***** De Engelse schrijver en componist Noël Coward (1899-1973) publiceerde zo’n vijftig toneelstukken, een dozijn musical revues en honderden liedjes. Zijn toneel- en filmcarrière duurde meer dan zestig jaren, waarin hij zelf in veel van zijn werken speelde. Op Warner Classics is nu de box ‘His HMV Recordings’ verschenen met vier CDs, waarop opnamen staan die Coward tussen 1928 en 1952 maakte als zanger van zijn eigen werken. CD1 (opnamen gemaakt tussen 1928 en 1932) opent met “A Room with a View” uit ‘This Year Of Grace’ (1928), één van Cowards meest populaire liedjes. Vervolgens uit de musical ‘Bitter-Sweet’ (1929) wel het lied “Zigeuner”, maar niet de hits “I’ll See You Again” en “If Love Were All”. Ook op deze CD scènes uit ‘Private Lives’ (1930) met Coward en Gertrude Lawrence (“Gertie”), de Amanda tijdens de wereldpremière. Voor haar schreef Coward vele hoofdrollen in zijn musical revues. ‘Private Lives’ behoort tot de bekendste werken van Coward; luister naar de hit “Someday I’ll Find You”. Verder “Parisian Pierrot” uit ‘London Calling!’ (1923) – het eerste publiekelijk opgevoerde, muzikale werk van Coward – en “Poor little rich girl” uit ‘On With The Dance’ (1925), eveneens één van Cowards meest populaire liedjes. CD2 (1932-36) begint met fragmenten uit ‘Words and Music’. Helaas hieruit niet Cowards eigen gewaagde opname van “Mad About the Boy” – in het CD-boekje staat “rejected” – maar de opname is wel te vinden op YouTube. Wel “Mad Dogs and Englishmen”, weer één van Cowards meest populaire liedjes. Uit ‘Conversation Piece’ (1934) delen met de onvergetelijke Yvonne Printemps als Melanie, die naast Coward de rol tevens in de wereldpremière zong, ook al sprak zij geen woord Engels. Zij zingt de hit “I’ll follow my secret heart”, opnieuw één van Cowards meest populaire liedjes. Verder Gertie in ‘Shadow Play’ (1935), waarin zij naast Coward als Simon Gayforth diens echtgenote Victoria speelde tijdens de wereldpremière. En tenslotte opnieuw zijn Coward en Lawrence als man en vrouw in ‘Red Peppers’ (1936) te horen als de zeelui in “Has anybody seen our ship?” en in “Men about town”. CD3 (1936-43) opent met een medley uit ‘Family Album’ (1935) – één van de tien eenakters uit Cowards cyclus ‘Tonight at 8.30’ – met als de Featherway familie Coward en Gertie, die zelf ook in de wereldpremière speelden. Uit dezelfde cyclus ook de titelsong uit ‘We Were Dancing’ (1935). Daarna vier fragmenten uit ‘Operette’ (1938), waaronder “The stately homes of England”, weer één van Cowards meest populaire liedjes. Ook het bekende “London Pride”, dat Coward op Paddington Station begon. En luister naar het lied “Don’t let’s be beastly to the Germans” uit 1943. De satire had de goedkeuring van Churchill, maar werd jarenlang geboycot door de BBC! Tenslotte biedt CD4 (1945-52) zes liedjes uit ‘Sigh No More’ (1945), het begin van Cowards relatie met Graham Payn. Daarnaast zeven liedjes uit ‘Pacific 1860’ (1946) en verder verspreid vier liedjes uit ‘Ace Of Clubs’ (1950). De CD-box laat Noel Coward als zanger horen in al zijn grote successen. De liedjes staan op de CD-box in chronologie van opnamedata, waardoor de selectie vaak niet de volgende van de liedjes in de musicals volgt. De box biedt een schat aan kostbaarheden en een compliment aan Warner dat zij deze onbetaalbare rijkdom opnieuw hebben uitgebracht.
Warner Classics 0825646574940 (4CDs)
***** De CD ‘Piero Visconti’ in de serie ‘Il Mito dell’Opera’ van het label Bongiovanni brengt een eerbetoon aan de tenor, die door de platenindustrie verwaarloosd is. Piero Visconti werd in de Italiaanse plaats Valenza geboren. Het CD-boekje noemt als zijn geboortejaar 1943, maar diverse andere bronnen vermelden 1948. Hij studeerde bij Fausta Corti Coppetti aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia van Rome en later bij Gianna Pederzini en Giuseppe Di Stefano. De opnamen van Visconti bestaan slechts uitsluitend uit live-opnamen en de 17 fragmenten op de nieuwe CD geven een uitstekend overzicht van de lirico spinto repertoire van Visconti. De hoge lyrische tenor van Visconti leende zich ook uitstekend voor belcanto en de eerste vier fragmenten op de CD zijn aria’s van Donizetti. De cantilene “Come uno spirto angelico” uit ‘Roberto Devereux’ is elegant gezongen en de cabaletta “Bagnato il sen di lagrime” is vurig. De twee aria’s uit ‘Lucrezia Borgia’ – met Joan Sutherland – verraden een heldere borststem, uitstekende dictie, goede expressie en een uitstekende techniek met een mooi legato en mezzavoces. “Una furtiva lagrima” uit ‘L’Elisir d’Amore’ bezit fraaie lijnen en fraseringen. Visconti zingt de aria met volle stem, net als “M’appari” uit ‘Martha’ van Flotow met piano. Daar hoor je de kleur van Schipa even in zijn stem. Daarna concentreerde het repertoire van Visconti zich vooral op rollen van Verdi. Uit ‘Luisa Miller’ een hartstochtelijk gezongen “Quando le sere al placido” met een finale en een stoere cabaletta, ook al klink zijn stem op de live-opname erg ver weg. Hij zingt zonder hoorbare moeite door de lastige tessitura van “Parmi veder le lagrime” uit ‘Rigoletto’. Zijn uitvoering bezit charme en wordt bekroond met een extra hoge Bes. “Ma se m’è forza perderti” uit ‘Un Ballo in Maschera’ krijgt een hartstochtelijke vertolking en statige portrettering. De rol van Radamès zong Visconti een jaar na zijn debuut al in de Arena van Verona alternerend met Domingo, Lavirgen en Lamberti. In de opname van “Celeste Aida” hoort men de klaroentonen van afstand en een vrouwelijke bezoeker gaat na zijn hoge Bes compleet uit haar dak! Als intermezzo een stijlvol gezongen “Cielo e mar” uit ‘La Gioconda’ van Ponchielli eindigend met een redelijke hoge Bes. Maar Visconti hoort men op zijn best in Puccini. Hij is een ideale Des Grieux in ‘Manon Lescaut’ en de vier aria’s uit de opvoering uit Las Palmas van 1981 met Montserrat Caballé – de twee lichtvoetige uit de eerste akte, het ontdane “Ah! Manon mi tradisce” uit de tweede en het exuberante “No pazzo son” uit de derde – geven een mooi portret van de bewogen koers van de cavalier. “Che gelida manina” uit ‘La Bohème’ zingt hij in de originele toonsoort en bekroont hij met een lange, adequate hoge C. “E lucevan le stelle” is prachtig ingetogen en “Nessun dorma” uit ‘Turandot’ wordt besloten met een lange hoge B en het noodzakelijke, donderende applaus. De CD geeft bewijs van de edelmoedige kwaliteit, indringende hoogte en volume die de tenor van Visconti gehad moet hebben. Hij lijkt de laatste te zijn van een verloren gegane generatie Italiaanse tenoren. Daarom is deze CD een welkom portret van een tenor die door de opname-industrie in de schaduw van de drie tenoren werd gezet. Het CD-boekje geeft een opsomming van zijn repertoire en optredens, maar weet helaas niets te vertellen van de persoon Visconti. Geestig is te lezen dat men Edgardo de titelrol noemt van ‘Lucia di Lammermoor’.
Bongiovanni GB1235-2 (1CD)
***** De naam van de Spaanse mezzosopraan Conchita Supervía is legendarisch. Zij werd in 1895 geboren, zong in de jaren dertig in opera’s en recitals in Europa en Amerika en overleed op 40-jarige leeftijd in het kraambed. Zij werd met haar doodgeboren dochter begraven op de Joodse begraafplaats Willesden in het noordwesten van Londen. Haar krachtige borstregister was verbonden met een buigbare middenstem, dat haar uitstekend in staat stelde coloraturen te zingen. Gepaard aan haar muzikale intelligentie, grote individualiteit en bijzondere charme zorgde zij daarmee voor unieke vertolkingen van Carmen en de rollen van Rossini. Haar uitgesproken vibrato was echter snel en kon niet iedereen bekoren. Het CD-label Marston publiceerde sinds 2004 vier dubbel-CDs in de serie ‘The Complete Conchita Supervia’ en zes jaren na deel vier is nu de vijfde en laatste uitgave verschenen. De CD bevat vier zeldzame fragmenten die eerder onvindbaar leken: ‘Canço de traginers’ van Longás, ‘Boires baixes’ van Granados, “Gracias al cielo” uit ‘El Milagro de la Virgen’ van Chapí en “Compañeo del alma” uit ‘La Reina Mora’ van Serrano. De fragmenten worden aangevuld met twaalf fragmenten van opnamesessies, waaruit andere takes op de vorige vier CD-uitgaven werd gebruikt. Van deze twaalf werden vier fragmenten nog nooit eerder uitgebracht. Luister naar “Non, tu ne m’aimes pas” uit ‘Carmen’ waar Supervía het “Au cartiers” te hoog inzet. Als bijlage bevat de CD de bekende opname van ‘Siete Canciones Populares Españolas’ door de sopraan María Barrientos met de componist Manuel de Falla zelf aan de piano. Het CD-boekje bevat slechts de trackindeling. Het is onduidelijk waarom Marston de acento agudo op de í in Supervía steeds vermijdt, terwijl María Barrientos er wel één krijgt. Verder is de typo ‘Siete Cancioñes Populares Españoles’ een onnodige onvolkomenheid. De CD wordt aangeboden voor slechts $9.
Marston 51010-2 (1CD)
***** De tweede CD van de jonge Nederlandse pianist Camiel Boomsma (1990) met muziek van Richard Wagner (1813-1883) werd tussen 8 en 10 december 2015 in Schiedam opgenomen en draagt de titel van het geheimzinnige thema ‘Porazzi’. Waarschijnlijk bevat het thema de laatste noten die Wagner componeerde. De CD opent eerst met transcripties van vier fragmenten uit diens opera’s, die Boomsma nog niet op zijn eerste CD speelde. Hij laat naast de bekende bewerking van Franz Liszt van Elsas Brautzug uit ‘Lohengrin’ ook romantische aanpassingen van Wagners werken door andere componisten horen. Zo speelt Boomsma de interpretatie van Louis Brassin van “Winterstürme” uit ‘Die Walkure’, van August Stradal zowel de Charfreitagszauber uit ‘Parsifal’ als Brünnhildes Schlussgesang uit ‘Götterdämmerung’ en van Albert Heitz de Prelude uit de eerste akte van ‘Parsifal’. De laatste twee transcripties werden door Boomsma zelf mede bewerkt. De drie laatste fragmenten van de CD bieden een andere kant op Wagner. De ‘Elegie in As-dur’ van net één minuut werd hoorbaar gecomponeerd ten tijde van ‘Tristan und Isolde’. Het ruim een half minuut durende ‘Porazzi thema’ bestaat uit 13 maten, waarvan Wagner de eerste acht componeerde in 1858 of 1859 en pas in 1882 voltooide op het Piazza dei Porazzi in Palermo. Het is een bijna atonaal miniatuurtje. De CD besluit met een bewerking van dit ‘Porazzi thema’ door de Nederlandse componist Kent Hugo Moussault. In zijn ‘Il Cigno di Palermo’ beschouwt hij de muziek van Wagner met een hedendaagse blik. Camiel Boomsma geeft schitterend uitdrukking aan de romantische sfeer en aan de momenten van betovering en grootsheid van de muziek van Wagner. Verder bevat het CD-boekje een bijdrage van de Nederlandse heldentenor Frank van Aken over de muziek van Wagner.
Et’cetera KTC 1540 (1CD)
**** Liedcomponisten werden al eeuwenlang geïnspireerd door de lente en gebruikten daarvoor teksten van grote dichters als Heine, Mörike en Verlaine. Een bloemlezing van lenteliederen gaven de sopraan Nienke Oostenrijk en pianiste Laura de Lange al met hun programma ‘L’Hiver a Cessé’ tijdens optredens in Nederland en dit programma hebben zij tussen 19 en 21 november 2014 in de Opstandingskerk Overveen voor de CD opgenomen. De selectie van veertien liederen wordt geopend met het onbekende lied “Viola” van Schubert. Het is een allegorie van bijna een kwartier over de vroege bloei van een viooltje dat door een korte opleving van de winter sterft. Deze weemoed wordt voortgezet in het gedicht van “Ein Fichtenbaum steht einsam” van Heinrich Heine; in een Duitstalige versie van Samuel de Lange jr. – de broer van Daniël de Lange, de over-overgrootvader van Laura de Lange – en in een Noorse vertaling voor het lied van Grieg. Daarna bezingt Grieg de primula en Mendelssohn het viooltje, de eerste lentebloemen en ontwaakt de citroenvlinder uit haar winterslaap in een lied van Wolf. Het titellied “L’Hiver a cessé” van Fauré duidt de overgang aan naar meer uitgelaten liederen van Schubert, Grieg, Samuel de Lange jr., Mendelssohn, Wolf en Fauré. Het zijn zonnige liederen met een vooruitblik op de zomer. Nienke Oostenrijk zingt met mooie, ingetogen en lyrische sopraan, is communicatief en muzikaal en heeft een prima uitspraak. Laura de Lange is een gelijkwaardige begeleider op piano, waar de sopraan goed op steunt. Een sympathiek recital!
Cobra Records 0047 (1CD)