© Jörg Landsberg
Hannover, 17 juli 2015
Glanzend titelroldebuut van Kelly God in brave ‘Jenůfa’
De Tsjechische componist Leoš Janáček heeft altijd een bijzondere belangstelling gehad voor het thema “tragische erotiek”. Deze tragiek komt ook naar voren in zijn opera ‘Jenůfa’, die in de Staatsoper Hannover een nieuwe enscenering krijgt van de Nederlandse regisseur Floris Visser. En de Nederlandse sopraan Kelly God maakt hierin een glanzend roldebuut als de titelvertolkster.
Een goudgelig, vijfhoekig decor met meelzakken verbeeldt de plaats van handeling bij de molen in de eerste akte van de opera ‘Jenůfa’ van Leoš Janáček (1854-1928) in de Staatsoper Hannover. Met deze natuurlijke en intieme setting – die in de volgende twee akten telkens van kleur verandert – tracht de Nederlandse regisseur Floris Visser voor deze nieuwe enscenering de donkere kanten van het dorpsleven in ‘Jenůfa’ te ontvouwen. Visser bracht eerder in Nederland een wisselvallig oeuvre met een veelbelovende ‘Agrippina’ en succesvolle ‘Owen Wingrave’, maar ook een langdradige ‘Il Signor Bruschino’ en vervelende ‘La Clemenza di Tito’, allemaal voor de Dutch National Opera Academy. In ‘Jenůfa’ probeert hij de thema’s overspel, hebzucht, geweld en alcoholisme vooral uiteen te zetten door focus op de personages, maar houdt daarbij het drama te intiem, te braaf, te klein om de grote tragiek van het verhaal bloot te leggen. Zijn ‘Jenůfa’ biedt geen spanning, niets onverwachts en Visser treedt nauwelijks buiten het boekje, behalve op twee fraaie momenten wanneer hij de herinneringen van de stiefmoeder zich achter op het toneel laat afspelen.
In de kleingehouden personenregie worden ook de zangers niet uitgenodigd tot grote tragiek. En het decor met meelzakken heeft daarbij een ongunstige uitwerking op de akoestiek, waardoor de resonanties van de stemmen van de solisten af en toe vlak overkomen in de zaal. Een zorgvuldige bezetting houdt zich in dit alles echter staande. De Nederlandse Kelly God behoort sinds 2006 als jugendlich-dramatische sopraan tot het ensemble van de Staatsoper Hannover en maakt als Jenůfa haar roldebuut. Zelden hoor je een sopraan die vocaal zo boven de titelpartij van ‘Jenůfa’ staat als Kelly God en zij zingt de enigszins eendimensionale partij van de passieve stiefdochter met een prachtig egale en warme klank. Haar vertolking van de aria in de tweede akte is uniek in haar beheersing, sereniteit en ingetogenheid. De Duitse mezzosopraan Hedwig Fassbender portretteert de harde stiefmoeder Kostelnička bezield, kleurrijk en toch ook warm en schuwt de expressieve, harde tonen niet. De laffe Laca houdt het midden tussen jugendliche heldentenor en karaktertenor en precies dat is de Oostenrijker Robert Künzli. De oppervlakkige Števka houdt het midden tussen jugendliche heldentenor en lyrische tenor en ook precies dat is de Kroaat Ivan Turšić. De Amerikaanse mezzosopraan Diane Pilcher is een ideale Buryja.
‘Jenůfa’ was nog een onwennige opera van Janáček. Vier jaren na de première van 1904 reviseerde hij de opera en schrapte de vertelling van de Kostelnička in de eerste akte en diverse herhalingen. De Staatsoper Hannover speelt deze compactere revisie van ‘Jenůfa’ in een bewerking van Charles Mackerras. Maar ook de Amerikaanse GMD van Hannover Karen Kamensek kan niet verbloemen, dat ‘Jenůfa’ niet Janáčeks sterkste opera is en zij leidt het Niedersächsische Staatsorchester afgemeten en gedwongen door de complexe partituur. En dat voor een slechts halfvolle zaal van het Staatstheater Hannover, want ‘Jenůfa’ is nooit een publiekstrekker geweest.