© Morten de Boer
Amsterdam, 2 juli 2015
Opera Zuid geeft zangfeestje in het Concertgebouw met ‘La Cenerentola’
De opera ‘La Cenerentola’ heeft van Rossini als subtitel “Melodramma giocoso” meegekregen. Die subtitel beschrijft de menging van sentiment en buffo, waarmee Rossini wilde onderhouden en prikkelen. En onderhouden en prikkelen doet Opera Zuid met de semi-scenische productie van ‘La Cenerentola’ in het Concertgebouw van Amsterdam.
Ooit stond Opera Forum garant voor talentvolle jonge Nederlandse zangers en werden door dat gezelschap in 1984 vijf van de zeven rollen in de opera ‘La Cenerentola’ van Gioachino Rossini (1792-1868) met Nederlandse zangers bezet. Bij de opvolger van Forum onder leiding van Guus Mostart verdween echter al snel het interesse in Nederlandse zangers – Mostart heeft het talent Eva-Maria Westbroek nooit herkend en haar en andere Nederlandse talenten links laten liggen – en werd in ‘La Cenerentola’ in 2010 slechts één bijrol door een Nederlandse bezet.
Hier bewijst zich het bestaansrecht van Opera Zuid, want in een semi-scenische productie van ‘La Cenerentola’ in het Concertgebouw van Amsterdam heeft het gezelschap uit Limburg vier Nederlandse zangers bijeengebracht. En dit ensemble laat het geheel met energie sprankelen. De Nederlandse mezzosopraan Karin Strobos zet een innemende en bescheiden Cenerentola neer. Als huidig ensemblelid in het operahuis van Essen weet zij haar speelveld steeds meer te vergroten. De IJslandse tenor Elmar Gilbertsson is nu al ruim zeven jaren in Nederland te horen met voortreffelijke vertolkingen van onder anderen Ferrando in ‘Così fan tutte’ (2009), Tamino in ‘Die Zauberflöte’ (2012) en Elvino in ‘La Sonnambula’ (2013). Hij laat als Ramiro met zijn stralende tenor de Grote Zaal van het Concertgebouw resoneren en de talrijke hoge C’s in “Sì, ritrovarla io giuro” stonden als een huis. Nog steeds slaat zijn stem een enkele keer over, maar dat is eenvoudig te ondervangen als hij wat beter zou steunen. Het is onbegrijpelijk dat deze tenor niet al in een operastudio van Berlijn, Londen of New York zingt! De Nederlandse bas-bariton Marcel van Dieren is als een vis in het water als Don Magnifico en de Nederlandse mezzosopraan Madieke Marjon toont zich een waar talent als Tisbe. Opera Zuid zou er overigens goed aan doen de zangers te laten begeleiden door een Italiaanse coach.
De Zweedse dirigent Per-Otto Johansson ondersteunt adequaat in de lastig semi-scenische setting in het Concertgebouw. Jammer genoeg is voor de aria van Alindoro niet de versie van Rossini gebruikt, maar die van Luca Agolini. Verder is er een coupure aan het einde van de eerste scène van de eerste akte en is het begin van de finale I verplaatst naar de opening van de tweede akte, maar dit zijn gebruikelijke veranderingen.
De Nederlandse regisseur Sybrand van der Werf (1977) bewees al eerder – ‘Tsaar Saltan’ van Rimsky-Korsakov bij Opera Zuid 2009 – talent te hebben voor komedie. Hij geeft ‘La Cenerentola’ de suggestie van spontane en geïmproviseerde entertainment en schenkt een knipoog naar het sprookje door keer op keer een glazen muiltje te laten verschijnen, dat niet bij Rossini voorkomt. En Van der Werf heeft verbeeldingskracht. De transformatie van Alindoro is verrassend en de fabricage van de jurk van Cenerentola bijzonder fraai. Daarbij houdt hij een goede balans tussen het gevoel en het blijspel. De kostuums zijn overigens prachtig en de belichting sfeervol. Een heerlijk zangfeestje in het Concertgebouw!
Reactie van Guus Mostart op de recensie:
Het is je goed recht om alles over mij te vinden maar doe dan wel je research. Eva-Maria en Frank stonden geboekt om in 2010 bij mij in Walküre te zingen. Helaas heeft hun toenmalige agente Inge Tennigkeit een streep door de rekening gezet omdat er betere aanbiedingen, die meer betaalden, langs konden komen. We spreken hier over 2007 of 2008. De Nederlandse Kelly God heeft toen de rol overgenomen.
Guus Mostart
Bericht van de hoofdredactie:
Geachte heer Mostart,
Dank voor uw prikkelende reactie en aardig dat u de moeite hebt genomen om inhoudelijk te reageren. Hoe anders was dat in 2009 toen u na onwelgevallige kritiek van Opera Nederland niet tot discussie bereid was en het persbeleid in negatieve zin aanpaste.
De betreffende passage in de recensie heeft echter – anders dan u meent – niet (slechts) betrekking op 2010, maar beoogt het niet herkennen van het talent van mevrouw Westbroek en andere Nederlandse zangers in een veel breder perspectief en tijdvak te plaatsen. Immers, tijdens uw 12,5-jarig intendantschap bij de Reisopera vielen Nederlandse zangers stelselmatig buiten de boot. Diepgaande research is daar overigens niet voor nodig, een zorgvuldige bestudering van de lijst met geëngageerde zangers volstaat. Natuurlijk zijn daarin ook wel enkele sporadische gevallen van Nederlands talent te bespeuren, maar het gaat hier om de algehele trend. Research laat zien dat uw voorkeur uitging naar voornamelijk Engelse zangers. Of die opvallende voorkeur voor Engelse input is veroorzaakt door uw voormalige betrekkingen bij de English National Opera en de Glyndbourne Festival Opera, of om hoger op te komen op de Engelse carrièreladder, laten we hier maar in het midden.
Uit diverse hoeken zijn overigens geluiden te vernemen dat Nederlandse zangers zich bij u in de kou voelden staan, moesten bedelen om rolletjes en slecht werden behandeld. Kortom, de kritiek in de recensie aan uw adres staat niet op zich.
Opvolgende reactie van Guus Mostart:
Uit je antwoord begrijp ik dat je een polemiek op prijs stelt. Dat vind ik prima maar dan wel met open vizier en zonder stoten onder de gordel. Mijn reactie op jouw recensie had te doen met jouw aanname dat ik het talent van Eva-Maria niet herkend zou hebben, terwijl ik in een zeer vroeg stadium – nog voordat haar grote triomftocht door de operawereld een aanvang nam – Eva-Maria probeerde vast te leggen voor Sieglinde in onze Ring. Hoe bedoel je niet herkend?
Ik ben bang dat jouw lijstje van Nederlandse zangers die een dragende rol vervulden tijdens mijn intendantschap zoek geraakt is. Zou het je niet sieren melding te maken van o.a. Frank van Aken, Miranda van Kralingen, Nanco de Vries, Thomas Oliemans, André Morsch, Quirijn de Lang, Tania Kross, Kelly God, Johanette Zomer, Peter Bording, Machteld Baumans, Harry Peeters, Hanneke de Wit, Cecile van de Sant, Annelies Lam, Barbara Hannigan, enzovoort, enzovoort? Al deze zangers hebben tijdens mijn 12,5 jaar bij de NRO acte de présence gegeven.
Het feit alleen dat iemand de Nederlandse nationaliteit bezit is voor mij geen doorslaggevend criterium; kwaliteit is altijd het uitgangspunt. Dat daardoor zangers buiten de boot vallen is onvermijdelijk, dat zangers daardoor gefrustreerd raken en zich onheus behandeld voelen, evenzeer. Daar heeft iedere opera-intendant, waar ook ter wereld, mee te maken. Maar de zangers waar ik gedurende mijn lange carrière mee gewerkt heb zijn stuk voor stuk met alle egards behandeld en keerden graag terug bij de gezelschappen waar ik de leiding had.
Tot slot is het misschien wel aardig om ook een aantal Nederlandse regisseurs die bij de Reisopera werkzaam waren te noemen, zoals Monique Wagemakers, Marcel Sijm, Gijs de Lange, Wim Trompert, Gerrit Timmers, Mirjam Koen, Michiel Dijkema, Peter te Nuyl en Gerardjan Rijnders.
Zou het kunnen dat de toon van jouw reactie gevoed wordt door rancune? Dat lijkt mij een ongezonde basis voor een gezonde polemiek. Wat denk je? Misschien moeten we eens een borrel drinken.
Hartelijke groet,
Guus
Ps: ik stel het op prijs als je deze reactie wilt plaatsen.
Bericht van de hoofdredactie:
Geachte heer Mostart,
Schijnbaar ziet u het speerpunt van onze kritiek volledig over het hoofd. Wij leggen het u nog eens uit. Het is niet specifiek te doen om 2007/2008 (toen u Westbroek en Van Aken wilde engageren), maar om de beginjaren van Westbroek (rond 2000) en de beginjaren van al die andere Nederlandse zangers, waarin zij een springplank zo goed konden gebruiken, maar van u desondanks geen podium kregen toebedeeld. In herinnering wordt gebracht dat Westbroek vóór 2007 al bij de Salzburger Festspiele, de Semperoper van Dresden, L’Opéra de Paris en het Royal Opera House van Londen zong en rond die tijd aanbiedingen had voor de Scala, Bayreuth, de Metropolitan Opera van New York en de Wiener Staatoper. Is het dan niet wat naïef om van haar te verlangen dat zij een kleiner gezelschap als de Reisopera verkiest? Of heb je dan als intendant gewoon de boot gemist?
Uw aangedragen lijst met Nederlandse namen ziet er op het eerste gezicht indrukwekkend uit, maar schijn bedriegt. In veel gevallen gaat het hier namelijk om een incidenteel engagement en meestal was er sprake van slechts één Nederlandse zanger in een productie, vaak ook nog in een bijrol. En als men op uw rijtje van 12½ jaar mag afgaan dan kom je op zo’n één à twee Nederlandse zangers per seizoen. Niet bepaald iets om jezelf voor op de borst te kloppen.
Dat kwaliteit als uitgangspunt diende en een argument was om in plaats van Nederlandse zangers vaak middelmatige Engelse zangers te engageren is een belediging geweest voor een hele generatie Nederlandse zangers. Daarnaast deed u ook niets om ervoor te zorgen dat die Nederlandse zangers zich konden ontwikkelen. In dit verband dient niet onvermeld te blijven dat mede door uw bedoeld profiel met “Engelse kwaliteit” de Reisopera het “kleinere zusje van DNO” werd en daarmee het slachtoffer van bezuinigen.
Wees gerust, van rancune is geenszins sprake. Opera Nederland leverde deze kritiek op de Reisopera – en overigens ook op andere gezelschappen – al ruim vóór 2009, toen u de polemiek niet aanging en u uw persvoorlichtster die klus liet klaren.
Dank voor de aangeboden borrel, al komt dat aanbod, nu u geen actieve rol in de operawereld meer heeft, wel als Mostert na de maaltijd.