03-08-2016

Begin augustus 2016 is de Duitse bas Günter von Kannen overleden.

Günter von Kannen werd op 22 maart 1940 in de Duitse plaats Rheydt – tegenwoordig deel van Mönchengladbach – geboren. Hij werkte als leraar in Baden-Wuerttemberg, terwijl hij zangles had bij Paul Lohmann en Franziska Martienssen-Lohmann in Frankfurt am Main. In 1965 won Von Kannen het zangconcours van de ARD in München.

Zijn carrière op het podium begon in 1966 in het Pfalztheater van Kaiserslautern. Vervolgens zong hij tussen 1967 en 1969 in het theater van de Bielefeld en daarna in Würzburg (1969-70), Bonn (1970-72) en Gelsenkirchen (tussen 1972 en 1977).

In 1977 tekende hij een contract bij het Staatstheater van Karlsruhe en daarna werd hij ensemblelid van de Opera van Zürich, waar hij aanvankelijk zich vanaf 1979 in bufforollen specialiseerde. Als gastzanger trad hij rond die tijd ook nog op in de Bayerische Staatsoper en bij de Oper Köln.

Hij zong in 1983 bij de Opéra van Parijs als Bartolo in ‘Il Barbiere di Siviglia’, in de Munt Schouwburg van Brussel in ‘Le Comte d’Ory’ van Gioacchino Rossini en in Noord-Amerika (Santa Fe en Canada) in de titelrol van ‘Don Pasquale’ van Donizetti.

In 1985 zong hij de rol van Osmin in ‘Die Entführung aus dem Serail’ en de partij van Claudio in ‘Agrippina’ van Händel op het Drottningholm Festival.

Hij maakte zijn debuut bij de Salzburger Festspiele in 1986 als Bartolo in ‘Le Nozze di Figaro’. In 1987 maakte hij zijn debuut bij de Bayerische Staatsoper van München als Alberich in ‘Der Ring des Nibelungen’, tijdens het Schwetzingen Festival als Mustapha in ‘L’Italiana in Algeri’ van Rossini en in Aix-en-Provence als Osmin.

In 1988 nam hij voor het eerst deel aan de Bayreuther Festspiele. Hij zong Alberich in ‘Das Rheingold’, ‘Siegfried’ en ‘Götterdämmerung’ in 1988, 1989, 1990, 1991, 1992, 2000 en 2001. Verder was hij in Bayreuth te bewonderen als Klingsor in ‘Parsifal’ in 1990, 1996, 1997 en 1999.

Ook in 1988 maakte hij zijn debuut bij de Deutsche Oper in Berlijn als Ochs in ‘Der Rosenkavalier’, bij het Grand Théâtre van Genève en de Volksoper van Wenen. In 1989 gaf hij met de Deutsche Oper van Berlijn in de rol van Alberich in de Ring-cyclus gastoptredens in Washington.

In 1991 zong hij in Karlsruhe de rol van Hans Sachs in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en in 1992 trad hij in het Théâtre du Châtelet van Parijs op als de Doktor in ‘Wozzeck’ van Alban Berg.

De rol van Alberich in de Ring-cyclus zong hij bij de Berlijnse Staatsopera ook in 1996.

In april 1997 had hij zijn succesvolle roldebuut in de titelrol van ‘Falstaff’ van Verdi in Keulen. In het seizoen 2002/2003 debuteerde hij in het Gran Teatre del Liceo van Barcelona als Alberich in de Ring-cyclus. Zijn debuut in de Royal Opera House Covent Garden van Londen kwam pas in december 2004 als Alberich in de Ring-cyclus onder leiding van Antonio Pappano.

Andere rollen van zijn repertoire waren Dulcamara in ‘L’Elisir d’Amore’ van Donizetti, Falstaff in ‘Die lustigen Weiber von Windsor’ van Nicolai (Opéra-Comique van Parijs in 1995), Don Alfonso in ‘Così Fan Tutte’ van Mozart, ‘Cardillac’ van Hindemith (Karlsruhe, 1995), Pizarro in ‘Fidelio’ van Beethoven, Dr. Schön in ‘Lulu’ van Berg, Sir Morosus in ‘Die schweigsame Frau’ en La Roche in ‘Capriccio’ (beide opera’s van Richard Strauss) en Warlaam in ‘Boris Godoenov’ van Moessorgski (Deutsche Oper Berlin, 1995).

Lees in Nordbayerischer Kurier

Kijk op YouTube

© Bayreuther Festspiele