11-01-2019

Op 10 januari 2019 is de Duitse bas-bariton Theo Adam in Dresden overleden.

De Duitse bas-bariton Theo Adam werd op 1 augustus 1926 in Dresden geboren. Hij studeerde tussen 1946 en 1949 zang bij Rudolf Dietrich en maakte zijn professionele operadebuut in de Semperoper van Dresden als de Eremit in ‘Der Freischütz’ in 1949.

In 1952 werd Adam ensemblelid van de Berlijnse Staatsopera. Ook maakte hij in dat jaar zijn debuut bij de Bayreuther Festspiele als Hermann Ortel in ‘Die Meistersinger von Nürnberg. Hij zou in Bayreuth tot en met 1980 in 15 verschillende rollen optreden, waaronder Heinrich der Vogler in ‘Lohengrin’ (1954), Titurel in ‘Parsifal’ (1954), Fasolt in ‘Das Rheingold’ (1958), Wotan in ‘Der Ring des Nibelungen’ (1963), Amfortas in ‘Parsifal’, Hans Sachs en Veit Pogner in ‘Die Meistersinger von Nürnberg en de titelrol in ‘Der fliegende Holländer’.

Adam maakte in 1967 zijn debuut in het Royal Opera Covent Garden van Londen als Wotan. Zijn eerste optreden tijdens de Salzburger Festspiele was als Ochs in ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss in 1969 en drie jaren later zong hij tijdens het festival de titelrol in ‘Wozzeck’ van Alban Berg. In het Theater an der Wien trad hij op als Pizarro in ‘Fidelio’ in 1970 ter gelegenheid van de 200ste geboortedag van Beethoven. In de Wiener Staatsoper portretteerde hij de titelrol in ‘Don Giovanni’ in 1972.

Op 7 februari 1969 maakte Adam zijn debuut aan de Metropolitan Opera van New York als Hans Sachs. In dat jaar zong hij er ook nog als Wotan in ‘Der Ring des Nibelungen’. Hij keerde in 1972 terug aan de Met als Hans Sachs en Wotan. Na een afwezigheid van 16 jaren was hij in maart 1988 voor de laatste keer terug in de Met als Wotan in ‘Die Walküre’.

Adam werkte mee aan diverse wereldpremières, waaronder in de titelrol van ‘Einstein’ van Paul Dessau (1974, Berlijn) en ‘Baal’ van Friedrich Cerha (1981, Salzburg) en in rollen als Prospero in ‘Un Re in Ascolto’ van Luciano Berio (1984, Salzburg).

In 1979 werd hij benoemd tot Kammersänger.

De discografie van Adam bevat ‘Così Fan Tutte’ (1969), ‘Fidelio’ (1969 en 1979), ‘Der fliegende Holländer’ (1968), ‘Der Freischütz’ (1973 en 1985), ‘Hänsel und Gretel’ (1970), ‘Leonore’ (1976), ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (1970), Amfortas in ‘Parsifal’ (1975), ‘Der Ring des Nibelungen’ (Böhm, 1966–67 en Janowski, 1980–1983), ‘Tannhäuser’ (1968–69), ‘Wozzeck’ (1970 en 1973) en Sarastro in ‘Die Zauberflöte’ (1968).

Adam schreef twee boeken over zijn leven en opera: ‘Seht, hier ist Tinte, Feder, Papier; Aus der Werkstatt eines Sängers’ (Berlin, 1980) en ‘Die hundertste Rolle, oder, Ich mache einen neuen Adam’ (Munich, 1987).

Lees in Nordbayerischer Kurier

© Bayreuther Festspiele