juni 2015

Ter gelegenheid van de 150ste geboortedag van Richard Strauss hebben diverse vertegenwoordigers van diens nalatenschap hun krachten gebundeld en het boek ‘Der Patriarch – Richard Strauss und die Seinen’ tot stand gebracht. Het boek toont een beeld van de componist gezien door de ogen van zijn bewonderaars en familie.

 

Richard Strauss (1864-1949) was één van de belangrijkste componisten van de 20ste eeuw. Hij schreef meer dan 250 werken, waaronder 15 opera’s, en er is al veel over hem gepubliceerd. Vier auteurs hebben in het 150ste geboortejaar van de componist hun krachten gebundeld om in het boek ‘Der Patriarch; Richard Strauss und die Seinen’ een beeld te schetsen van Richard Strauss. Aan de hand van foto’s uit het familiearchief, de correspondentie van Strauss met familie en collega’s en zijn dagboeknotities wordt hij getoond als een strenge familieman, die al zijn stappen, composities, huizen en zelfs de tijd na zijn dood precies uitdacht.

Het boek bevat dertien hoofdstukken. Vier zijn geschreven door Barbara Wunderlich (dochter van de tenor Fritz Wunderlich), twee door Gabriele Strauss-Hotter (echtgenote van de kleinzoon van de componist en tevens dochter van de bas-bariton Hans Hotter), zes door muziekwetenschapper Laurenz Lütteken – waarvan drie met Gabriele Strauss-Hotter – en één door muziekpublicist Thomas Voigt. Verder zijn er vijf intermezzi met interviews met Christian Strauss, kleinzoon van de componist, de mezzosopraan Brigitte Fassbaender en de sopraan Inge Borkh.

Zoals te verwachten geven de betrokkenen een enigszins gekleurd beeld van Richard Strauss. Hij wordt beschreven als streng, maar niet zozeer als de “egocentrische tot in het extreme” zoals Lotte Lehmann eens over hem zei. Strauss wordt in het boek ook meer neergezet als een slachtoffer van het Nazi-regiem (“dienstbaren Erfüllungsgehilfen der neue Machthaber”), maar was in feite iemand die de Nazi’s verwelkomde om controle te krijgen over de muziekpolitiek en om veranderingen van de auteursrechten door te voeren. Ook vergoelijkt men de daden van Strauss in de Bruno Walter affaire, het Thomas Mann protest en de kwestie Arturo Toscanini/Bayreuth, maar onwelgevallige informatie wordt weggelaten. De belemmerde Walter zou inderdaad zelf de mogelijk twijfelende Strauss hebben voorgesteld om voor hem in 1933 te dirigeren, maar de waarschuwingen aan het adres van Strauss voor opportunisme en antisemitisme worden door de auteurs niet genoemd. Verder had Strauss waarschijnlijk ongezien het protest tegen Thomas Mann – naar aanleiding van diens kritische manifest over Wagner – ondertekend, maar onvermeld wordt gelaten dat de handtekening van Strauss een manier was om zich uit te spreken tegen de politieke overtuiging van Mann.

Uiteraard wordt niet gerept over de antisemitische uitspraken van Strauss in zijn jongere jaren. Het lied “Das Bächlein” wordt even genoemd, maar onuitgesproken blijft dat Richard Strauss het lied opdroeg aan Joseph Goebbels als dank voor zijn benoeming tot President van de Reichsmusikkammer. Het lied besluit met een smakeloze lofzang aan Hitler in een drievoudige herhaling van de woorden “mein Führer”! Auteur Laurenz Lütteken noemt trouwens de uitgever van Strauss Adolph Fürstner een “kluge und gütige Jude”. Het is een beledigende opmerking en overigens is Adolph met PH en niet met F.

Het boek bevat opvallend veel fouten. Als datum van de wereldpremière van ‘Arabella’ wordt 1 juli 1930 genoemd in plaats van 1933, op pagina 49 staat als datum 10.09.1994 in plaats van 1894 en het woord “Fortsetzung” lijkt lastig, want nu eens staat er “Fotzezung” (!) en dan weer “Fortzezung”. De bas Richard Mayr wordt Richard Meyer genoemd, in het bijschrift op pagina 98 staat ‘Ariadne auf Naxos’ terwijl het hier gaat om ‘Die schweigsame Frau’ en op pagina 126 staat het lied “Zueignung’ vermeld als “Zuneigung”. Door de vele drukfouten laat het boek een slordige indruk achter. Verder papegaait Thomas Voigt met de bewering Lotte “Lehmann hatte sich jeder Vereinnahmung durch die Nazis verweigert”, terwijl men tegenwoordig heel goed weet dat zij maar al te graag voor de Nazis had willen zingen.

Het boek bevat ook een DVD ‘Richard Strauss; Skizze eines Lebens’, waarin de Villa van de componist in Garmisch centraal staat. Regisseuse Marieke Schroeder toont de intimiteit van het huis en hervindt de sfeer van toen door middel van interviews van Barbara Wunderlich met tijdgenoten en ooggetuigen.

‘Der Patriarch; Richard Strauss und die Seinen’ is vooral vanwege de vele fantastische foto’s interessant, ook al hangen de foto’s niet altijd samen met de artikelen. Sommige foto’s zijn nooit eerder in publicaties verschenen. Als het bij een fotoboek was gebleven was het boek belangwekkend geweest, maar nu is het door het eenzijdige beeld helaas geen goede biografische studie.

Arthaus, Halle
2014; €50,00
ISBN: 978-3-86923-200-3
128 blz, Hardcover