***
© Pedro Malinowski
Gelsenkirchen, 28 juni 2018

Bastiaan Everink met stamina in ‘Nabucco’ Gelsenkirchen

Kindermishandeling en zusterrivaliteit in de opera; als familiedrama presenteert het Musiktheater im Revier van Gelsenkirchen de opera ‘Nabucco’ van Verdi. De Nederlandse bariton Bastiaan Everink geeft een sterk gastoptreden in de titelrol, maar de nieuwe productie lijdt onder bekende regietrucs en onuitgewerkte ideeën.

Regisseuse Sonja Trebes richt zich in haar productie van ‘Nabucco’ (1842) van Giuseppe Verdi (1813-1901) voor het Musiktheater im Revier (MiR) te Gelsenkirchen op het familieconflict tussen vader en dochters. In de ouverture wordt reeds een terugblik naar vroeger geboden, toen Nabucco zijn jonge dochter Fenena voortrok boven zijn andere dochter Abigaille. Wanneer de rivaliteit tussen de zusters zich ontvouw, blijven deze kinderen gekoppeld aan de hoofdfiguren. Kinderen of dubbelgangers in opera; het is één van die theaterclichés, waarvan het Duitse regietheater zich graag bedient.

Het abstracte – schemerige, tijdloze en ruime – decor van Dirk Becker biedt het toneel voor een dynamische personenregie, maar tijdens de aria’s, duetten en ensembles blijft het opvallend statisch. Aangaande een nader bepaald tijdperk hebben ook de kostuums niet hoeven vrezen voor een stellingname door ontwerpster Britta Leonhardt. Er zijn frequente kostuumwisselingen zonder duidelijke, solide visie. Zo ziet men het koor in uitgaansmaskerade van het Duitsland in de jaren twintig, jeugd in turnoutfit, Ismaele als Ludwig II. Nabucco geniet eerst van de weelde in mantels en uniformen en loopt vervolgens – na geraakt te zijn door een kogel van Fenena en dus niet getroffen door Jehova – rond in een dwangbuisachtig gewaad en daklozentenue met…. jawel, daar zijn ze weer: boodschappentassen!

Het Opern-und Extrachor des MiR treedt plomp op als één persoon, wat doorgaans het product is van een fantasieloze regisseur. Scenisch ziet men wapperende handen, zwaaiende vuisten en wijzende vingers; muzikaal negeren de koorleden helaas de diverse accenten van hun partijen in die mate, dat zich de vraagt laat stellen hoe intensief er überhaupt door koordirigent Alexander Eberle is gewerkt.

De mannelijke protagonisten redden daarentegen gelukkig de productie. De Nederlandse bariton Bastiaan Everink geeft een gastoptreden in het MiR in de titelrol van Nabucco. Everink heeft een echte heldenbariton met stamina en een warm, helder en kernachtig timbre en de overgang van de triomferende naar de lijdende Babylonische koning geeft hij vocaal en acterend voortreffelijk weer.

De tenor Angelos Samartzis arriveerde op de dag van de voorstelling in Gelsenkirchen vanuit het Saarländisches Staatstheater van Saarbrücken om in te vallen als Ismaele. De Griek toont zich een veelbelovende talent, want hij bezit grote muzikaliteit, een stralende hoogte en Italianità. De Kroatische bas Luciano Batinić als Zaccaria heeft een grote, egale klank en een glansrijke hoogte en resonerende laagte, maar weinig dynamische differentiatie.

Het damesduo van ‘Nabucco’ is minder geslaagd. De problematische partij van de afgewezen dochter Abigaille wordt gezongen door de Marokkaans-Duitse Yamina Maamar. Haar sopraan heeft geen dramatische kwaliteit, maar is in eerste instantie lyrisch. De laagte is dun en in de hoogte zingt zij te vaak op kracht. In het da capo van de cabaletta “Salgo già” trachtte zij extra versieringen aan te brengen, terwijl zij al moeite had met de coloraturen die Verdi voorschrijft. Evenwel zong zij er wel in één adem naar de hoge C. De Duitse mezzo Anke Sieloff is al langere tijd verbonden aan het MiR en zingt Fenena met slanke stem en vocale maniertjes.

De nieuwe 1. Kapellmeister van het MiR Giuliano Betta (1976) geeft met ‘Nabucco’ een stormachtig debuut. Hij laat de vroege Verdi fris, bruisend en vurig glanzen. Er zijn sluitend dynamische contrasten en de tempi klinken te allen tijde fris. Nog zo’n talent! Het Neue Philharmonie Westfalen leek nog enigszins aangeslagen door het “rausschmeißen” van Duitsland in de voorronde van het voetbal WK.

Een productie van ‘Nabucco’ derhalve die een aantal opzetten tot ideeën biedt, maar niet genoeg is uitgewerkt om een hele avond te blijven boeien. Aan het slot waren er ovaties en bravo’s voor met name Everink, Samartzis en Betta.