31-07-2015
Op 30 juli 2015 is de Tsjechische sopraan Ludmila Dvořáková overleden.
Ludmila Dvořáková werd op 11 juli 1923 geboren in de Tsjechische plaats Kolín en studeerde van 1942 tot 1949 bij Jarmila Vavrdová aan het Conservatorium van Praag. Zij debuteerde in 1949 aan het theater van de Tsjechische stad Ostrava in de titelrol van de opera ‘Káťa Kabanová’ van Leoš Janáček. Van 1952 tot 1954 zong zij aan het Smetana Theater in Praag en van 1954 tot 1957 aan het Nationale Theater van Praag. Tegelijkertijd had zij tussen 1954 en 1959 een gastcontract bij het operahuis van Bratislava, de huidige hoofdstad van Slowakije.
Ludmila Dvořákova maakte in 1956 haar debuut bij de Wiener Staatsoper als Leonore in ‘Fidelio’ van Beethoven. Zij zou in Wenen in 30 voorstelling zingen, waaronder de Kostelnička in ‘Jenůfa’ van Janáček en Katerina Izmailova in de Weense première van de gereviseerde versie van ‘Lady Macbeth van Mtsensk’ van Shostakovich in 1965. In 1960 trad Ludmila Dvořákova in dienst bij de Berliner Staatsoper in Oost-Duitsland. In Bayreuth was zij tussen 1965 en 1971 in zes verschillende rollen te horen: Venus in ‘Tannhäuser’ (1965, 1966), Gutrune in ‘Götterdämmerung’ (1965, 1966, 1967), Brünnhilde in ‘Die Walküre’ en ‘Siegfried’ (1966, 1967), Ortrud in “Lohengrin’ (1968, 1971) en Kundry in ‘Parsifal’ (1969). Op 12 januari 1966 maakte zij haar debuut in de Metropolitan Opera van New York als Leonore in ‘Fidelio’ en gedurende drie achtereenvolgende seizoenen zong zij in de Met nog de rollen Isolde, Ortrud, Chrysothemis en Senta. Als ‘Götterdämmerung’-Brünnhilde maakte zij in 1966 haar debuut in de Royal Opera House Covent Garden van Londen. In 1984 nam zij met de rol van Isolde afscheid van de operabühne in Turijn. Ludmila Dvořáková kwam om het leven bij een brand in haar woning in Praag.
Kijk op YouTube