© Clärchen & Matthias Baus
Amsterdam, 25 februari 2015

‘Alcina’ bij DNO: zelfde laken een pak

MUZIKAAL
1. Is men trouw aan de muziek of zijn er veranderingen?
– De Nationale Opera (DNO) herneemt de productie van de opera ‘Alcina‘ (1735) van Georg Friedrich Händel (1685-1759) uit 2003. DNO speelt niet de authentieke versie van de opera. Zo is in de eerste akte de instrumentale muziek voor het hof van Alcina geschrapt en zijn in de tweede akte de aria van Ruggiero en de – hier ingekorte – aria van Oberto omgedraaid, evenals in de derde akte de aria’s van Ruggiero en Bradamante verwisseld. Verder zijn er nog enkele recitatieven uit de opera verwijderd. ***

2. Zijn de zangers rollendekkend?
– DNO wil een internationale uitstraling en engageert derhalve buitenlandse zangers. Sandrine Piau (Alcina), Maite Beaumont (Ruggiero) en Sabina Puértolas (Morgana) zingen op hoog niveau. De Spaanse casting manager van DNO heeft voor Ruggiero en Morgana twee zangers uit zijn eigen land gehaald, praktijken die men in operaland wel vaker tegenkomt. En aangezien België ook buitenland is, is de Belgische alt Angélique Noldus – waarschijnlijk als onderdeel van de co-productie met De Munt Brussel – aangedragen als een prima Bradamante. ****

3. Is de dirigent betrokken bij het podium?
– De Fransman Christophe Rousset zag men al vaker verschijnen in producties van Pierre Audi (Rameau, 2008; Monteverdi, 2007) en opnieuw dirigeert hij stijf. Hij luistert goed naar de zangers, maar men ziet bij hem nauwelijks affiniteit met hen. Jammer ook van zijn gejaagde tempo in het terzet waardoor de versieringen niet uit de verf komen. **

4. Vormen de (koor- en) orkestleden onderling en samen een eenheid?
– Les Talens Lyriques begeleidt zonder bezieling. Zij begeleiden, maar men mist bij hen weemoed, wanhoop, vertwijfeling of verleiding in het orkestspel. **

DRAMATURGISCH
5. Komt de enscenering overeen met het libretto?
– Regisseur Pierre Audi (Libanon, 1957) is de Queen Elizabeth II van De Nationale Opera. Hij regeert al decennia lang en men krijgt hem met geen mogelijkheid weg. Zijn enscenering van ‘Alcina’ is mooi, prikkelt niet en wordt op den duur voorspelbaar. Jongetje of meisje komt op, zingt zijn of haar aria, tijdens het middengedeelte komt iemand anders op, kijkt verhit, verheugd of verbaasd om zich heen, gaat af en jongetje of meisje zingt vervolgens het da capo. Het stelt allemaal niet zoveel voor. **

6. Wordt er een verhaal verteld?
– Audi is geen verhalenverteller. Het lukt hem niet om met zijn enscenering plus de muziek het verhaal over te brengen, zonder dat men de boventiteling nodig heeft. Een verhaal kunnen vertellen met slechts de enscenering plus de muziek zonder de boventiteling, daartoe zijn alleen de allergrootste regisseurs in staat. **

7. Hoe is de integratie regie – muziek?
– Spannende momenten zoals “Ombre pallide” en de finale van de laatste akte worden niet aangrijpend benaderd. **

8. Hoe is de esthetiek en functionaliteit van de vormgeving?
– Alle scènes spelen zich af in hetzelfde decor van beschilderd cardboard. Heel stijl- en fantasievol is het helaas niet. **

ALGEMEEN
9. Is de productie artistiek innovatief?
– De productie van ‘Alcina’ is niet vernieuwend. Zo is bijvoorbeeld ook de finale een oude theatertruc, waarbij het decor wordt weggehaald en een leeg theaterbeeld overblijft. **

10. Is de productie onderscheidend of spraakmakend?
– De enscenering van ‘Alcina’ is een typerend DNO-product, hetzelfde laken een pak!  **

11. Is er Nederlandse betrokkenheid bij de productie (zangers, regisseur, ontwerpers, dirigent)?
– Neen, nul. *

12. Hoe is het bezoekersaantal in verhouding tot de zaalcapaciteit?
– De première van ‘Alcina’ was uitverkocht, maar dat zegt bij DNO inmiddels niet veel meer. Op de dag van de DNO-première worden kaarten voor de helft van de prijs aangeboden en kunnen medewerkers entreebewijzen voor 15 euro kopen. ****