30-11-2016
De Duitse Heldentenor Andreas Dippel werd op 30 november 1866 in Kassel geboren.
Andreas Dippel studeerde bij Julius Hey in Berlijn, Alberto Leoni in Milaan en Johann Ress in Wenen. Zijn operadebuut maakte Dippels in 1887 in het Stadttheater van Bremen als Lionel in ‘Martha’ van Von Flotow en zong in het seizoen 1889 drie kleine rollen in Bayreuth.
Hij maakte op 13 februari 1892 zijn debuut in de Wiener Staatsoper in de titelrol van ‘Siegfried’ van Wagner. Hij zou in er tot zijn laatste optreden op 25 mei 1898 als Gustavo in ‘Un Ballo in Maschera’ van Verdi in 27 rollen optreden.
Dippel maakte zijn debuut in de Metropolitan Opera van New York op 26 november 1890 in de titelrol van de opera ‘Asrael’ van Alberto Franchetti in het kader van de Amerikaanse première. Hij trad 392 keer op bij de Met, waaronder in nog drie andere Amerikaanse premières ‘Il Vassalo di Szigeth’ van Antonio Smareglia in 1890, ‘Diana von Solange’ van Ernst II, de hertog van Saxe-Coburg-Gotha in 1891 en ‘Salome’ van Richard Strauss in 1907. Zijn laatste optreden bij de Met was als Froh in ‘Das Rheingold’ op 13 april 1908. Het repertoire van Dippel omvatte 162 tenorpartijen. Door deze grote hoeveelheid rollen viel hij vaak in voor verhinderde collega’s.
In 1908 werd Dippel adjunctdirecteur van de Metropolitan Opera naast Giulio Gatti-Casazza. In 1910 nam Dippels ontslag en tussen 1910 en 1913 was hij manager van de Philadelphia/Chicago Grand Opera Company. Daarna richtte hij de Dippel Opera Comique Company op en produceerde de succesvolle Broadway premiere van de operette ‘Der lila Domino’ van Charles Cuvillier in het 44th Street Theatre op 28 oktober 1914. Verder had Dippel gedurende de jaren twintig zijn eigen operaschool op het Ithaca Conservatory of Music en werkte hij in zijn latere jaren in de filmindustrie als stemcoach en muzikaal adviseur.
Andreas Dippel overleed ten gevolge van hartproblemen op 65-jarige leeftijd op 12 mei 1932 in Hollywood.
Zijn stem is op een aantal platen vastgelegd voor Edison Records en door de Victor Talking Machine Company, waaronder “Erzählung” uit ‘Die Königin von Saba’ (190.), “Plus blanche que la blanche hermine” uit ‘Les Huguenots’ (1906), “Mein lieber Schwan” uit ‘Lohengrin’ (1906) en het trio en apotheosis “”Anges purs” uit de vijfde akte van ‘Faust’ (1902) met Emma Calvé en Marcel Journet. Ook is hij te horen op live-opnamen uit de Met die zijn vastgelegd op Mapleson cylinders.
Kijk op YouTube