18-05-2017

Op 18 mei 2012 overleed de Duitse bariton Dietrich Fischer-Dieskau op 86-jarige leeftijd.

Dietrich Fischer-Dieskau werd op 28 mei 1925 in Berlin geboren. Hij werd vanwege zijn deelname aan het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1945 gevangen genomen in Italië en was gedurende twee jaar krijgsgevangene van de Amerikanen. Daarna maakte hij zijn conservatoriumopleiding af en in 1948 werd hij geëngageerd als eerste bariton aan de Städtische Oper van Berlijn, waar hij zijn debuut maakte als Posa in ‘Don Carlos’ van Verdi. Bij dit gezelschap – na 1961 bekend als de Deutsche Oper – zou hij tot aan zijn afscheid van het operatoneel in 1978 blijven zingen.

In een gastvoorstelling van de Deutsche Oper in het kader van het Holland Festival zong Fischer-Dieskau zijn enige scenische voorstelling in Nederland in juli 1967 in ‘Elegie für junge Liebende’ van Henze. In dit werk had hij op 20 mei 1961 ook al de rol van Gregor Mittenhofer in de wereldpremière op het Schwetzingen Festival gezongen.

In 1954 maakte Fischer-Dieskau zijn debuut in Bayreuth als Wolfram in ‘Tannhäuser’ en Heerrufer in ‘Lohengrin’ en hij zou er tot 1961 nog te horen zijn in deze rollen en als Amfortas en Fritz Kothner.

Hij debuteerde op 9 januari 1957 in de Wiener Staatsoper als Jochanaan in ‘Salome’ van Richard Strauss. Hij zou in de Wiener Staatsoper tot en met 1966 blijven zingen met zes rollen (verder Falstaff, Wolfram, Almaviva, Mandryka en Jevgeni Onjegin).

Tot de hoogtepunten van zijn carrière behoorde zijn deelname aan de wereldpremière van het ‘War Requiem’ van Benjamin Britten bij de inwijding van de nieuwe kathedraal van het Britse Coventry op 30 mei 1962 na de verwoesting in de Tweede Wereldoorlog door een bomaanval.

Op 29 januari 1965 maakte hij zij debuut in de Royal Opera House Covent Garden als Mandryka in ‘Arabella’ van Richard Strauss. Verder zong hij er nog Falstaff in 1967.

Het repertoire van Dietrich Fischer-Dieskau was enorm. Ondanks zijn lyrische bariton zong hij vele rollen voor heldenbariton en bas-bariton, waaronder Wotan, Hans Sachs, Amfortas, Telramund, Iago, Macbeth, Scarpia en Jokanaan. Hij heeft met ruim 400 opnamen meer platen gemaakt dan enig ander klassiek musicus en op zijn repertoire stonden meer dan 3000 liederen. Dietrich Fischer-Dieskau zong echter nooit in de Metropolitan Opera van New York.

Op oudjaarsavond 1992 zong Fischer-Dieskau voor het laatst op het podium en wijdde zich daarna aan zijn schilderhobby. In 2000 verscheen zijn autobiografie ‘Zeit eines Lebens; Auf Fährtensuche’. Tot het laatst aan toe gaf hij Masterclasses. Tot zijn leerlingen behoorden Thomas Quasthoff en Christian Gerhaher. Dietrich Fischer-Dieskau overleed tien dagen voor zijn 87e verjaardag in het Beierse Berg bij Starnberg.