1.
De opera ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss (1864-1949) beleefde op 4 oktober 1916 in de Wiener Staatsoper zijn wereldpremière in een herziene versie. Het is in deze bewerking dat ‘Ariadne auf Naxos’ zijn succesvolle successie beleefde en de meeste studio-opnamen van de opera zijn dan ook van deze versie. In de Lukaskirche van Dresden kwam in juni en juli 1968 een internationaal team bijeen voor een studio-opname. Aan het hoofd stond dirigent Rudolf Kempe, die zijn reputatie als Strauss-kenner – hij nam de integrale orkestwerken van Richard Strauss op voor EMI – met de opname waarmaakte. Kempe brengt fraaie kamermuziekachtige details naar voren en de klank van de Staatskapelle Dresden is schitterend kristalachtig, helder en mooi. En Kempe kon erkentelijk zijn met Gundula Janowitz als de meest prachtige Ariadne op CD. Haar frasering, haar straling, haar weemoed, haar sereniteit en haar passende afstandelijkheid maken haar tot een volmaakte prinses. James King is een fenomenale Bacchus, heerlijk onomwonden en heroïsch. De Poolse sopraan Teresa Żylis-Gara is een uitstekende Komponist, die qua uitdrukkingskracht nauwelijks onderdoet voor Irmgard Seefried en Sena Jurinac. De Hongaarse coloratuursopraan Sylvia Geszty is een enigszins scherpe Zerbinetta, maar vol en virtuoos. Theo Adam is de beste Musiklehrer op CD en er was geen betere Harlekin in de jaren vijftig en zestig dan Hermann Prey. Het zoete verdriet van Ariadne, de innerlijke kwelling van de heldhaftigheid van Bacchus en het complexe zelfbeeld van de schijnbaar eenvoudige persoonlijkheden van het burleske tableau de la troupe van ‘Ariadne auf Naxos’ komen in deze opname muzikaal uitstekend tot uiting.
Timing: 1:58:21
Warner Classics 2088242 (2CDs)
2.
De stad Wenen was op 4 oktober 1916 de plaats voor de wereldpremière van de herziene versie en bood in juni 1958 in de Sofiensaal een podium aan de eerste studio-opname van ‘Ariadne auf Naxos’ in stereo. Leden van de Wiener Staatsoper waren bijeen voor een boeiende registratie. De Joods-Weense dirigent Erich Leinsdorf was terug in zijn geboortestad, nadat hij in 1937 – net voor de “Anschluss” van Oostenrijk in maart 1938 – naar de Verenigde Staten was gevlucht. Daar werd hij assistent-dirigent van de Met en na het plotselinge overlijden van Artur Bodanzky een jaar later werd Leinsdorf er het nieuwe hoofd van het Duitse repertoire. Leinsdorf houdt in de opname van ‘Ariadne auf Naxos’ het Wiener Philharmoniker strak aan de teugels en is enigszins zwaar op de hand. In de titelrol zong de Weense sopraan Leonie Rysanek, die excelleerde in de rollen van Richard Strauss. Zij zong ook de titelrol in ‘Ariadne auf Naxos’ tijdens de Metropolitan première van de opera op 29 december 1962 onder leiding van Karl Böhm. Rysanek drukt als geen ander de melancholie van Ariadne uit. De Joegoslavisch-Weense sopraan Sena Jurinac was met Irmgard Seefried de belangrijke Komponist van de jaren veertig en vijftig. Jurinac geeft een fenomenaal jongensachtige, levendige en aandoenlijke portrettering. Verder zijn er de Amerikanen Roberta Peters als een virtuoze, karaktervolle Zerbinetta met uitstekende tekstuitbeelding en Jan Peerce als Bacchus met “Schmalz”, glans, zekere hoogte en voortreffelijk Duits. De Weense bariton Walter Berry is te horen in de dubbelrol van de Musiklehrer en Harlekin. Een uiterst boeiende bezetting met grote persoonlijkheden, die goed uitdrukking geven aan hun hartenpijn.
Timing: 1:59:57
Decca 443 675-2 (2CDs)
3.
Deze opname is in januari 1988 gemaakt in het Neues Gewandhaus van Leipzig. Kurt Masur was – net als Kempe – een Strauss-kenner en geeft met het Leipziger Gewandhaus Orchester een heerlijk vloeiende lezing vol humor in de komische momenten. De Ariadne van Jessye Norman is “larger than life”. Haar vertolking heeft koninklijke pracht en is bijwijlen zinderend. In de tweede reeks voorstellingen van ‘Ariadne auf Naxos’ die Jessye Norman in de Metropolitan zong was de Canadese tenor Paul Frey haar Bacchus. Hij heeft een kelige klank en weet goed de god Bacchus neer te zetten, maar heeft niet het heldengeluid van King en Peerce. Júlia Várady is een schitterend extroverte Komponist en kan zich meten met Seefried en Jurinac. Edita Gruberová is inmiddels verstaanbaarder dan in de opname van Solti uit 1977. Haar “Grossmächtige Prinzessin” is virtuoos en zij probeert als één van de weinigen de triller op de hoge Des, maar haar vertolking bevat kunstjes, maniertjes en gefoezel en bezit geen vocale ironie of knipoog. Olaf Bär is een ietwat dunne Harlekin en de 62-jarige bariton Dietrich Fischer-Dieskau brengt ratio als de Musiklehrer. Een eervolle derde plaats!
Timing: 1:58:25
Philips 475 6674 (2CDs)
4.
In Wenen werd in januari 1986 opnieuw een studio-opname gemaakt van ‘Ariadne auf Naxos’. De Großer Saal van de Musikverein was het podium voor de eerste registratie in het digitale DDD tijdperk. Dirigent James Levine leidt de Wiener Philharmoniker door een grootse, sfeervolle uitvoering. Het is onduidelijk waarom hier niet gekozen was voor Jessye Norman in de titelrol, aangezien zij de partij toch al op 31 december 1984 voor het eerst in de Met had gezongen. De titelrol op deze opname is de Bulgaarse sopraan Anna Tomowa-Sintow, wier Ariadne helaas lijdt onder onrustige fraseringen. Kathleen Battle behoort met Sumi Jo tot de meest charmante Zerbinetta’s van de tweede helft van de 20ste eeuw. Battle maakte met de rol op 17 juni 1985 haar debuut in het Royal Opera House Covent Garden van Londen en ontving daarvoor de Laurence Olivier Award. Haar virtuositeit gekoppeld aan een elegante portrettering maken haar vertolking tot een genot. Agnes Baltsa zingt de Komponist met “Draufgängertum” en expressie, maar het vlakke borstregister dat uitdrukkelijk gescheiden is van haar midden is een kwestie van smaak. De Amerikaan Gary Lakes zingt Bacchus net als Paul Frey met een kelige en geknepen tenor en de Zweedse bariton Urban Malmberg is een gangbare Harlekin. Hermann Prey is een heerlijk belegen Musiklehrer en vocaal interessanter dan Fischer-Dieskau bij Masur. De Weense acteur Otto Schenk is een kostelijk laconieke Haushofmeister. En in de bijrollen zangers uit het Weense ensemble, waaronder Heinz Zednik, Alfred Šramek en Kurt Rydl.
Timing: 2:04:54
Deutsche Grammophon 453 112-2 (2CDs)
5.
De eerste studio-opname van ‘Ariadne auf Naxos’ werd in mono gemaakt tussen 30 juni en 7 juli 1954 in de Kingsway Hall studio’s van Londen. Het wordt vaak gezien als de volmaakte opname van de opera, maar een kritisch oor hoort onvolkomenheden. Dirigent Herbert von Karajan is een ideale toonregisseur en tovert mooie klankbeelden uit het Philharmonia Orchestra. Hij weegt zorgvuldig elke benadering en wellicht daardoor wordt de menging van commedia, tragedie en conversatie niet vanzelfsprekend. Elisabeth Schwarzkopf zong de rol van Ariadne nooit op het toneel. Als Primadonna in de proloog is zij een overdreven karikatuur en ook als Ariadne is zij te geaffecteerd. Vocaal is haar sopraan niet egaal en valt zij uiteen in drie verschillende stemmen. De Duitse sopraan Irmgard Seefried was samen met Sena Jurinac de belangrijkste Komponist van de jaren veertig en vijftig. Seefried had de rol tien jaar eerder gezongen tijdens de viering van de 80ste verjaardag van Richard Strauss (zie Bonus) en haar portrettering van de Komponist was in 1954 nog meer gegroeid. Rita Streich maakte met de partij van Zerbinetta al haar operadebuut tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Tsjechische stad Ústí aan de Elbe. Zij is een gedenkwaardige Zerbinetta; stijlvol, puur en ongerimpeld. Rudolf Schock is een maatje te klein voor Bacchus en te gespannen in de hoogte. Heerlijk de pas 24-jarige bariton Hermann Prey als Harlekin, nu dertien jaren eerder dan bij Kempe. Een opname die voortkomt uit een artistieke wereld en niet zozeer menselijk leed portretteert. Bovendien één van de traagste uitvoeringen op CD.
Timing: 2:08:23
Warner Classics 5670772 (2CDs)
Bonus:
1.
Stuttgart was de stad waar op 25 oktober 1912 de wereldpremière van de eerste versie van ‘Ariadne auf Naxos’ werd gegeven en in Stuttgart zond de Reichssender op 6 november 1935 een radio-opvoering van de opera ‘Ariadne auf Naxos’ zonder proloog uit. De Duitse dirigent Clemens Krauss had de muzikale leiding over het Großes Orchester des Reichssenders Stuttgart, zoals de Stuttgarter Philharmoniker ten tijde van het Dritte Reich heette. In 1945 zou de naam veranderen in het Radio-Sinfonieorchester Stuttgart. Krauss dirigeerde diverse wereldpremières van opera’s van Richard Strauss en schreef ook het libretto voor diens ‘Capriccio’. Krauss verklinkt de partituur van ‘Ariadne auf Naxos’ met kamermuziekachtige precisie en volkomen vanzelfsprekendheid. Zijn echtgenote was de Kroatische sopraan Viorica Ursuleac, die hier de titelrol van Ariadne zong. Zij was ook de favoriete sopraan van Richard Strauss en zong in de wereldpremières van zijn opera’s ‘Arabella’ (1933), ‘Friedenstag’ (1938) en ‘Capriccio’ (1942) en de generale repetitie van ‘Die Liebe der Danae’ (1944). Haar Ariadne bezit charme en aangrijpende melancholie. Haar zekere hoogte, mistige middenregister en fraaie lijnen zijn fascinerend. Er is geen betere Zerbinetta denkbaar dan de schitterend vertellende Erna Berger. Haar heerlijke soubretteklank is onbevangen en haar coloraturen klinken fraai ongekunsteld. Helge Roswaenge is een heroïsche Bacchus met een lekker brede hoogte en slechts weinigen zongen later de partij zo overtuigend. De bariton Eugen Fuchs is hier te horen in de dubbelrol van Musiklehrer en Truffaldin en niemand minder dan de Poolse sopraan Miliza Korjus zingt Najade met haar kenmerkende timbre en fraseringen. Verplichte literatuur voor elke operaliefhebber!
Timing: 1:19:00
Arlecchino ARL 14/16 (3CDs) / Opera d’Oro 9011 (2CDs)
2.
Op 11 juni 1944 vond op de 80ste verjaardag van Richard Strauss een concertuitvoering van ‘Ariadne auf Naxos’ plaats in de Wiener Staatsoper. De componist was zelf ook bij de uitvoering aanwezig, maar je wilt niet weten wie er verder allemaal in de zaal zaten. Ondanks die donkere schaduw over de uitvoering is het muzikaal een feest. Voor dirigent Karl Böhm was ‘Ariadne auf Naxos’ één van zijn favoriete opera’s van Richard Strauss. Zijn lezing is meer gespannen en gespierder dan die van Krauss. Maria Reining zingt de titelheldin met elegante en weelderige klank, zekere tonen en afgewogen tekstuitbeelding. Max Lorenz was de grootste Heldentenor aller tijden en hier op 43-jarige leeftijd op de top van zijn kunnen. Dit is de enige opname van Lorenz als Bacchus en zijn krachtige interpretatie werd daarna nooit meer geëvenaard. Ongelooflijk maar waar was hier het natuurtalent Irmgard Seefried als de Komponist nog maar 24 jaar oud! Zij had het jaar ervoor haar debuut bij de Wiener Staatsoper gemaakt als Eva in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ onder leiding van Böhm. Haar Komponist is sensationeel fris en onstuimig! De Italiaanse coloratuursopraan Alda Noni zong tussen 1942 en 1946 tijdens het Duizendjarige Rijk in de Wiener Staatsoper en was door Strauss zelf voor de rol van Zerbinetta uitgekozen. Haar vertolking is sierlijk en sprankelend. Paul Schöffler is een vaderlijke Musiklehrer met indringende bas-bariton. Erich Kunz – Musiklehrer en Truffaldin bij Krauss – zingt hier nu Harlekin en 42 jaren later zou hij op de Decca-opname bij Solti nog de Haushofmeister zijn. De uitgave op Arlecchino heeft als bonus onder andere nog twee unieke opnamen van “Grossmächtige Prinzessin” door Hermina Bosetti (een opname uit 1913 van de eerste versie !!) en de uiterst charmante Adele Kern (1933).
Timing: 2:00:47
Arlecchino ARL 14/16 (3CDs) / Myto Historical 00163 (2CDs)