koninklijke Christelijke Oratoriumvereeniging ‘Excelsior’ werkte Annie Hermes op maandagavond 26 april 1937 in de Groote Zaal van het Concertgebouw van Amsterdam mee aan een uitvoering van ‘Jephta und seine Töchter’ van Carl Reinthaler. Overige solisten waren de sopraan To van der Sluys, de tenor Gerard van den Berk en de bas Willem Ravelli (De Tijd; 28-4-1937)

In 1937 ontwikkelden Eli Bomli en Rutger Schoute het plan om cantates van Bach voor de VARA-microfoon te laten klinken. De toen jonge Felix de Nobel werd daartoe gevraagd een groep pas afgestudeerde zangers en zangeressen – waaronder Annie Hermes – bijeen te brengen om de uitvoeringen te verzorgen. En op 29 november 1937 vond de eerste uitzending plaats: het ensemble heette toen nog Pro Musica (Het Parool; 6-6-1972).

Annie Hermes was op 22 november 1938 te horen in de ‘Mis in C’ en de ‘Negende Symphonie’ van Beethoven in de Harmonie te Leeuwarden. Het Leeuwarder Toonkunstkoor Concordia en de Groninger Orkest Vereeniging stonden onder leiding van George Stam en de overige solisten waren Michel Gobets, José Candel en Laurens Bogtman (Nieuwsblad van Friesland; 23-11-1938).

Los van de radioactiviteiten wilden de vocalisten van Pro Musica louter voor hun plezier ook a cappella-werken gaan instuderen. “Dat deden zij in hun vrije tijd, zonder een cent betaling”, vertelt De Nobel. “Ze betaalden zelfs allemaal een kwartje per week om de nodige muziek te kunnen aanschaffen. Dat berustte werkelijk op belangeloos idealisme. Op 9 januari 1939 konden wij onder de naam Nederlands Kamerkoor voor het eerst in het openbaar optreden. Andere zangers die tijdens dit debuut bij het koor zongen waren onder anderen in de sopranen Corry Bijster en Greet Koeman, de alt Jo van der Meent, de tenor Michel Gobets en de bassen Lucien Bouman, Boris Pelsky en Wim van Santé (Het Parool; 6-6-1972).

1940

Annie Hermes bleef tijdens de bezettingstijd in de Tweede Wereldoorlog zingen als solist, dan wel als lid van genoemd koor. Zij maakte op 10 maart 1944 op 37-jarige leeftijd haar debuut in het Concertgebouw van Amsterdam in de altpartij van de ‘Matthäus-Passion’ van Johann Sebastian Bach onder leiding van dirigent Anthon vander Horst. Overige solisten waren Ankie van Wickevoort-Crommelin, Max Kloos, Laurens Bogtman en Louis van Tulder:

“Annie Hermes, die we voor het eerst als altzangeres in de Matthäus-Passion hoorden en die daarbij frappeerde door haar klankrijk, volumineus orgaan” (De Telegraaf; 11-3-1944)

In de bezettingstijd zong Annie Hermes nog diverse malen in het Concertgebouw van Amsterdam. Zo zong zij bij het Concertgebouworkest op 17 mei 1944 de altpartijen in het ‘Te Deum’ van Bruckner en het ‘Requiem’ van Mozart onder leiding van Jan van Epenhuijsen (De Standaard; 19-5-1944).

Verder werkte zij op 5 juni 1944 mee aan een uitvoering van ‘Das Lied von der Glocke’ van Max Bruch door het Concertgebouworkest onder leiding van Dirk Smink:

“Annie Hermes was de alt, wier stem geen afzonderlijke bespreking meer behoeft” (De Standaard; 9-6-1944)

Op 6 juli 1944 stond zij opnieuw in het Amsterdamse Concertgebouw voor een uitvoering van het ‘Stabat Mater’ van Rudolf Mengelberg door het Concertgebouw onder leiding van Eduard van Beinum, die ook de première van het werk op 23 januari 1941 had gedirigeerd:

“Van Beinum versmolt hier de gevoelige, klankrijke stemmen van Annie Hermes en Frans Vroons, den subtielen, immaterieelen zang van het Omroepsolistenkoor en het transparant intiem coloriet van het orkest tot een sterk gebonden en toch vrij-nuanceerend geheel” (Algemeen Handelsblad; 7-7-1944)

“In Annie Hermes en Frans Vroons vond het werk vertolkers die aan hun partij het gewenschte relief konden geven” (Het Nationale Dagblad; 7-7-1944)

“’Stabat Mater’, waarbij Annie Hermes en Frans Vroons de soli zeer fraai zongen” (De Tijd; 7-7-1944)

1945

Snel na de bevrijding trad Annie Hermes alweer op. Zo gaf zij op 13 juli 1945 in de Grote Kerk van Haarlem een concert met organist Albert de Klerk (Nieuwe Haarlemsche Courant; 11-7-1945).

Noemenswaardig is haar medewerking aan het Bevrijdingsconcert op 5 mei 1947, een benefietconcert ten bate van Stichting 1940-45 en Stichting herstellingoorden voor oud-illegale werkers. In het Concertgebouw van Amsterdam zong zij de altpartij in het ‘Te Deum’ van Alphons Diepenbrock met het Koninklijk Concertgebouworkest onder Eduard van Beinum:

“Met medewerking van het prachtig zingende Toonkunstkoor en de voortreffelijke solisten Mea Naberman, Annie Hermes, Henk Noort en Laurens Bogtman werd het ‘Te Deum’ indrukwekkend vertolkt” (De Waarheid; 6-5-1947)

Tijdens twee concerten ter nagedachtenis aan de Slag om Arnhem zong zij op 17 en 18 september 1947 de altpartij in de Nederlandse première van ‘A Child Of Our Time’ van Michael Tippett in het Arnhemse concertgebouw Musis Sacrum. Het geheel stond onder muzikale leiding van dirigent Jan Out:

“Moet de lof in de eerste plaats uitgaan naar het voortreffelijk solistenkwartet Dora van Doorn-Lindeman, Annie Hermes, Frans Vroons en Laurens Bogtman” (Algemeen Handelsblad; 18-9-1947)

1950

Het bestuur van het Amsterdams Conservatorium benoemde Annie Hermes in april 1952 tot hoofddocente voor solozang, een functie die ze tot 1963 aanhield (Algemeen Handelsblad; 8-4-1952).

Annie Hermes zong op 28 en 29 januari 1953 in het Amsterdamse Concertgebouw de altpartij in de ‘Mis nr. 5 in As-gr.’ van Franz Schubert bij het bij het Concertgebouworkest onder leiding van Rafael Kubelík:

“Overigens is aan de afwerking veel aandacht besteed en de vier eminente solisten Irmgard Seefried, Annie Hermes, Ernst Haefliger en Laurens Bogtman hebben zich weten aan te passen bij de koorstijl van hun partijen, waar hun weinig schittering is gegund” (Algemeen Handelsblad; 30-1-1953)

Annie Hermes gaf op 24 juli 1953 en concert in de Kurzaal van Scheveningen naast Jo Vincent in de ‘Symfonie Nr. 2’ van Gustav Mahler. Het Residentie Orkest stond onder leiding van dirigent Josef Krips:

“Jo Vincent en Annie Hermes als solisten werkelijk uitermate effectrijk weergegeven” (De Tijd; 25-7-1953)

“En in deze indrukwekkende uitvoering hoorde men dan tevens in Scheveningen voor het laatst naast de alt Annie Hermes Jo Vincent en haar zingen wekte herinneringen aan de tijd, toen zij deze solo zo schoon onder de ongeëvenaarde Mahler-interpreet Mengelberg zong” (De Telegraaf; 25-7-1953)

Jo Vincent gaf op zondagmiddag 27 december 1953 haar afscheidsconcert in de Grote Zaal van het Concertgebouw van Amsterdam (De Tijd; 28-12-1954).

1955

Annie Hermes zong op 23 en 24 november 1955 in het Amsterdamse Concertgebouw in ‘Die Nacht’ van Alphons Diepenbrock. Het Concertgebouw stond onder leiding van Georg Solti:

“haar partij een uitdrukkingskracht te geven, die zowel vocaal-technisch als muzikaal diepe indruk heeft nagelaten. De vertolking getuigde in elk opzicht van voornaam stijlinzicht en stijlgevoel” (Algemeen Handelsblad; 25-11-1955)

“Annie Hermes is gisteravond met groot succes opgetreden als soliste op het abonnementsconcert van het Concertgebouworkest, dat onder leiding stond van Georg Solti. Zij zong ,Die Nacht” van Alphons Diepenbrock met fraaie stem en grote uitdrukking” (De Volkskrant; 25-11-1955)

“Annie Hermes ligt dat allemaal niet zo bijzonder goed. Haar vak is het exacte noten te zingen, goed afgewerkt en zeer welluidend, maar dat is heel iets anders dan een muziektekst, waarin iedere noot symbool staat voor hele werelden van literaire gemoedservaringen te vertolken” (De Tijd; 25-11-1955)

“Annie Hermes zong mooi en zeer eenvoudig” (De Waarheid; 25-11-1955)

“Annie Hermes heeft er haar volle vermogen als kunstenares en zangeres aan gegeven en er een bijzonder mooie uitvoering van tot stand gebracht” (Het Parool; 25-11-1955)

Annie Hermes zong op 17 en 18 mei 1956 in het Amsterdamse Concertgebouw de altpartij in de ‘Symfonie nr. 9’ van Ludwig van Beethoven. Het Concertgebouw stond onder leiding van Otto Klemperer:

“Gré Brouwenstijn, Annie Hermes, tórnst Haefliger, de jonge bas Hans Wilbrink, het Toonkunstkoor en het orkest – zij allen waren onder zo eminente leiding waardig dit tragisch-heroïeke klankschouwspel uit te voeren” (Algemeen Handelsblad; 18-5-1956)

“Gré Brouwenstijn, Annie Hermes, Ernst Haefliger en Hans Wilbrink, die tezamen een prachtig geheel vormden” (Het Parool; 18-5-1956)

“Gré Brouwenstijn, Annie Hermes, Ernst Haefliger en Hans Wilbrink waren de voortreffelijke solisten” (De Waarheid; 19-5-1956)

“een welluidende Annie Hermes” (De Telegraaf; 19-5-1956)

Annie Hermes zong op 24 november 1957 in het Amsterdamse Concertgebouw in de Cantate ‘Gott soll allein mein Herze haben‘ van Johann Sebastian Bach. Het Concertgebouw stond onder leiding van Bernard Haitink:

“Annie Hermes bracht het niet verder dan tot een degelijke vertolking zonder ware bezieling. Wij willen in het midden laten, of zij geremd was door de soms valse en meestal onritmische klank van het orgel” (Algemeen Handelsblad; 25-11-1957)

Annie Hermes zong op 31 mei en 1 juni 1959 in het Amsterdamse Concertgebouw opnieuw de altpartij in de ‘Symfonie nr. 9’ van Ludwig van Beethoven. Het Concertgebouw stond dit maal onder leiding van Karl Böhm:

“Solisten waren hier Corry Bijster, Annie Hermes, Ernst Haefliger en Herman Schey: een prachtig team” (De Waarheid; 1-6-1959)

1960

Annie Hermes trad voor het laatste in het Amsterdamse Concertgebouw op in de ‘Glagolitische Mis’ van Leoš Janáček op 14 en 15 maart 1962. Het Concertgebouw stond dit maal onder leiding van Eugen Jochum:

“Marianne Schech, William McAlpine (resp. sopraan en tenor) met de krachtige, omvangrijke stemmen die hun veeleisende partijen behoeven, Annie Hermes en Leo Ketelaars (alt en bas in aanmerkelijk geringere partijen)” (Het Parool; 16-3-1962)

Annie Hermes was vanaf 1962 docente aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag (Trouw; 5-4-1995).

Eind jaren zestig gaf zij tevens enige tijd les aan het Brabants Conservatorium in Tilburg (De Tijd; 29-6-1968).

In 1964 nam zij afscheid van het concertpodium. In opera’s had zij niet gezongen. Zij had ruim 90 keer opgetreden met het Concertgebouworkest. Jarenlang had zij de altpartij in de ‘Matthäus-Passion’ in de Grote Kerk van Naarden gezongen onder leiding van Anthon van der Horst (Trouw; 5-4-1995).

1970

Annie Hermes nam in 1972 – inmiddels 65 jaar – afscheid als docente aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Ook werd zij in dat jaar benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau voor haar werkzaamheden (De Tijd; 28-4-1972).

1995

Annie Hermes overleed op 2 april 1995 op 88-jarige leeftijd in het Spaarne Ziekenhuis te Heemstede waar zij was opgenomen voor een heupoperatie (Het Parool; 6-4-1995).

Annie Hermes bleef ongehuwd.

Discografie:

Bach – ‘Matthäus Passion’ – Naarden, 1957 / Amsterdam, 1958

Mahler – ‘Achtste Symfonie’ – Rotterdam, 1954

Beethoven – ‘Negende Symfonie’ – Klemperer – Amstedam, 1956

Telefunken bracht een single uit met Annie Hermes, het Koor van de Nederlandse Bachvereniging en het Residentieorkest onder leiding van Anthon van der Horst met de koraal “Befiehl du deine Wege” en de twee aria’s “Buss’ und Reu” en “Erbarme dich mein Gott” uit de ‘Matthäus-Passion’ van Johann Sebastian Bach. In die laatste aria werd ze tevens begeleid door vioolsolist Herman Krebbers.