© Enrico Nawrath
Bayreuth, 7 augustus 2015
Christian Thielemann in topvorm in Bayreuth ‘Tristan und Isolde’
De productie van ‘Tristan und Isolde’ van de 104e Bayreuther Festspiele is de beste realisering van het festival sinds jaren, ook al zegt dat meer over de voorgaande output van Bayreuth dan iets over de huidige productie.
Ieder jaar wordt tijdens de Bayreuther Festspiele één nieuwe productie van een opera van Richard Wagner (1813-1883) opgevoerd en dit jaar is ‘Tristan und Isolde’ aan de beurt. De nieuwe productie is een enscenering van Katharina Wagner, de achterkleindochter van de componist. Het is de tweede regie van Katharina Wagner voor Bayreuth na haar ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ in 2007. En met deze ‘Tristan und Isolde’ moet zij zich bewijzen, want vanaf september 2015 is zij – na het vertrek van haar halfzuster Eva Wagner-Pasquier – de enige leidster van het festival.
De enscenering van ‘Tristan und Isolde’ is vooral decoratief en bedaard. Er zijn aanzetten die niet doorgetrokken worden en vervolgens afbreken in losse eindjes. De eerste akte speelt zich af op een doolhof van trappen waar Isolde zoekt naar Tristan. Zij forceert hem uiteindelijk tot een zoen, waardoor de spanning die in de rest van de eerste akte tussen Tristan en Isolde zou moeten zijn al weggenomen wordt. Deze Tristan en Isolde willen blijven leven en zij nemen de Todestrank niet tot zich, maar schudden het samen uit. Helaas is de gestuwde sopraan van invalster Evelyn Herlitzius ongeschikt voor Isolde. Deze Isolde is een Elektra, die voortdurend onder stroom staat en niet de warmte heeft die Eva-Maria Westbroek in Dresden 2013 in de partij legde. Een pijnlijk moment was overigens de falende hoge B van Herlitzius op “Mit ihr gab er es preis!”. Stephen Gould zingt Tristan beheerst en in de hoogte goed breed, ook al vindt men bij hem geen grote psychologische portrettering. Iain Paterson is een solide, kernachtige Kurwenal en Christa Mayer is een echte Wagnermezzo, die Brangäne vocaal intensief, gedifferentieerd en kleurrijk schetst. Jammer genoeg wordt zij door Katharina Wagner als een tutje neergezet.
In de tweede akte bevindt men zich in een gevangeniskerker met martelende schijnwerpers (“O dieses Licht!”). Tijdens “O sink hernieder” zingen Isolde en Tristan met hun rug naar het publiek en kijken zij naar de projectie van twee personen die een verlichte tunnel inlopen. Koning Marke (een slanke basso cantante van Georg Zeppenfeld) kijkt als een soort boze vader reeds toe tijdens het liefdesduet – overigens inclusief de integrale Tag und Nacht scène – en dat past niet bij zijn verbazing en zijn sympathieke muziek in de finale II, overigens ook zonder coupures. En ook de waarschuwing van Brangäne voor Marke is dan in feite overbodig. Isolde en Tristan snijden vervolgens hun polsen door en tenslotte steekt Melot in de finale II een geblinddoekte en geboeide Tristan in de rug. Hoezo, “Wehr dich Melot!”?
Kareol in de derde akte is gereduceerd tot een nihilistische tafereel, met herinneringen aan Wieland Wagner. Hierin duikt Isolde in diverse gedaanten op tijdens de koortsige hallucinaties van Tristan. Het is de beste akte van de enscenering. Stephen Gould heeft hier nog bewonderenswaardige reserves voor de bovenmenselijke, veeleisende derde akte, ook zonder coupures. In de finale is een knullige vechtscène, Marke stopt zijn kruis in het gezicht van Isolde en hij ontneemt haar haar Liebestod als hij haar hardhandig “abführt”. Ondanks de losse eindjes is de enscenering rustig en gestructureerd en laat zij alle ruimte aan de zangers. En daarvoor is ook wat te zeggen…
Christian Thielemann is de ster van de avond. De nieuwe Musikdirektor van de Bayreuther Festspiele dirigeert hier zijn eerste ‘Tristan und Isolde’ sinds Wenen 2003 en tovert fijn vervlochten klankkleuren door de donkere dekselakoestiek van het Bayreuther Festpielhaus. Thielemann verliest zich niet in de kleinigheden en de klankwellust zoals hij vaker placht te doen, maar leidt met intensiteit en elegantie, nu weer ingetogen, dan weer met vrije hand grote bogen spannend.
De productie van ‘Tristan und Isolde’ van de 104e Bayreuther Festspiele is de beste realisering van het festival sinds jaren. Twee teleurstellingen krijgen bezoekers aan Bayreuth echter vanaf 2015 te verwerken. In de eerste plaats is Villa Wahnfried onherkenbaar gerenoveerd en hebben de kleine kamertjes van de kelder met de tientallen foto’s van de oude zangers plaats gemaakt voor zwart-glimmende wanden en boeken. En verder is de gedenkplaat voor de Joodse Bayreuth-zangeressen Henriette Gottlieb en Ottilie Metzger, die door de Nazi’s zijn vermoord, uit het park van het Festpielhaus verwijderd. Vooralsnog is niet bekend waarom.