1.
Tijdens het leven van de chemicus en part-time componist Aleksander Borodin (1833-1887) keken Nikolaj Rimski-Korsakov en Aleksander Glasunov al over zijn schouder mee naar zijn enige opera ‘Prins Igor’ en orkestreerden al met zijn toestemming delen ervan. Borodin liet ‘Prins Igor’ echter ten tijde van zijn dood onafgemaakt achter en de compositie werd uiteindelijk door Rimski-Korsakov en Glazunov bewerkt en voltooid voor de wereldpremière van 1890 in St. Petersburg. Van deze versie werd in 1969 in het USSR Bolshoi Theater van Moskou een plaatopname gemaakt onder muzikale leiding van dirigent Mark Ermler. Ermler dirigeerde in het Bolshoi al vanaf 1957 en was pas tussen 1998 en 2000 muzikaal directeur van het gezelschap. Zijn uitvoering van ‘Prins Igor’ blinkt uit in klankschoonheid, waarbij de diepe stemmen domineren en theatraal drama geven aan hun rollen. De bas Ivan Petrov zingt hier de titelrol aan het einde van zijn indrukwekkende carrière. Hij trad tussen 1942 en 1970 bij het Bolshoi in hoofdrollen op en vertolkt de partij van Prins Igor met brede en open stem vol overwicht en standvastigheid. De bas Artur Eisen is de beste Prins Galitski op CD. Hij was tussen 1956 en 1996 solist bij het Bolshoi en zong er grote partijen. Sinister en vol boosaardigheid zingt hij het lied van Igors zwager in de eerste scène van de eerste akte “Tolko b mne dozhdatsya chesti”, georkestreerd door Borodin zelf. Tatiana Tugarinova heeft niet de mooiste sopraan voor Igors echtgenote Jaroslavna, maar vertolkt haar wel tragisch. De Russische tenor Vladimir Atlantov brengt zijn Italiaans lirico-spinto tenor in stelling voor Igors zoon Vladimir en zingt met grote uitdrukkingskracht. Elena Obraztsova zingt Vladimirs geliefde Kontsjakovna met weelderige mezzo en is heerlijk sensueel in de cavatina van de tweede akte “Merknet svet dnevnoi”, georkestreerd door Borodin zelf. De bas Alexander Vedernikov – vader van de gelijknamige dirigent – is ten slotte een schitterende, profundo Koeman Kan Kontsjak. Het koor van het Bolshoi laat uitdrukkelijk van zich horen in de verschillende rollen van Russische prinsen, prinsessen, krijgers en gevangenen, Bojaren, Koeman burgers en schildwachters, Kontsjaks slaven en Kontsjakovna’s maagden. Vanwege de volledigheid én het theatraal dramatische uitvoering de eerste keuze!
BMG-Melodiya 74321 29346-2 (3CDs)
2.
De Bulgaarse dirigent Emil Tchakarov (1948-1991) richtte in 1986 het Sofia Festival Orchestra op. Eind jaren tachtig tekende hij een contract bij Sony om met dit orkest zes Russische opera’s op te nemen. Eén daarvan was ‘Prins Igor’ die in juli 1987 werd gemaakt in het Nationale Paleis voor Cultuur in de Bulgaarse hoofdstad Sofia. Ook hier de complete opera met de aanvullingen van Rimski-Korsakov en Glazunov. Tchakarov dirigeerde de opname vier jaren voor zijn overlijden op zijn 43ste in Parijs. Hij geeft met het Sofia Festival Orchestra een romantische, spannende en verzorgde lezing en zijn tempi zijn rustiger dan die van Ermler. Verder had hij een uitstekende cast tot zijn beschikking, ook al zijn het minder sterke portretten dan bij Ermler en Melik-Pashayev (zie 3.). De Kroatische bas-bariton Boris Martinovich zingt met zijn 31 jaar een kernachtige Igor ook al bezit zijn karakter minder autoriteit dan Petrov en Ivanov (zie 3.). De overige rollen werden vertolkt door Bulgaarse zangers. Stefka Evstatieva had één van de mooiste spintosopranen van de jaren tachtig en was hier nog geen 40 jaar. Zij is – met Smolenskaya (zie 3.) – de meest aantrekkelijke Jaroslavna op CD. Haar arioso in de tweede scène van de eerste akte “Akh, gde ti, gde ti, prezhnyaya pora” – georkestreerd door Rimski-Korsakov – zingt zij prachtig warm. De bas Nicola Ghiuselev is een breed bulderende Galitski. Het verliefde paar is met de tenor Kaludi Kaludov als Vladimir en de mezzo Alexandrina Milcheva als Kontsjakovna lyrisch bezet. De bas Nicolai Ghiaurov is een fantastische, korrelige Khan Kontsjak. Een tweede plaats met stip!
Brilliant Classics 94608 (3 CDs)
3.
Alexander Melik-Pashayev (1905-1964) was al in 1931 als dirigent toegetreden tot het Bolshoi Theater van Moskou en dirigeerde er tot 1962. Hij maakte talrijke opnamen van opera’s voor het label Melodiya, waaronder in 1951 ‘Prins Igor’. Zoals wel vaker werd hierin de derde akte van ‘Prins Igor’ – die bestaat uit schetsen van Borodin met aanvullingen van Rimski-Korsakov en Glazunov – geschrapt. De uitvoering van Melik-Pashayev is helemaal in de stijl van de naoorlogse, Russische traditie. Hij houdt de uitvoering luchtig en transparant met nauwkeurig oor voor details. Ook de zangers vertolken hun rollen in die naoorlogse trant en het zijn indrukwekkende stemmen, die de Russen later nauwelijks nog hadden. De titelrol werd gezongen door Andrey Ivanov, die één jaar voor deze opname solist van het Bolshoi was geworden na zijn periode bij de Kiev Opera tussen 1934 en 1950. In 1956 zou Ivanov op zijn 56ste afscheid nemen van het toneel. Hij geeft met zijn brede en open heldenbariton uitstekend karakter aan Prins Igor. Niemand vertolkte de cavatina van Vladimir in de tweede akte zoals Sergei Lemeshev. Hij zong tussen 1931 en 1956 in het Bolshoi en was met Ivan Kozlovsky de leidende tenor van het theater. Zijn lyrische geluid, buitengewoon mooie, zachte en lichte timbre, ongelooflijk pianissimo, muzikaliteit, expressiviteit en heldere dictie zijn exemplarisch. De bas Aleksandr Pirogov was tussen 1924 en 1954 de eerste bas van het Bolshoi – naast Mark Reizen en Maxim Mikhailov – en is ook te bewonderen in de 1954 filmversie van ‘Boris Godoenov’. Op zijn 52ste geeft hij hier een indringend portret van de heerszuchtige Galitski. De legendarische Mark Reizen zingt met zijn expansieve bas Khan Kontsjak als geen ander. Zijn messa di voce lage F op “uzhas smerti seyal moi bulat” in de tweede akte is ongeëvenaard! De sopraan Eugenia Smolenskaya zingt Jaroslavna met stralende sopraan. Haar hoge C in de proloog staat als een huis. De mezzo Veronika Borisenko is zeer stijlvol en muzikaal als Kontsjakovna. De opnametechniek is niet op het niveau van de West-Europese standaard van die tijd, maar vanwege de fantastische uitvoering is de uitgave een absolute must!
Naxos Historical 8.111071/73 (3CDs)
4.
Het Mariinsky Theater heette tussen 1935 en 1992 het Kirov Theater van Leningrad, zoals tussen 1924 en 1991 St. Petersburg werd genoemd. In deze geboorteplaats van Borodin werd in oktober 1993 een nieuwe versie van ‘Prins Igor’ door Philips voor de CD opgenomen. De tweede en eerste akte zijn hierin omgedraaid op basis van een schets van Borodin uit 1883. Dit zou meer afwisseling creëren tussen de Russische en Koemanische situaties en zou de structuur van de opera met de verschillende muzikale sferen een betere balans geven. Daarnaast maakte de componist Yuri Faliek aanvullingen aan de hand van ontdekte papieren van Borodin, die Rimski-Korsakov ter zijde zou hebben geschoven. Zo is er een aanvulling voor de opstandige Galitski aan het einde van de tweede akte om zijn karakter dreigender te maken en een monoloog voor Igor in de derde akte. De titelrol wordt overtuigend gezongen door de Oekraïense bas Mikail Kit, die sinds 1986 solist was bij het Mariinsky. Een thuiswedstrijd zingt de in St. Petersburg geboren mezzo Olga Borodina zingt. Geïnspireerd door haar naamgenoot Borodin verklinkt zij de verleidelijke kleuren van Kontsjakovna met adembenemende frasering en fluwelen toon. De partij van Galitzki vraagt om een meer profundo geluid dan de karakterbas Vladimir Ognovenko heeft. De lyrische sopraan Galina Gorchakova zingt Jaroslavna met een prachtig rond geluid, maar als plaatsvervanger van haar echtgenoot Igor niet erg gebiedend. Gegam Grigorian zingt de verliefde Vladimir voluit als veroverende held en Bulat Minjelkiev schetst met zijn gesmeerde bas Kontsjak prima. Dirigent Valery Gergiev tovert frisse, beeldschone en sfeervolle details uit het orkest van het Kirov.
Philips 442 537-2 (3CDs)
5.
Een eerdere, kritische versie van ‘Prins Igor’ werd door het label EMI in mei 1966 in de Salle Wagram van Parijs opgenomen. Hiervoor werd uit de authentieke versie heel wat muziek, die niet georkestreerd was door Borodin, geschrapt: de ouverture, in de finale van akte I de monoloog van Jaroslavna, in akte II een deel van het duet Kontsjakovna/Vladimir en een deel van de scène Igor/Ovlur, de complete akte III en in het begin van akte IV een deel van Jaroslavna’s monoloog en een deel uit de finale van Skoela/Jerosjka. Kortom, ‘Prins Igor’ in pocket formaat van twee en half uur. De Pools-Franse dirigent Jerzy Semkow geeft met het Bulgaarse koor en orkest van het Nationale Opera Theater van Sofia een levendige, maar niet heel theatrale lezing van de partituur. Ook de vijf protagonisten komen uit Bulgarije. In de titelrol de niet heel bekende bariton Constantin Chekerliiski. Hij was 44 jaar ten tijde van deze opname en zijn Igor heeft een wollige klank, maar voldoende gezag. De bas Boris Christoff is natuurlijk de ster van de opname. Met zijn 52 jaar was hij de oudste van de protagonisten en zijn Galitski en Kontsjak zijn enorme karakters zoals alleen hij dat na de jaren vijftig als bas nog kon. De lyrisch-dramatische sopraan Julia Wiener-Chenisheva maakt indruk als een sterke Jaroslavna, die niet met zich laat sollen. Ook de tenor Todor Todorov is niet heel bekend, maar zingt Vladimir gevoelvol, alsook de mezzo Reni Penkova als Kontsjakovna, ofschoon hun – gecoupeerde – duet niet echt opvlamt. De geluidskwaliteit van de opname is echter uitstekend. Vooral voor de fans van Christoff die hem in de partij van Galitski en de grote scène van Kontsjak willen horen.
Warner Classics 9029590061 (2CDs)