***** Op het label Et’cetera verscheen vorig jaar muziek van de componist Leo Smit in een schitterende heruitgave van een box met vier CDs. In navolging van die box heeft Et’cetera in samenwerking met de Leo Smit Stichting de box ‘Forbidden Music in World War II’ met tien CDs uitgegeven, waarop muziek te horen is van negentien Nederlandse componisten die tijdens de Tweede Wereldoorlog vervolgd werden. Zo werd het Henriëtte Bosmans (1895-1952) als dochter van een Joodse moeder en niet-Joodse vader door de nazi’s verboden in het openbaar op te treden. Haar belangrijkste composities had zij al in de jaren twintig geschreven, waarvan op CD 1 vijf werken staan. Lex van Delden (1919-1988) was Joods en verzetsstrijder en begon vooral na de oorlog te componeren. De vijf werken op CD 2 zijn dan ook van na 1955. Op CD 3 werken van Jan van Gilse (1881-1944), die in 1941 weigerde samen te werken met de Duitsers en zich aan te sluiten bij de “Kultuurkamer”. Van Gilse moest vluchten en onderduiken en nadat de Duitsers zijn zonen (verzetsstrijders) hadden geëxecuteerd, overleed de ernstig verzwakte Van Gilse in 1944. CD 4 bevat muziek van de Joodse componist Dick Kattenburg (1919-1944), die op 24-jarige leeftijd in Auschwitz werd vermoord. Luister naar de ‘Palestinian Songs’, aanstekelijk gezongen door Irene Maessen begeleid door pianist Marcel Worms. Ignace Lilien (1897-1964) woonde van 1914 tot 1927 en na 1938 in Nederland en ontsnapte ondanks zijn Joodse afkomst aan vervolging. Hij componeerde een groot aantal, diverse liederen en de mezzosopraan Anja van Wijk zingt op CD 5 de vier liederen van ‘Veronica’, de vier liederen ‘Mietskaserne’, het lied ‘Herbst’, de ‘Quatre Chansons des Mendiants’ en het lied ‘Les Indolents’, allen begeleid door pianist Frans van Ruth. CD 6 is gewijd aan vijf werken van Leo Smit (1900-1943), die ook op de eerder genoemde box staan. Alleen het Concertino voor cello en orkest krijgt op deze CD een andere uitvoering dan in de vorige box. De Joodse componiste Rosy Wertheim (1888-1949) overleefde de oorlog door onder te duiken. Luister op CD 7 naar Irene Maessen in de interessante ‘Trois Chansons’, ‘Zwei Lieder’ en ‘Four Songs on Dutch Poems’. De verzetsstrijder Nico Richter (1915-1945) schreef zijn extreem korte werkjes vooral als student. Hij werd in 1942 tewerkgesteld in strafkampen en overleed totaal verzwakt kort na de bevrijding. Luister naar de bariton Henk Neven in het miniatuurtje ‘Het Lijk’ uit 1940 op CD 8 begeleid door Frans van Ruth. Marius Flothuis (1914-2001) was verzetsstrijder, werd naar Sachsenhausen gedeporteerd en componeerde daar werken, waarvan drie composities op CD 8 zijn bijeengebracht. Van 1941 tot 1945 was de Joodse Sem Dresden (1881-1957) ten gevolge van de Duitse bezetting gedwongen onder te duiken. Ook in die benarde positie slaagde hij erin te componeren, maar CD 9 bevat helaas slechts het ‘Dansflitsen’ uit 1951. Wilhelm Rettich (1892-1988) emigreerde in 1933 van Duitsland naar Nederland, waar hij de oorlog als onderduiker overleefde. Op CD 9 zingt de sopraan Michal Shamir de indringende ‘Hebräische Balladen’ met aan de piano Vag Papian. De verzetsstrijder Leo Kok (1893-1992) overleefde Buchenwald, maar zijn carrière als pianist kon hij door de martelingen vergeten. Luister naar Irene Maessen en Marcel Worms in Koks prachtige jeugdwerk ‘Sept Mélodies Retrouvées’. CD 10 bevat een aantal verrassingen en CD-premières: twee preluden voor piano (1939/40) van de Joodse componist Mischa Hillesum (1920-1944) uit Winschoten gespeeld door Marianne Boer. Hillesum werd vanuit Auschwitz naar Warschau gedeporteerd om als dwangarbeider puin te ruimen in het voormalige getto en overleefde de gruwelijke omstandigheden daar niet. De Joods-Amsterdamse componist Sim Gokkes (1897-1943) werd met zijn vrouw en twee kinderen vermoord in Auschwitz. Zijn composities zijn voornamelijk synagogale muziek, die handelt over religieuze thema’s. Luister naar de vier beeldschone psalmen gezongen door het Nederlands Kamerkoor met soli van Gilad Nezer. De Joods-Amsterdamse componist Daniël Belinfante (1893-1945) kwam via Auschwitz in het strafkamp Fürstengrube terecht, alwaar hij overleed. Marcel Worms speelt op CD 10 diens ‘Derde Sonatine’. Martin Spanjaard (1892-1942) was voornamelijk in zijn jonge jaren componist. Hij en zijn vrouw werden in 1942 in Auschwitz om het leven gebracht. De ‘Drei Lieder’ (1916) worden door de mezzosopraan Wilke te Brummelstroete werkelijk schitterend gezongen met Frans van Ruth aan de piano. De Joods-Amsterdamse Bob Hanf (1894-1944) was een veelzijdig kunstenaar en werd in Auschwitz vermoord. De ‘Kleine Suite’ voor viool en piano is melodieus en vol harmonieën en wordt op CD 10 erg mooi gespeeld door violiste Jacobien Rozemond met Marja Bon aan de piano. De Joods-Haagse componiste Marjo Tal (1915-2006) moest onderduiken en tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen haar vroege composities verloren. In een opname uit 1960 zingt zij op CD 10 vijf eigen, Franstalige liedjes en begeleidt zichzelf op piano. Na de Tweede Wereldoorlog zorgde de wederopbouw voor de ontwikkeling voor nieuwe muziek met atonaliteit, extremiteit en conceptualisme, waardoor de muziek van deze vervolgde componisten “ouderwets” werd en verloren ging. Deze box geeft deze “verloren generatie” weer haar stem terug. Het begeleidende boekje bevat helaas geen teksten van de liederen en de biografieën in zijn erg beknopt. Maar ondanks dat is deze box met tien CDs een uniek document en voor slechts €45 een absolute must!
Et’cetera KTC 1530 (10CDs)
***** Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) liet bij zijn overlijden aan reumatische koorts zijn ‘Requiem’ onvoltooid. Zijn leerling Franz Xaver Süssmayer kreeg van Mozarts weduwe Constanze de opdracht het werk af te maken. Mozarts opdrachtgever hoorde het ‘Requiem’ op 14 december 1793, een jaar nadat het werk voor het eerst was uitgevoerd tijdens een particuliere gelegenheid. In 1825 werden al voor het eerst vragen gesteld bij de versie van Süssmayer en de afgelopen decennia hebben diverse musici geprobeerd het ‘Requiem’ te ontdoen van zijn tekortkomingen. Op het label ATMA is een live-uitvoering van het ‘Requiem’ heruitgebracht, die gegeven werd op 20 september 2001 in New York. Voor de uitvoering werd een nieuwe versie van het ‘Requiem’ gebruikt, die Robert Levin vervaardigd had aan de hand van originele bronnen. Zo gebruikte hij onder andere een schets van Mozart, die Süssmayer had weggelaten. Levin maakte diverse veranderingen en de opname laat horen dat Levin respect heeft voor de historische traditie en uitvoeringspraktijk van het werk. De ongepast modulatie aan het einde van “Lacrimosa” naar het “Amen” is teruggebracht naar de originele toonsoort, in het “Sanctus” zijn enkele maten weggelaten om het harmonischer te laten vloeien en voor de wijze van begeleiding en reprises keek Levin naar de Mis in c-klein. Dit zijn enkele de vele, kleine veranderingen waarmee Levin het werk recht deed. Verder verving hij de dichte orkestrale structuur van Süssmayer door een transparante klank. Bernard Labadie leidt Les Violons du Roy en La Chapelle de Québec, sopraan Karina Gauvin, mezzosopraan Marie-Nicole Lemieux, tenor John Tessier en bas-bariton Nathan Berg uitstekend door de donkere en lichte kanten van het werk. De wanhopige diepten, de verlangende hoogten, het lijden, de troost, het oordeel en genade worden schitterend vertolkt. Een mooie uitvoering van een interessante versie!
ATMA ACD2 2722 (1CD)
**** De Griekse dichter Orfeo heeft al veel componisten van de late barok geïnspireerd tot het schrijven van muziek. De Zuid-Koreaanse sopraan Sunhae Im heeft uit deze composities vier cantates gekozen voor haar eerste recitalalbum voor het label Harmonia Mundi. De CD ‘Orfeo[s]; Italian & French Cantatas’ werd in november 2013 en februari 2014 in Berlijn opgenomen en biedt cantates van twee Italiaanse en twee Franse componisten. De CD opent met de cantate ‘Orfeo’ van de jong overleden Giovanni Battista Pergolesi met twee expressieve recitatieven en twee dramatische aria’s. ‘Orphée’ van Louis-Nicolas Clérambault biedt vier stilistisch diverse aria’s met het Franse “Fidèles échos de ces bois” en Italiaanse “Allez Orphée”. ‘L’Orfeo’ van Alessandro Scarlatti bevat vijf aria’s, die slechts door violen worden begeleid en toont de typische “Maniera Scarlatti”. De recitatieven zijn harmonisch gewaagd en de aria’s hebben een groot bereik aan toonsoorten. Luister naar de prachtig dromerig gezongen middenaria “Sordo il tronco”. ‘Orphée’ van Jean-Philippe Rameau vertelt het verhaal in de derde persoon, waarin de dramatische scènes van de recitatieven worden afgewisseld met de ontspanning van de aria’s. Sunhae Im maakt van de cantates fraaie mini-drama’s. Zij is een expressieve zangeres met een sereen geluid waaraan niets stoort. De Akademie für alte Musik Berlin begeleidt met hun bekende vakmanschap.
Harmonia Mundi HMC 902189 (1CD)
**** De Italiaanse bas Ferruccio Furlanetto vierde vorig jaar zijn 65ste verjaardag en is sinds zijn debuut in de Wiener Staatsoper in 1985 één van de belangrijkste bassen van Wenen. Het label Orfeo heeft nu de CD ‘Wiener Staatsoper Live’ uitgebracht met fragmenten uit live-opnamen van twee van de glansrollen die hij in de Weense Staatsopera zong: Filippo II in ‘Don Carlo’ van Verdi en de titelrol in ‘Boris Godunov’ van Moessoergski. Furlanetto zong zijn eerste Filippo II in de Wiener Staatsoper in 1997 vijftien jaren na zijn roldebuut. De CD presenteert fragmenten uit live-opnamen van 1997 en 2001. Het duet met Rodrigo (Carlos Álvarez) uit de finale van de eerste akte (1884 versie), “Ella giammai m’amò” en de grote scène uit de derde akte met Dolora Zajick als Eboli en Miriam Gauci als Elisabetta. Furlanetto geeft een romantisch portret van Filippo II. Indrukwekkend de eenzaamheid in “Ella giammai m’amò” gezongen met lange, geheerste lijnen. Furlanetto zong zijn eerste Boris Godoenov in Wenen in 2007 en hij is tot nu toe de enige niet-Russische zanger die de rol in het Mariinski Theater van St. Petersburg en het Bolshoi in Moskou zong. De CD bevat fragmenten uit live-opnamen van 2007 en 2012: uit de tweede akte de monoloog van Boris, de aansluitende scène met Shujski en de finale klokscène. Tenslotte is er uit 2012 het slot van de opera met het afscheid en gebed van Boris en de doodsklokken. Deze uitvoering gebruikt de eerste versie van Moessorgski uit 1869, die door de toetsingscommissie van het Mariinsky theater van Sint Petersburg geweigerd werd. Furlanetto zet een overtuigende en menselijke Tsaar neer. Hij zingt de grote declamaties met mooie toon en de zachtere passages zijn edel en ontroerend en niet zozeer met de grote, majesteitelijke klank van Chaliapin, Pinza, Reizen en Christoff. Het essay van Oliver Láng toont Furlanetto als een intelligente zanger, die zich bezighoudt met de geschiedenis van de personen die hij op het toneel portretteert.
Orfeo C 887 141 B (1CD)
**** Wie denkt dat een recital met liederen over bloemen een zoetsappig programma wordt, dient te luisteren naar het eerste soloalbum ‘Fleurs’ van de Britse sopraan Carolyn Sampson. Thuis in het repertoire van Händel, Purcell en Rameau nam zij in februari 2014 in Suffolk een diverse bloemlezing op met 24 liederen van 13 componisten. De CD opent met het opwindend gezongen “Sweeter than Roses” van Purcell en besluit met het semi-ironische “Toutes les fleurs” van Chabrier. De bloemen tonen op de CD echter ook de donkere zijde van het leven in “Röselein, Röselein!” van Schumann, “The Nightingale and the Rose” van Britten en “Le Papillon et la Fleur” van Fauré. Carolyn Sampson heeft een beeldschone, lyrische sopraan, is muzikaal en communicatief. Haar uitspraak van het Duits en Frans is prima, ook al had zij voor het Frans nog een coach kunnen engageren, waarmee foutjes als “Prompt” in “Les Roses d’Ispahan” voorkomen hadden kunnen worden. En op de brede klinkers heeft zij af en toe de neiging te knijpen. Joseph Middleton is een gelijkwaardige begeleider op piano, waar de sopraan heerlijk tegenaan kan leunen. Een prachtig boeket!
BIS 2102 (1CD)
*** Liedkunst stond eind 18e eeuw nog in de kinderschoenen. Een glimp van de baanbrekende werk op dit gebied van Haydn, Mozart en Beethoven wordt door de Engelse tenor Mark Padmore en de Zuid-Afrikaanse fortepianist Kristian Bezuidenhout geboden op de CD, die zij in mei 2014 opnamen in de studio in Surrey. De CD opent met twee Engelstalige liedjes en één Duitstalige van Haydn uit Hob. XXVIa. Mozart was zijn tijd vooruit toen hij een gedicht van Goethe gebruikte voor “Das Veilchen”. Interessant ook de solocantate “Die ihr des unermesslichen Weltalls Schöpfer ehrt”, die Mozart in het laatste jaar van zijn leven componeerde. Padmore toont hier zijn vertelkunst en Bezuidenhout is hier een ideale partner op de Rosenberg fortepiano uit 1820. Het was ook op fortepiano dat Mozart, Haydn en de vroege Beethoven hun werken componeerden. Ook op teksten van Goethe zijn op deze CD de drie liederen “Mailied”, “Neue Liebe, neues Leben” en “Aus Goethes Faust” van Beethoven, waarin Padmore heerlijk kan uitbeelden. Tenslotte gaat de CD over in de romantische periode met van Beethoven “Selbstgespräch”, “Resignation”, “An die Hoffnung”, “An die ferne Geliebte” en “Abendlied unterm gestirnten Himmel”. De bleke tenor van Padmore is een kwestie van smaak, maar zijn interpretaties zijn stijlvol en altijd rijk aan fantasie. De dynamische nuances en de fraseringen van Bezuidenhout zijn is een genot! Waarschijnlijk was het einde van de CD spannender gebleven als in plaats van de laatste vijf romantische liederen een aantal – minder bekende – laat 18e-eeuwse liederen waren gekozen.
Harmonia Mundi HMU 907611 (1CD)
*** De Italiaanse sopraan Renata Scotto was nog maar 25 jaar toen zij in september 1959 – ruim zes jaar na haar debuut in de Scala – de titelrol van ‘Lucia di Lammermoor’ van Gaetano Donizetti (1797-1848) in de studio opnam voor Ricordi. Het was de eerste registratie van haar Lucia en daarna zouden er nog minstens tien verschillende live-opnamen van Scotto als Lucia verschijnen. De uitvoering van 23 juli 1963 in het Teatro Comunale van Florence biedt de meest vroege live-opname van Scotto in de titelrol. Meer dan in de studio-opname van 1959 vallen hier al de technische gebreken op, maar in expressie is Scotto voorbeeldig en muzikaal schitterend. Ook haar latere scoops door de registerbreuken zijn hier nog niet zo nadrukkelijk aanwezig. Bijzonder het open doekje van het publiek aan het einde van “Regnava nel silenzio” en opvallend haar uitglijer in het allegro naar “Spargi d’amaro pianto”. Scotto’s Edgardo was hier de Spaanse tenor Alfredo Kraus, die dezelfde lerares (Mercedes Llopart) had als zij. Kraus zong al vroeg in zijn carrière met Scotto (‘La Traviata’ op 31 mei 1956 in Venetië), zong zijn eerste Edgardo op 25 maart 1959 in Lissabon en zou ‘Lucia di Lammermoor’ alleen in april 1971 nogmaals met Scotto zingen in Palermo (Giovanni Vitali – Alfredo Kraus; Bologna: Bongiovanni Editore, 1992). Kraus zingt met zijn bekende elegante stijl en zijn Edgardo is mooi, warm en beheerst. De Italiaanse bariton Sesto Bruscantini denkt bij Enrico helaas aan Rossini, vergeet de lange lijnen van Donizetti en zingt om de noten heen en Paolo Washington is jammer genoeg een jammerende Raimondo. Dirigent Bruno Rigacci had een prominente carrière in Florence. Hij was van 1942 tot 1982 docent aan het Conservatorio Cherubini van Florence en richtte in 1943 het Orchestra da Camera Fiorentina op. Hij geeft een interessante interpretatie met brede koormomenten, goed opgebouwde frasen en grootse uitbarstingen. In de derde akte zijn het Wolf’s Crag duet van Enrico en Edgardo en de scène van Enrico / Raimondo / Normanno na de waanzinsaria weggelaten.
Myto 00335 (2CDs)
*** Precies een jaar geleden verscheen op het label Malibran de CD ‘Alain Vanzo; Air français’. Nu is op hetzelfde label de CD in de serie ‘La Troupe de l’Opéra de Paris’ de CD ‘Alain Vanzo; Airs italiens’ verschenen waarop de tenor te horen is in studio-opnamen van Italiaanse aria’s. De CD laat horen waarom Vanzo één van de belangrijke lyrische tenoren van zijn generatie was. Vanzo is eerst te horen in studio-opnamen van de twee aria’s uit ‘Don Giovanni’ en daarna de aria “Languir pour une belle” uit ‘L’Italiana in Algeri’ van Rossini. Daarna live-opnamen van het romantische repertoire met Bellini (“A te o cara” met de hoge Cis schaamteloos in falset), Donizetti (‘Lucia di Lammermoor’, ‘L’Elisir d’Amore’) en Verdi (als jonge zanger in een Franstalige ‘Rigoletto’ en in een Italiaanse ‘Un Ballo in Maschera’). Vervolgens de verismen Puccini (‘La Bohème’, ‘Madama Butterfly’, beide in het Frans) en de andere ‘La Bohème’ van Leoncavallo. En van Ponchielli uit ‘La Gioconda’ de aria “Cielo e mar” ook in het Frans. Vanzo boetseert de frasen fraai met diminuendi en pianissimo hoge noten. Het valt op dat in de vroege, Franstalige fragmenten de Knödel en de geknepen hoogte minder prominent aanwezig zijn. Luister ook naar het kwartet uit ‘Rigoletto’ met de altijd fantastische Denize Scharley. Als bonus twee bijzondere opnamen uit de privécollectie van de weduwe Mme Alain Vanzo: de aria van de Italiaanse zanger uit ‘Der Rosenkavalier’ en het lied “Musica proibita” van Gastaldon.
Malibran CDRG 208 (1CD)