**
© Joost Milde
Utrecht, 28 november 2017

Het lijden bij ‘Werther’ van Opera Zuid

De opera ‘Werther’ van Massenet is de eerste productie van Opera Zuid onder het nieuwe intendantschap van Waut Koeken, maar helaas is het voor hem geen goede binnenkomer.

Waut Koeken (Wilrijk, 1975) is per seizoen 2017/2018 de opvolger van Miranda van Kralingen als intendant van Opera Zuid. De eerste productie onder zijn leiding is wellicht nog een erfenis van het vorige bewind van het gezelschap, maar ‘Werther’ van Jules Massenet (1842-1912) is voor Koeken geen goede entree.

Jules Massenet en zijn opera ‘Manon’ werden in 2012 al door Opera Zuid met behulp van Lotte de Beer mishandeld en nu is zijn opera ‘Werther’ aan de beurt. Regisseur is Sybrand van der Werf (1977), die eerder bij Opera Zuid gevoel voor humor toonde in ‘Tsaar Saltan’ en ‘La Cenerentola’, treft in ‘Werther’ nergens ook maar enigszins de mistroostige atmosfeer van het kleine provinciestadje. Er is geen melancholie, geen nostalgie en bij het verlaten van de zaal is men niet zozeer depressief vanwege het verhaal als wel vanwege de uitvoering.

Alle vier akten spelen zich af in een wit decor met een witte bouwdoos. Men heeft Charlotte (Florieke van Beelen) een witte jurk aangetrokken, waardoor zij volledig wegvalt in dit witte decor. Ook de belichting van de doorgaans sfeervolle ontwerp van Alex Blok kan hier niets meer redden. Een kerstboom of sneeuw hoeft men in de derde en vierde akte al helemaal niet te verwachten, want dat zou teveel voor de hand hebben gelegen. De ondersteuning van de jonge zangers door een goede personenregie ontbreekt te allen tijde, waardoor met name de titelrol van Werther (Eric Fennell) geen profiel krijgt. In de finale doet hij stervende nog wat idiote danspasjes.

Er wordt vaak gezongen over overleden moeders in opera, maar in deze ‘Werther’ verschijnt de overleden moeder van Charlotte en Sophie (Anna Emelianova) diverse malen als een soort Leidmotief. Haar gesluierde opkomsten in een bloedrode jurk zijn echter meer ridicuul dan naargeestig (of welk effect ook maar beoogd is). De vraag laat zich bovendien stellen wanneer men de overleden moeders van Mélisande in ‘Pelléas et Mélisande’, Gilda in ‘Rigoletto’, Don José in ‘Carmen’, Siegmund en Sieglinde in ‘Die Walküre’, Azucena in ‘Il Trovatore’ of Angelina in ‘La Cenerentola’ – allemaal overleden moeders waarover gezongen wordt – zal zien ronddolen in opvoeringen.

Een Franse talencoach was voor deze productie ook geen sinecure geweest, want slechts de moedertaalsprekers Albert (Ivan Thirion) en Le Bailli (Jean-Michel Candenot) zijn goed te verstaan. Alle partijen zijn overigens qua stemtype passend bezet, maar de zangers zingen op hun vierkante meter en niet voor een grote zaal. Nederlandse bijdragen zijn er nog van het duo Johann (Marcel van Dieren) en Schmidt (Marcel Reijans). Het kinderkoor Kokoz is in zijn element. De ster van de avond is dirigent Pieter-Jelle de Boer die met de philharmonie zuidnederland gehoor geeft aan de talrijke, subtiele en expressieve details van Massenets muziek. Hun uitvoering is veelkleurig en boeiend door een nauwgezette en ongekunstelde timing.

Opera Zuid biedt trouwens weer een volwaardig, gratis programmaboekje aan, nadat in de vorige seizoenen dit was teruggebracht tot pocketformaat. Opera Zuid presenteert verder dit seizoen nog ‘Un Ballo in Maschera’ waarin de zware spintopartij van Amelia gezongen zal gaan worden door een jonge zangeres, die tot nu toe Dorabella, Rosina en Dido zong. We houden ons hart vast… Nog een tip voor Waut Koeken als regisseur van ‘Un Ballo in Maschera’: In de enscenering kan het zoontje van Amelia en Renato – ook een personage waarover gezongen wordt, maar niet zingt – als Leidmotief worden opgevoerd.