***** De Duitse mezzosopraan Christa Ludwig werd op 16 maart 2018 negentig jaar. Zij groeide in Berlijn op in een muzikaal gezin en maakte al op 18-jarige leeftijd haar operadebuut bij de Oper Frankfurt als Prinz Orlowsky in ‘Die Fledermaus’. Tot haar afscheid op 14 december 1994 in de Wiener Staatsoper als Klytämnestra in ‘Elektra’ zou zij alle grote rollen van het mezzorepertoire van Mozart, Wagner en Richard Strauss zingen. Maar Ludwig was ook een belangrijke liederenzangeres. Alle liederenrecitals die zij in de Londense EMI-studio’s opnam zijn nu op ‘The Complete Recitals on Warner Classics’ in een box met 11 CDs uitgebracht.
CD1 bevat Ludwigs oudste recitalopname voor EMI, waarbij de 29-jarige mezzo tussen 11 en 20 november 1957 liederen van Schubert, Brahms, Wolf, Richard Strauss en Mahler opnam met Gerald Moore aan de piano. “Um Mitternacht” van Wolf en een ontspannen “Im Frühling” plus “Dithyrambe” van Schubert werden nooit eerder uitgebracht, wellicht vanwege ruimtegebrek op de LPs of vanwege repertoire-overwegingen. CD2 bevat negen liederen uit ‘Das Knaben Wunderhorn’ en drie ‘Rückert-Lieder’ van Mahler, die zij in mei en juni 1959 opnam, opnieuw met Gerald Moore. Buitengewoon spiegelt de tekstinhoud zich in de stemkleur en uitspraak van Christa Ludwig.
Ook CD3 bevat opnamen uit mei en juni 1959 met Moore. ‘Frauenliebe und -Leben’ van Schumann wordt gezongen alsof Ludwig een herinnering uit oude dagen ophaalt – zoals Lotte Lehmann over de cyclus zei – maar de ‘Zigeunerlieder’ van Brahms vlammen nog niet echt. De vijf aanvullende Brahms-liederen zijn evenwel prachtig. Voor het ‘Schubert Recital’ (CD4) werd Ludwig tussen 1961 en 1966 begeleid door pianist Geoffrey Parsons. Vijf liederen van deze CD verschenen nog niet eerder en als je ze beluistert begrijpt je echt niet waarom, zo prachtig.
‘A Most Unusual Song Recital’ (CD5) presenteert Ludwig in opnamen uit 1965 met haar toenmalige echtgenoot Walter Berry en Gerald Moore. Hierop twee duetten: het kattenduet van Rossini en “Sound the trumpet!” van Purcell. Tevens “Che farò” van Gluck met orkest uit 1962 – hier voor het eerst op CD – en “Stille Nacht, heilige Nacht” met kinderkoor uit 1966, hier überhaupt voor het eerst uitgebracht. Parsonas begeleidt Ludwig op CD6 opnieuw in het recital ‘The Shepherd On The Rock’ uit 1965/1966. Interessant haar te horen in de ‘Trois Chansons Madécasses’ van Ravel met piano, fluit en cello, “Une flûte invisible” van Saint-Saëns met fluit en twee uiterst melancholisch vertolkte liederen van Rachmaninov.
Ludwig nam tussen 31 maart en 2 april 1969 met Parsons 23 liederen van Brahms op (CD7) en in mei 1972 stond zij in het Konzerthaus van Wenen met ‘An Evening of Brahms Songs’ met aan de piano de unieke Leonard Bernstein (CD8). De live-opname werd tot nu toe slechts in Japan aangeboden en bevat 18 Brahms-liederen. Luister naar de vurige ‘Zigeunerlieder’, wat een verschil met CD3! Samen met de overige tien liederen van dit recital maakt deze CD alleen al de box dubbel en dwars waard.
Op CD9 de beroemde studio-opnamen uit 1958 van de ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ en ‘Kindertotenlieder’ van Mahler – ooit moest Ludwig bij een uitvoering huilend het podium verlaten bij “Wenn dein Mütterlein” – aangevuld met het nooit eerder uitgebrachte “Im Treibhaus” uit de Wesendonck-Lieder van Wagner van dezelfde opnamesessie. Op CD10 de bekende 1962/1964 opnamen onder leiding van Otto Klemperer van de ‘Wesendock-Lieder’ en “Mild und Leise” uit ‘Tristan und Isolde’ van Wagner, Brahms’ ‘Alt-Rhapsodie’ en de ‘Fünf Lieder’ van Mahler. Bijzondere aanvulling is Max Regers orkestlied “An die Hoffnung’ van elf minuten, dat Ludwig in 1966 met Charles Mackerras opnam en hier voor het eerst verschijnt! Zij had het lied overigens in 1955 ook al onder leiding van Carl Schuricht op de plaat gezet.
CD11 bevat de wereldberoemde studio-registratie van ‘Das Lied von der Erde’ onder leiding van Klemperer, waarvan Ludwig haar partij in 1966 – en Fritz Wunderlich zijn partij in 1964 – opnam. De CD bevat tot slot drie nooit eerder uitgebrachte liefdesliederen uit de ‘Sieben frühe Lieder’ van Berg uit 1968 onder leiding van Mackerras, met vervoering en grote expansieve bogen door Ludwig vertolkt.
Vreemd genoeg bevat de box nauwelijks liederen van Ludwigs favoriete componist Hugo Wolf. Op de elf CD-enveloppen zijn fraai de originele LP hoezen afdrukt. In het CD-boekje de trackindeling (die evenwel ook op de enveloppen staat), een onbeduidend verhaal over Ludwig van George Hall en een interviewtje met Ludwig van Thomas Voigt. Een collector’s item van een unieke zangeres!
Warner Classics 0190295690205 (11CDs)
***** Na het successen van de CDs ‘The Sea’ (2012) en ‘Reves d’Espagne’ (2015) verschijnt van de Nederlandse bariton Henk Neven een nieuwe CD met Russisch repertoire. ‘With Love From Russia’ werd tussen 4 en 7 september 2017 in De Doelen te Rotterdam opgenomen met Nevens vaste begeleider pianist Hans Eijsackers en Nevens broer en cellist Jan Bastiaan Neven. Van vijf Russische componisten werden 15 liederen geselecteerd. Vijf daarvan werden opgenomen in de originele versie van de componisten zelf en de overige tien werden door Eijsackers en Jan Bastiaan Neven bewerkt voor het trio.
De CD opent met vier ongecompliceerde liederen van Glinka. Luister naar het bekende “Doubt” – de liederen krijgen op de CD een Engelse titel – door Neven intens gezongen. De liederen van Aleksandr Dargomyzjski hebben een grotere uitdrukkingskracht. Luister naar het expressieve “I am sad”, dat Neven doordringend vertolkt. Van Rachmaninov zingt Neven met veel melancholie het bekende “Do not sing, my beauty, in front of me”. Alle drie liederen van Borodin op deze CD zijn oorspronkelijk voor stem, cello en piano geschreven en Neven brengt ze met charme. Van de ruim 100 liederen van Tsjaikovsky laat het trio drie horen, geladen en bewogen vertolkt door de Nederlandse bariton.
Het CD-boekje bevat een essay van John Leman Riley en de Engelse vertaling van de Russische teksten. De CD wordt aangevuld met een Gopak en Prelude van Rachmaninov voor solopiano en het “Morceaux de fantaisie” van Rachmaninov en vijf fragmenten uit het ballet ‘Chout’ van Prokofiev voor cello en piano. Jan Bastiaan Neven maakt indruk door zijn prachtige frasering en eloquentie op cello en Hans Eijsackers toont een goed gevoel voor de Russische klankwereld; samen met het eerlijke geluid van Henk Neven een voortreffelijk op elkaar afgestemd trio.
Onyx 4193 (1CD)
***** De Franse bariton Stéphane Degout nam in december 2016 in de Église Notre-Dame du Liban van Parijs de CD ‘Enfers’ op met muziek van Jean-Philippe Rameau en Christoph Willibald von Gluck. Het programma van de CD werd opgesteld in de vorm van een dodenmis en ingedeeld in de zes delen ‘Introït’, ‘Kyrie’, Graduel’, ‘Séquence’, ‘Offertoire’ en ‘Communion & In Paradisum’.
Maar ‘Enfers’ bevat ook een verhaal en de tragédien nodigt je uit in de onderwereld, die zo’n belangrijke rol speelt in de opera’s van Rameau en Gluck. In deze denkbeeldige herbeleving van een requiem worden oratoria en opera gefuseerd en onthult Degout enkele bijzondere fragmenten uit het lyrische repertoire van de wereld van de verlichting. Zo zingt hij van Rameau elf fragmenten uit ‘Zoroastre’, ‘Dardanus’, ‘Hippolyte et Aricie’ en het ‘Messe de Requiem’ en van Gluck twee scènes uit ‘Iphigénie en Tauride’ en ‘Armide’. Het is het repertoire van de Franse tragédien Henri Larrivée, die de partijen zong in de hernemingen van de opera’s van Rameau en de wereldpremières van Gluck.
Degout presenteert het repertoire met theatrale visie en laat de luisteraar niet los uit de onderwereld. Zijn heerlijke dictie en prachtige timbre zijn bijna ouderwets, in de goede zin van het woord. In zijn tocht tussen het wereldlijke en het heilige, tussen duisternis en licht wordt hij bijgestaan door zeven solisten en het uitstekende koor en orkest Pygmalion onder nauwkeurige leiding van dirigent Raphaël Pichon. Het CD-boekje bevat essay’s van Eddy Garaudel en Xavier Bisaro, een handige synopsis bij het repertoire en alle Franse teksten met Engelse vertaling. Een begrafenisepos dat bezielt!
Harmonia Mundi HMM 902288 (1CD)
**** De opera ‘Les Troyens’ van Hector Berlioz (1803-1869) werd lange tijd in gekorte of bewerkte versie gespeeld. Het was pas in 1969 – het honderdste sterfjaar van de componist – dat in het Royal Opera House Covent Garden te Londen naar aanleiding van een nieuwe editie een integrale opvoering de opera werd gegeven onder leiding van Colin Davis. Ook in dat jaar werd onder diens muzikale leiding de eerste volledige plaatopname van ‘Les Troyens’ gemaakt door Philips. Weer zo’n 25 jaren later pas verscheen de tweede studio-opname van het magnum opus onder leiding van Charles Dutoit op Decca.
Opvoeringen van ‘Les Troyens’ zijn zeldzaam vanwege de grootschaligheid van het werk en de eraan verbonden kosten en bezetting. Mede met de hulp van het label Erato lukte het om in april 2017 in de Salle Érasme te Straatsburg een internationale cast bijeen te krijgen voor twee concertuitvoeringen. Van de uitvoeringen werd een CD-uitgave samengesteld, die zich kan voegen bij de ruim 25 live-uitvoeringen op CD.
Énée wordt gezongen door de Amerikaanse tenor Michael Spyres. Hij heeft niet de grote stem van de heldentenoren, maar zingt de partij lyrisch in de stijl van Nicolai Gedda. Spyres geeft de Trojaanse held goed gestalte en zijn “Inutile regrets” is uitbundig en toch gevoelig. Als zijn geliefde Didon maakt de Amerikaanse mezzosopraan Joyce DiDonato hier haar roldebuut en vertolkt de koningin van Carthago met overtuiging. Zij zingt de partij majestueus, ook al is het scherpe timbre, de scheiding tussen de registers, het snelle vibrato in de hoogte en haar scoops een kwestie van (slechte) smaak. DiDonato is op haar best in de ingetogen fragmenten en haar “Adieu, fière cité” is beeldschoon.
De Canadese alt Marie‑Nicole Lemieux biedt als Cassandre in de eerste twee akten goed contrast voor DiDonato’s Didon in de laatste drie. De intonatie van Lemieux is niet altijd even zuiver en het vibrato onrustig, maar zij vertolkt onstuimig en vlammend de wanhoop van de Trojaanse profetes. Haar verloofde Chorèbe aan het begin van de eerste akte wordt gezongen door Stéphane Degout, die zich kan rekenen tot de beste vertolkers van de rol op CD (naast Martial Singher op de 1960 live-opname uit New York – ingestudeerd door Beecham – en Robert Massard op de unieke 1969 live-opname uit Rome onder leiding van Prêtre).
De bijrollen zijn luxueus bezet. Marianna Crebassa is een frisse zoon Ascagne, Cyrille Dubois vertolkt “Ô blonde Cérès” van de dichter Iopas in de vierde akte met Schmalz (maar zonder legato), Stanislas de Barbeyrac zingt het lied van de jonge zeeman Hylas in de laatste akte fraai en Philippe Sly is een schitterende Panthée.
John Nelson dirigeerde ‘Les Troyens’ reeds diverse malen. Hij neemt met het Orchestre Philharmonique de Strasbourg zeer rustige tempi, die gedragen zijn en nergens slepen. Aan de zangers geeft hij alle ruimte voor expressie.Maar liefst drie koren zorgen voor warmbloedige hoogtepunten als de hymne “Dieux protecteurs” in I, het gebed “Ah! Puissente Cybèle” in II en het gezang “Gloire à Didon” in III.
De geluidskwaliteit van de opname is uitstekend; de balans tussen solisten, orkest en koor prima met de zangers goed voorop en de toon vol rond. Deze versie van ‘Les Troyens’ is niet de volledige of authentieke. De scène van Sinon uit de eerste akte en de prelude tot de derde akte uit 1863 is geschrapt (wel bij Dutoit) en er is gekozen voor de verkorte finale in plaats van de originele epiloog (net als bij Davis en Dutoit). De box bevat een bonus DVD met 85 minuten hoogtepunten van de concertuitvoering van 15 april 2017.
Erato 0190295762209 (4CDs + 1DVD)
**** Na het ontdekken van de aria “Yet can I hear that dulcet lay” uit ‘The Choice of Hercules’ van Händel werd de Amerikaanse countertenor Bejun Mehta gemotiveerd voor een programma met solocantates. Dit resulteerde in de CD ‘Cantata; Yet Can I Hear’, die in mei 2017 in de Nikodemuskirche van Berlijn werd opgenomen. Het repertoire is gevarieerd met acht Italiaanse, Duitse en Engelse cantates van vijf componisten over wereldlijke en religieuze onderwerpen, die worden begeleid door enkel klavecimbel of volledig orkest en diverse obbligato instrumenten als fluit, hobo of zelfs klokken.
Händels cantate ‘Mi palpita il cor’ opent de CD met prachtige obbligato fluit. Mehta vertolkt de pijn en hoop van de minnaar vertellend en kleurend met fraai muzikale fraseringen en een schitterend legato. Het bekende ‘Ich habe genug’ van J.S. Bach is een muzikaal gevarieerde cantate en bevat drie aria’s, die zijn gescheiden door recitatieven. Neerslachtig klinkt Mehta in het verlangen naar de dood als bevrijding van de beproevingen.
In het lichtvoetige ‘Slage doch, gewünschte Stunde’ van Melchior Hoffmann wordt Mehta toepasselijk begeleid door het slaan van klokken. In ‘Siete rose rugiadose’ van Händel wordt de zanger slechts begeleid door klavecimbel, luit en continuo. Mehta zingt hier fijngevoelig in duet met continuo over de lippen van zijn geliefde. Van de zo’n 40 cantates van Vivaldi koos Mehta ‘Pianti, sospiri e dimandar mercede’ met de spectaculaire, virtuoze finale-aria.
‘Ach, dass ich Wassers g’nug hätte’ van J.C. Bach is afwisselend declamatoir en melodische zang en Mehta vertolkt het klagend. De ‘titelsong’ van de CD komt aan het slot. Het largo “Yet can I hear that dulcet lay” mengt de energie van opera met het nobele van oratorium en hemels wordt de zangpartij verleid door de instrumenten. Ook al hoor je in het timbre Mehta niet echt een Hercules, zijn vocale lijnen zijn beeldschoon.
De leden van de Akademie für alte Musik Berlin leggen bij elke noot liefde in hun begeleiding. Het CD-boekje bevat een voorwoord van Bejun Mehta zelf, een nogal rommelig essay van Suzanne Aspden over de cantates en de teksten met Engelse, Franse en Duitse vertaling, Een mooie, intieme CD met repertoire, waarin de zanger in innig “gesprek met zichzelf” is.
Pentatone PTC 5186 669 (1CD)