***** CD van de MaandReden voor een feestje, want het CD-label Nimbus is terug met zijn Prima Voce serie! De laatste uitgave ‘Boris Christoff’ stamt zelfs alweer uit 2010. De nieuwste release is een live-opname van ‘Don Giovanni’ van W.A. Mozart (1756-1791) van 17 juli 1954 tijdens het Glyndebourne Festival, die nu voor het eerst is uitgebracht. De uitvoering stond onder muzikale leiding van de dirigent Georg Solti. Zijn negen voorstellingen van ‘Don Giovanni’ in 1954 tijdens het Glyndebourne Festival waren zijn enige optredens bij het festival. Solti had altijd een vaste, onderkoelde grip op Mozart en die benadering past hier in ‘Don Giovanni’ over het algemeen goed. Het Royal Philharmonic Orchestra was gekneed door oprichter Thomas Beecham en speelt nauwkeurig en met doorschijnende klank. De Amerikaanse bas-bariton James Pease zingt de titelrol en is na een ietwat stroef begin een aantrekkelijke, mannelijke Don Juan. Voor Leporello was de Duitse bariton Benno Kusche geëngageerd, die een prima buffo knecht neerzet. De Amerikaanse Margaret Harshaw was inmiddels van mezzopartijen naar sopraan gewisseld en Donna Anna was haar enige niet-Wagner sopraanrol. Zij is een Donna Anna met stamina, maar haar hoogte is niet altijd rotsvast. Don Ottavio was de glansrol van de Frans-Canadese tenor Léopold Simoneau. Het was ook zijn enige rol aan de Met. Simoneau is een ongewoon gracieuze Ottavio en hij blinkt uit wat betreft pracht van klank. De Joegoslavische sopraan Sena Jurinac is qua expressie, intensiteit en stemschoonheid een uitstekende Donna Elvira. De Engelse bas Hervey Alan zingt de Commendatore met solide bas. De Duitse sopraan Anny Schlemm is de enige uitvoerende van de voorstelling die nu ten tijde van deze uitgave nog in leven is. Op 25-jarige leeftijd vertolkt zij hier een niet geheel onschuldige Zerlina. De cast wordt gecompleteerd door de Britse bariton Thomas Hemsley als een prima Masetto. De derde CD wordt aangevuld met de Cetra-opname uit 1947 van zes concertaria’s voor bas uitgevoerd door de Italiaanse bas Italo Tajo. Zijn vertolking was al bij liefhebbers bekend van de LP-uitgave en een betere uitvoering bestaat gewoonweg niet. De registratie verschijnt hier voor het eerst op CD. Het Orchestra Sinfonica di Torino dellea RAI stond onder leiding van Mario Rossi. Alleen deze opname is de uitgave al waard. Smullen! Tevens is er een bonus CD met 19 schitterende hoogtepunten uit de Nimbus-catalogus. Nimbus Prima Voce, welkom terug!
Nimbus NI 7964 (4CDs)

***** Jonathan Dove (Londen, 1959) is de meest uitgevoerde levende componist van het Verenigd Koninkrijk. Hij componeerde maar liefst 25 opera’s, maar zijn liederenoeuvre toont een geheel andere zijde van zijn persoon. Voor de CD ‘Nights Not Spent Alone’ namen de mezzosopraan Kitty Whately en pianist Simon Lepper tussen 7 en 10 maart 2016 in de Music Room van Champs Hill in het Britse West Sussex vijf liederencycli van Dove op. Eerst opent de CD echter met het onbegeleide lied “My love is mine” en Whately vat onmiddellijk de gewijde toon. Haar expressieve mezzo krijgt bovenin de notenbalk enigszins het timbre van Brigitte Fassbaender. De ‘Five Am’rous Sighs’ schitteren door humor en eenvoud. De cyclus opent met het aangroeiende “Between your sheets” en besluit met het bedaarde “Venus”. De tekst van de cyclus ‘All The Future Days’ werd geschreven door Ursula Vaughan Williams, de echtgenote van de componist. De zes liederen zijn ieder zelfportretten van vrouwen en kenmerken zich door hun helderheid. De drie liederen van ‘Cut My Shadow’ zijn gecomponeerd op vertalingen in het Engels van teksten van Garcia Lorca. Kitty Whately geeft spanning aan de klaagzang “Surprise” over een vermoorde man. “The guitar” zingt zij met trieste en ingetogen klank en “The song of the dry orange tree” is bijtend en onstuimig. De drie liederen van de titelcyclus ‘Night Not Spent Alone’ werden gecomponeerd op de eerlijke en onbelemmerde teksten van Edna St. Vincent Millay. Whatley zingt “Recuerdo” over een nieuwe liefde opgewonden door Lepper begeleid met donkere en gespannen ondertonen. De Engelse mezzo verklinkt in de klaagzang “What lips have kissed, and where, and why” de spijt en machteloosheid waarmee vanuit een hoge leeftijd en eenzaamheid teruggekeken wordt op een actief liefdesleven. Het onverbloemde loflied “I too beneath your moon, almighty seks” over seksuele bevrijding geeft zij een broeierige sfeer met ongemakkelijke, dringende harmonieën van Lepper op de piano. De 13 miniatuurtjes van ‘All You Who Sleep Tonight’ – slechts drie zijn langer dan twee minuten – zijn introvert met soms een emotionele climax. De onderwerpen reiken van tafelmanieren in “Prandial plaint” tot slapeloosheid in “Night watch”. Luister ook naar “Soon” over voortijdig overlijden. Whately besluit de CD met de titellied van deze cyclus op verzoenende toon. De liederen van Dove hebben een grote mededeelzaamheid en Kitty Whately beeldt ze met haar brede en verstaanbare mezzo uitstekend uit. Het CD-boekje bevat een goed essay over het repertoire en alle liedteksten. Een bijzondere CD om vaak te beluisteren!
Champs Hill Records CHRCD125 (1CD)

**** Erato brengt het derde solo-CD van de Franse countertenor Philippe Jaroussky van dit jaar uit. ‘The Händel Album’ werd tussen 21 februari en 2 maart 2017 in de Église Notre-Dame du Liban te Parijs opgenomen en bevat dertien aria’s, die Georg Friedrich Händel (1685-1759) componeerde voor zijn opera’s in Londen. De CD opent met “Se potessero i sospir’ miei” uit de eerste akte van ‘Imeneo’. ‘Imeneo’ was geprogrammeerd voor Händels laatste operaseizoen in Londen 1740/1741. Jaroussky verklinkt de droefheid en verlangen van Tirinto als hij hoort dat zijn verloofde ontvoerd is. Negen van de aria’s op de CD werden door Händel geschreven voor Senesino en Jaroussky prijst hem met de virtuoze aria “Agitato da fiere tempeste” uit de eerste akte van ‘Riccardo I, Ré d’Inghilterra’ met strakke coloraturen en vuurwerk in het da capo. Net als Riccardo was ook de titelpartij van ‘Siroe’ gecomponeerd voor Senesino, wiens aria “Deggio morire” uit de laatste akte Jaroussky ten gehore brengt. Senesino vertolkte ook de titelheld van de opera ‘Radamisto’, waaruit Jaroussky drie aria’s zingt. In Guido’s aria “Rompo i lacci” uit de tweede akte ‘Flavio, Re de’ Longobardi’ laat Jaroussky opnieuw horen dat Händel voor Senesino spetterende bravourestukken schreef. “Sussurrate, onde vezzose” uit de tweede akte van ‘Amadigi di Gaula’ – gecomponeerd voor de castraat Nicolini – is het hoogtepunt van de CD. Luister naar Jaroussky op zijn best in de idyllische beschouwing begeleid door twee blokfluiten. Ondersteund door de haperende hartslag van de strijkers raakt Jaroussky bedwelmd als titelheld in de aria “Stille amare” uit de laatste akte van ‘Tolomeo, Re d’Egitto’. Jaroussky hoort men opnieuw in een titelrol van ‘Giustino’ juigend over zijn lotsbestemming in “Se parla al mio cor” uit de eerste akte. Ook de titelpartij van ‘Ezio’ was gecomponeerd voor Senesino en diens “Pensa a serbarmi, oh cara” uit de eerste akte is schitterend opgebouwd. De CD besluit met opnieuw een aria van Guido uit ‘Flavio, Re de’ Longobardi’. Het valt op hier in “Bel contento” en in andere aria’s dat Jaroussky in plaats van een “ɛ” vaak een “i” zingt. Zijn dunne geluid blijft een kwestie van smaak en zijn frasering is af en toe wel erg vrouwelijk. In het oor springen verder het afkappen van de laatste noot van een frase en het gebrek aan legato. Zijn eigen ensemble Artaserse begeleid fris en transparant. De aria’s staan niet in volgorde van compositie op de CD, maar worden wel chronologisch in het uitstekende essay van David Vickers in het CD-boekje besproken. Tevens in het CD-boekje alle teksten van de aria’s met vertaling in het Engels, Frans en Duits.
Erato 0190295759667 (1CD)

**** Het boek ‘Le Petit Prince’ van de Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry uit 1946 is al diverse malen bewerkt tot een opera, maar nog nooit in de oorspronkelijke taal. Er bestonden al operaversies van Rachel Portman in het Engels, van Farhang Huseynov in het Russisch en van August Zirner en Kai Struwe in het Duits. Op 5 november 2014 beleefde dan eindelijk ‘Le Petit Prince’ als Franstalige opera van de componist Michaël Levinas (Parijs, 1949) – zoon van de beroemde Joodse filosoof Emmanuel Levinas – zijn wereldpremière bij de Opéra van de Zwitserse stad Lausanne en deze uitvoering is nu op CD verschenen. Het libretto is van de hand van de componist zelf en het is een eerbiedige bewerking van het boek. Het verhaal gaat over de Piloot, die een noodlanding maakt in de Sahara woestijn, waar hij geconfronteerd wordt met de felle zon, weinig water en een Kleine Prins. Zowel de Piloot als de Kleine Prins – een buitenaardse jongen, die bescherming zoekt voor zijn mooie Roos thuis – zijn beiden op zoek naar de zin van het bestaan en de betekenis van liefde. Het is een mooi en charmant verhaal over wijsheid en onschuld, dat de relatie toont tussen de wereld van de volwassenen en de jeugd. Verschillende personages in het verhaal tonen de beperkingen van de volwassenen. De universele boodschap van het verhaal is dat volwassenen het inzicht in de belangrijke dingen van het leven verliezen, omdat zij de essentie van de zaken uit het oog raken. De tekst stoelt op dialogen en bezit op zich al muzikaliteit. Levinas ziet ‘Le Petit Prince’ door het prisma van het bovennatuurlijke. Soms komt zijn leraar Olivier Messiaen om de hoek kijken en af en toe hoort men Francis Poulenc (‘Dialogues’) en Maurice Ravel (‘L’Enfant’). Levinas zoekt naar esoterische klanken die het drama ondersteunen. Luister naar zijn eigen harmonische netwerk, dat het geheim van het schaap en de baobab begeleidt in de eerste akte en de slang en de vos in het derde bedrijf. De Franse sopraan Jeanne Crousaud als Le Petit Prince en de Franse tenor Vincent Lièvre-Picard als L’Aviateur belichamen hun personages uitstekend. De Nederlandse dirigent Arie van Beek is sinds 2010 chefdirigent en artistiek leider van het Orchestre de Picardie en creëert fraai een geheimzinnige atmosfeer. Het CD-boekje bevat helaas niet het libretto en dat is een gemis.
Claves Records 50-1725 (1CD)

*** Voor de cyclus ‘Strauss; The Complete Songs’ van het CD-label Hyperion is nu het achtste deel uitgebracht. In de All Saints’ Church in East Finchley bij Londen nam de pianist Roger Vignoles van de componist Richard Strauss (1864-1949) de ‘Vier letzte Lieder’ op 19 mei 2016 op met de sopraan Rebecca Evans en nog 16 andere liederen met de Schotse tenor Nicky Spence op 5 en 6 september 2016. De CD opent met vijf losse liederen zonder samenhang. Spence zingt een zeer onzuivere “Cäcilie”, waarin zijn stem op de lange, hoge noten wegloopt. Ook de liederen “An Sie” en “Die Ulme zu Hirsau” zijn zeer veeleisend. De ‘Fünf Gedichte von Friedrich Rückert, Op. 46’ uit 1899/1900 zijn juweeltjes, die helaas zelden worden uitgevoerd. Uit de ‘Acht Lieder, Op. 49’ van 1900/1901 zijn het volksliedachtige “Sie wissen’s nicht” met vogelachtige begeleiding van Vignoles en het onrustige “Junggeselenschwur” opgenomen. Achttien jaren later componeerde Richard Strauss ‘Drei Lieder aus den Büchern des Unmuts des Rendsch Nameh’. Strauss was de liederen contractueel verplicht aan de uitgever Bote und Bock met wie hij in een bittere strijd verwikkeld was en bood ze aan met de ‘Drei Lieder der Ophelia’. De componist vulde daarom onder andere het lied “Wanderers Gemütsruhe” opzettelijk met bijtende harmonieën en polytonaliteit. Spence besluit zijn aandeel aan de CD met het heroïsche “Der Pokal” met bevlogen begeleiding door Vignoles. Spence is een communicatieve en flexibele zanger in goed Duits, ook al behoeven zijn “ich”-Laute nog wat aandacht. De Welshe sopraan Rebecca Evans zingt ten slotte de ‘Vier letzte Lieder’. Luister naar haar prachtige “Beim Schlafengehn”. Soms komt er echter nog teveel lucht door de lijnen en frasen en mag het wat meer legato hebben. Vignoles brengt de partituren sfeervol terug tot pianoproportie. Hij schreef zelf een informatief essay in het CD-boekje en de liedteksten zijn afgedrukt met Engelse vertaling.
Hyperion CDA68185 (1CD)