***
© Jan Hordijk
Utrecht, 19 augustus 2017
Kleurrijke muziek op klankloos libretto in ‘La Vie et Mort d’Érard’
De nieuwste opera van de Nederlandse componist Robin Raaff ‘La Vie et Mort d’Érard’ is een monodrama, waarin Camille Érard – de schoonzus van pianobouwer Sébastien Érard – na het overlijden van haar echtgenoot en pianoverkoper Pierre terugblikt. De kleurrijke muziek van Raaff biedt helaas weinig vertroosting voor het klankloze libretto.
Robin de Raaff (Breda, 1968) presenteerde zijn eerste opera ‘RAAFF’ in 2004 tijdens het Holland Festival en hij openbaarde zich daarmee als één van de meest belangrijke, Nederlandse componisten. Ook zijn tweede opera ‘Waiting for Miss Monroe’ ging in het Holland Festival in première (2012), maar kreeg helaas minder bijval. Zijn nieuwste opera ‘La Vie et Mort d’Érard’ beleefde op 15 mei 2017 zijn wereldpremière tijdens de Operadagen Rotterdam en wordt nu drie maanden later in een gereviseerde versie gespeeld tijdens het Hortus Festival.
‘La Vie et Mort d’Érard’ is gecomponeerd op een libretto van Maarten van Veen, dat is gebaseerd op recent teruggevonden brieven van de succesvolle pianobouwer Sébastien Érard. Érard ontving in zijn Château de la Muette vele componisten, zangers en pianisten voor concerten en na zijn dood in 1831 werden deze bijeenkomsten in het Château voorgezet door zijn broer Pierre en diens vrouw Camille. Aan haar droeg Wagner zijn Parijse versie van ‘Tannhäuser’ op.
‘La Vie et Mort d’Érard’ is een monodrama waarin Camille terugblikt op deze momenten. In de eerste akte stelt zij de vraag wat haar lot zal zijn na het overlijden van Pierre. In de derde akte vindt zij het antwoord op die vraag en gaat zij de firma van haar overleden man voortzetten. In de middelste bedrijf worden fragmenten uit brieven voorgedragen door een spreekstem onderbroken door twee liederen.
Het libretto bezit – hoe goed bedoeld ook – geen bijzondere vormschoonheid en het verhaal heeft geen groot emotioneel effect. Hierin tracht Robin Raaff nog enige vertroosting te brengen met kleurrijke muziek. De partituur van ‘La Vie et Mort d’Érard’ kenmerkt zich door nadruk op expressie met behulp van eclecticisme en polystilisme en accenten op elementaire parameters als ritme en toonhoogte. De stijl is een soort nieuw neo-classicisme met elegante lijnen en esthetische schoonheid. Er is een volheid van incidentele muziek, uitbundige uitbarstingen en confrontaties van de hoge sopraan van Rianne Wilbers met het spaarzaam gemeubileerde DoelenEnsemble. Dit 6-koppige ensemble met hoorn – in plaats van percussie in de wereldpremière-versie – en verder fluit, basklarinet, viool, cello en een heuse Érard-piano staat onder leiding van de librettist.
Helaas ontbreekt in dit monodrama de veelheid van vorm en uitdruk en de welbespraaktheid die ‘RAAFF’ tot zo’n succes maakten. De tafelschikking van de tweede akte uit de eerste versie is vervangen door een brieflezing door een acteur, maar dat maakte de opera ook niet veel spannender. De versterking van de sopraan was in de kleine zaal van de Oude Hortus te Utrecht niet meer nodig, maar de zangeres zat jammer genoeg nog steeds vast aan haar partituur. Robin Raaff is de volgende keer een meeslepender libretto gegund.