***** De componist Carlo Enrico Pasta (1817-1898) werd geboren in Milaan en zou een neef van Giuditta Pasta geweest zijn. Hij studeerde muziek in Milaan en Parijs en zijn eerste opera ‘I Tredici’ ging in 1851 in het Teatro Sutera van Turijn in première. Maar Pasta was in Italië niet erg succesvol, waarop hij naar Zuid-Amerika vertrok. In Perú componeerde hij in eerste instantie een aantal zarzuela’s. Daarna schreef hij in Perú opera’s; in 1871 ging ‘La Fronda’ en in 1872 ‘Una Tazza di Thé’ in première in Lima, waarmee hij zich bewees als de Peruaanse equivalent van de Braziliaanse componist Carlo Gomes. Naar aanleiding van de première van zijn opera ‘Atahualpa’ op 23 november 1875 was Pasta terug in Italië in het Teatro Paganini van Genoa en van deze opera is nu een live-opname verschenen op CD. De uitgave werd samengesteld uit opnamen van concertante uitvoeringen op 23 en 25 maart 2013 in het Gran Teatro Nacional di Lima in het kader van het Festival Internacional de Opera Alejandro Granda. Pasta en librettist Ghislanzoni dramatiseerden het voor Peruanen bekende verhaal van de 13e keizer van het Incarijk Atahualpa, die leefde van ongeveer 1502 tot 1533. Tijdens een vreedzaam bedoelde ontmoeting op 16 november 1532 van de slecht verdedigde Atahualpa met de Spaanse conquistador Francisco Pizarro weet deze laatste de Incakeizer gevangen te nemen onder het voorwendsel dat de keizer het christendom heeft beledigd door een bijbel op de grond te gooien. Voor Atahualpa was een boek echter een betekenisloos object. De Inca’s proberen hem nog vrij te kopen door een grote schat aan goud, zilver en edelstenen aan te bieden, maar alles lijkt al geen zin meer te hebben, want Atahualpa is inmiddels ter dood veroordeeld. ‘Atahualpa’ is slechts als piano-uittreksel overgeleverd. Deze notering werd nu voor de uitvoeringen in 2013 georkestreerd door Matteo Angeloni, die de typisch Italiaans romantische sfeer prima weet te treffen. De partituur bevat opwindende momenten, pakkende melodieën en is vol afwisseling. Zo is er is een marcia triunfal, een marcia funebre en een Requiem eternam en Peruaanse volksmuziek wordt gebruikt in dienst van het theatrale ontwerp. Een vroege Verdi, Donizetti, maar ook Meyerbeer komen soms om de hoek kijken. Er zijn aria’s, duo’s en een terzet, hier gezongen door een eersteklas bezetting. De Griekse bariton Aris Argiris is een uitstekende Atahualpa en de Russische bariton Vasily Ladyuk heeft het passende heldengeluid voor Pizzarro. De Italiaanse bas Carlo Cigni is een sonore, rigide Spaanse monnik Valverde en de Italiaanse tenor Ivan Magrì heeft stamina als de Spaanse kapitein Soto. En luister ook naar de Peruaanse bariton Xavier Fernández als Pizzarro’s broer Fernando, een nieuwe Rolando Panerai! De sopraan van de Italiaanse Arianna Ballotta is helaas te lyrisch waar de partij van Atahualpa’s nicht Cora – verliefd op de Spaanjaard Soto – om een voller geluid vraagt. Er zijn veel koordelen en waaraan doet hun “Sulla patria oppresa” in de derde akte ook alweer denken? In de finale zingt het koor de muziek van het Peruaanse volkslied, dat een jaar na de Peruaanse onafhankelijkheid van 1821 werd gecomponeerd. Dirigent Manuel López-Gómez laat het Orquesta Sinfónica Nacional del Perú met grote inzet spelen ook al zou hier en daar iets meer precisie gewenst zijn geweest. De uitgave is een aanrader voor elke liefhebber van 19e-eeuwse opera. Het CD-boekje bevat overigens een synopsis en libretto slechts in Italiaans en Spaans, niet in het Engels.
Universal 481 1771 (2CDs)
***** De Nederlandse componist Willem Jeths (1959) componeerde in 2008 de opera ‘Hôtel de Pékin’ voor de opening van het Muziekkwartier in Enschede. Verder schreef hij een ode aan het homohuwelijk ‘Monument to a Universal Marriage’ en de interessante compositie “Quale Coniugium!” voor het Internationaal Vocalisten Concours van ’s-Hertogenbosch 2015. Op 13 april 2013 ging zijn Eerste Symfonie in première in het Concertgebouw van Amsterdam en deze uitvoering is nu op CD verschenen. De Eerste Symfonie van Jeths is een cyclisch werk van nog geen driekwartier, waarin muzikale en filosofische aspecten nauw verweven zijn. Het is een vierdelige symfonie over leven, dood en wedergeboorte, het overgaan naar iets anders, de herinnering aan een ander leven en het zoeken van een doel. De middendelen zijn gebouwd op eerdere werken van Willem Jeths, die worden geflankeerd door twee vocale delen op gedichten van Goethe, die nauw met de thematiek samenhangen. Uit de verzameling ‘West-östlicher Divan’ (1814-1819) van Goethe nam Jeths twee gedichten. Het eerste deel ‘Unbegrenzt’ gaat over het cyclische gehalte van ons bestaan. Jeths plaatst de tessituur met name in het middenregister van de stem, waardoor het een edele kwaliteit krijgt. Karin Strobos zingt de twee stanza’s breekbaar en intiem. Het tweede deel ‘Wie ein Kondukt’ heeft een aangroeiend, oplopend karakter en hier komt Mahler om de hoek kijken met het negenstemmige ‘doodsakkoord’ uit diens Tiende Symfonie en met het gebruik van een militaire trom en een Fernorchester. De titel ‘Metanoia’ van het derde deel betekent de beleving van een geestelijke instorting en de daaropvolgende positieve herleving, omvorming en herschepping. Men hoort klanken waarmee Jeths aan Alban Berg verschuldigd is. In het vierde deel ‘Selige Sehnsucht’ is de boodschap van Goethe te streven naar het hoogst mogelijke. Hier veel muzikaal materiaal uit de eerdere delen. De mezzosopraan van Karin Strobos contrasteert in deze finale fraai met de rauwere en directere klank van de altsaxofoon en de doodsklappen van de grote houten hamer. Maar aan het slot klinken opeens beierende klokken en grotetertstoonladders, waardoor de symfonie eindigt met een soort wederopleving, een moment van aankondiging en blijdschap. Het Radio Philharmonisch Orkest speelt uiterst geconcentreerd en nauwkeurig onder leiding van dirigent Edo de Waart. De Eerste Symfonie wordt op de CD aangevuld met de opname van de première van het Blokfluit Concert van Jeths op 20 december 2014. Het is een delicaat werk, waarin het orkest doorschijnend is gehouden. Erik Bosgraaf – op de 16e-eeuwse renaissance blokfluit van Silvestro Ganassi – speelt prachtig breekbaar en puur. Een CD met goede hedendaagse muziek!
Challenge Classics CC72693 (1CD)
***** De Amerikaanse sopraan Amanda Forsythe zingt voornamelijk barokmuziek en werken van Rossini. Zij trad al een aantal malen op in het Royal Opera House Covent Garden als Manto in ‘Niobe, Regina di Tebe’ van Steffani, als Amor in ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck, maar ook als Nannetta in ‘Falstaff’ van Verdi. Op haar solo CD ‘The Power of Love; Arias from Handel Operas’ zingt zij tien aria’s van Georg Friedrich Händel (1685-1759) over de liefde. Thema’s als vreugde, verlangen en jaloezie komen voorbij in een contrastrijk programma met aria’s uit ‘Orlando’, ‘Almira’, ‘Xerses’, ‘Partenope’, ‘Giulio Cesare’, ‘Ariodante’, ‘Rinaldo’ en ‘Teseo’. Luister naar “Il primo ardor” uit ‘Ariodante, die zij ook in 2007/2008 in de Bayerische Staatsoper van München zong. Of “Tornami a vagheggiar” uit ‘Alcina’ en “Da Tempeste” uit ‘Giulio Cesare’ in Egitto. Amanda Forsythe is een geraffineerde, luisterrijke en expressieve zangeres. Haar versieringen zijn prachtig beheerst en glanzend. Het ensemble Apollo’s Fire op historische instrumenten speelt stijlvol en verzorgd onder leiding van Jeannette Sorrell, ook al hadden de vier instrumentale delen uit ‘Terpsichore’ wellicht nog iets meer zwier, energie en elegantie mogen hebben. In het CD-boekje is men de tekst van “Amarti si vorrei” uit ‘Teseo’ vergeten.
Avie AV2350 (1CD)
**** De sopraan Patricia Rozario werd geboren in India. Diverse componisten schreven reeds muziek voor haar, waaronder Alvo Pärt en John Tavener. Van Tavener zong zij in 1997 tijdens de begrafenis van Princess Diana diens ‘Song for Athene’. Patricia Rozario is inmiddels docente aan de Royal College of Music en werkte tijdens haar actieve carrière mee aan ruim 25 CD-opnamen. Op haar nieuwste CD ‘Richard Strauss; Lieder’ zingt zij 24 liederen van de Duitse componist. Het klinkt een beetje als Music for the Millions, want de liederen zijn allemaal bekend en alleen “Zueignung” ontbreekt nog. Maar Patricia Rozario is een uitstekende zangeres. Intelligent, met verstaanbare dictie en vocaal technisch voortreffelijk zingt zij de liederen stuk voor stuk delicaat gefraseerd en fijngevoelig genuanceerd. Zij brengt de verhaaltjes vertellend over; nu eens met kleine penseelstreken, dan weer met groots voortgebrachte uitwerkingen. De gepeperde klank van haar sopraan is echter een kwestie van smaak en sommige hoge noten zijn iets aan de scherpe kant. Pianist Charles Owen is een uitmuntende partner, die schitterend begeleid en stuwt. Luister naar zijn prachtige parelsnoernoten in “Ständchen” en de grote boog van zijn spel in “Morgen”. Een CD om van te genieten!
Stone Records 5060192780505 (1CD)
*** Het oratorium ‘Das Paradies und die Peri’ van Robert Schumann (1810-1856) is rijkelijk vertegenwoordigd in de catalogus. Het label LSO – het eigen label van de London Symphony Orchestra – heeft daar een live-opname aan toegevoegd, die werd gemaakt op 11 januari 2015 in de Barbican in Londen. Het prachtige oratorium is gebaseerd op het epos ‘Lalla Rookh’ (1817) van Thomas Moore en gaat over de Peri (“Elf” in het Persisch en het kind van een gevallen Engel), die weer toegang tot het Paradijs wenst te krijgen. De poortwachter Engel erkent niet het door de Peri aangedragen laatste bloed van een dappere Jüngling in diens gevecht tegen de tiran Gazna en ook de laatste adem van een jonge, aan pest overleden Jungfrau accepteert de Engel niet. Maar met de tranen van een zondaar (= der Mann) krijgt de Peri uiteindelijk van de Engel wel toegang tot het Paradijs. De nieuwe uitgave van ‘Das Paradies und die Peri’ is het debuut van Sir Simon Rattle voor het label LSO. Rattle dirigeerde het oratorium al meerdere malen en deze uitgave is de eerste geluidsopname van het werk onder zijn leiding. Hij is de ster van de uitvoering. De rijkheid en reikwijdte van zijn lezing zijn prachtig en het London Symphony Orchestra speelt met warmte en perfectie onder zijn aanvoering. En ook het London Symphony Chorus – nu eens drie-, dan weer zesstemmig – zijn uitstekend in hun diverse rollen én bezettingen als de Indiërs, de veroveraar, de engel, de Nijl-genieën en de houris. Maar deze uitvoering slaagt helaas niet door het sextet solisten. De sopraan Sally Matthews als de Peri is onverstaanbaar, vocaal onrustig en zingt zonder legato. Ook tenor Mark Padmore als der Erzähler zingt rusteloze lijnen en met te nadrukkelijk vibrato. De sopraan Kate Royal als die Jungfrau zingt een aandoenlijk “O lass mich von der Luft durchdringen”, maar is nogal op de deftige operatoer. De tenor Andrew Staples is een prima Jüngling en de bas Florian Boesch een kernachtige tiran Gazna en der Mann. Met kop en schouders boven hen uit steekt echter de mezzosopraan Bernarda Fink, die de partij van de Engel ook al opnam onder leiding van Nikolaus Harnoncourt voor RCA in 2008 en Sir John Eliot Gardiner voor Archiv in 1999. Haar bijdrage zorgt nog voor een vocale lichtstip in de uitvoering. Onverslagen nummer één in de discografie van ‘Das Paradies und die Peri’ blijft nog steeds de EMI-opname met de ijzersterke bezetting aangevoerd door Edda Moser, Brigitte Fassbaender en Nicolai Gedda en het Düsseldorfer Symphoniker onder leiding van Henryk Czyz.
LSO LSO0782 A (2CDs)
*** De Russische bas-bariton Evgeny Nikitin zal altijd bekend blijven als de zanger die in de Bayreuth uiteindelijk niet in ‘Der fliegende Holländer’ zong, nadat bekend werd dat hij ooit een tatoeage in de vorm van een hakenkruis had gedragen. Op de cover van zijn eerste solo CD ‘Wagner Opera arias’ maakt hij een vuist en toont hij een tatoeage op de binnenkant van zijn rechterarm. Wellicht naar Bayreuth? In het repertoire van Richard Wagner (1813-1883) was Nikitin inmiddels op CD al te beluisteren als Amfortas in ‘Parsifal (label Mariinsky) en als de titelheld in ‘Der fliegende Holländer’ (label Naïve). Maar zijn nieuwe soloalbum is een wisselvallige CD geworden. In “Der Frist ist um” uit ‘Der fliegende Holländer’ benadert Nikitin de titelheld ernstig, beheerst en formeel. Overeenstemmend met Wagners wens zingt hij het leed van de Holländer meer schetsend dan als een opwelling van vertwijfeling. In het duet “Erhebe dich” uit ‘Lohengrin’ zingt hij Telramund naast de flakkerende mezzosopraan Michaela Schuster als een geknepen, scherpe en onrustige Ortrud. Opmerkelijk hier twee maniertjes van Nikitin. Hij verkort de klinkers door de begin- en eindmedeklinkers langer te maken, waardoor enerzijds de uitspraak verstaanbaarder wordt, maar anderzijds het één en ander ten koste gaat van het legato. Verder laat hij na een “n” en een “r” aan het einde van een woord vaak nog een storende “e” volgen. Dit valt vooral ook op in het recitatief “Wie Todesahnung” uit ‘Tannhäuser’, waarna hij “O du, mein holder Abendstern” te laag intoneert en het diminuendo op “dort” jammerlijk mislukt. In “Leb’ wohl, du kühnes, herrliches Kind!” uit ‘Die Walküre’ is Nikitin echter weer helemaal in zijn element. Zijn stem is kernachtig en open en in de hoogte gepast breed. Orkestraal wordt hij op deze CD uitstekend begeleid door het Orchestre Philharmonique Royal de Liège onder leiding van de Oostenrijker Christian Arming. Zij alterneren de vocale fragmenten met de ouverture uit ‘Der fliegende Holländer’, het voorspel van de derde akte uit ‘Lohengrin’ en de “Trauermarsch” uit de derde akte van ‘Götterdämmerung’. Arming loodst het OPRL in uitstekende harmonie door de grote bogen van Wagners muziek. De verstilde ogenblikken en de opgetogen momenten krijgen schitterend contrast.
Naïve V5413 (1CD)