CD van de Maand***** Het duurde lang totdat het liederenrepertoire van de Duitse componist Richard Strauss (1864–1949) werd geaccepteerd en uitgevoerd, maar tegenwoordig worden zijn liederen op hetzelfde niveau beschouwd als de liederen van Brahms, Schubert, Schumann en Wolf. De nieuwste uitgave van het label Marston biedt een verzameling opnamen van liederen van Richard Strauss, die gemaakt werden tussen 1901 en 1946. De drie CDs concentreren zich op 40 liederen in 82 uitvoeringen door 57 zangers. De opnamen zijn op de CDs alfabetisch gerangschikt. Men hoort allereerste benaderingen van zangers als Giuseppe Anselmi (“Die Nacht”), David Bispham (“Ich trage meine Minne”), Elise Feinhals (“Ruhe, meine Seele”), Elena Gerhardt (Wiegenlied”), Heinrich Hensel (“Heimliche Aufforderung”) en Lotte Schloss (“Ständchen”, “Morgen!”). Dit zijn unieke, enigszins recht-toe-recht-aan uitvoeringen, die echter ook charme bezitten. En de transfers van Marston zijn uitstekend! Veel opnamen hebben een belangrijke historische waarde. Sommige zangers kenden Richard Strauss zelf en twaalf opnamen op de uitgave zijn gemaakt met de componist aan de piano. Zo is Anton Dermota met Richard Strauss aan de piano te horen in “Breit’ über mein Haupt” van hun radio-opnamen van 1942. De 13 andere opnamen van liederen van Richard Strauss uit deze radiosessies van 1942 en 1943 verschenen eerder op twee CDs bij het label Preiser. De zes liederen van de opnamesessie van Heinrich Schlusnus met Richard Strauss uit 1920 in Berlijn zijn hier allen geïncludeerd en verschenen in 2013 ook al op de box van Intense Media. In plaats van deze opnamen was er dan misschien nog plaats geweest voor de opnamen van “Ich trage meine Minne” uit 1921 door Franz Steiner – een geliefde zanger van Strauss – of “Traum durch die Dämmerung” uit 1904 van de Nederlandse bariton Anton Sistermans. Verder begeleidt Strauss op de Marston-uitgave Robert Hutt, Hilde Konetzni, Julius Patzak, Lea Piltti en Alfred Poell. Dit zijn opnamen van uitvoeringen waarin de componist zijn beoordeling heeft laten meespelen en hebben dus een plaats als uiteindelijke versie van hoe hij ze gezongen wenste. Verder zijn er nog interessante opnamen van Hermann Jadlowker, Herbert Janssen, Sabine Kalter (“Allerseelen”), Rose Pauly, Elisabeth Schumann (“Blauer Sommer”), Joseph Schwarz, Richard Tauber en vele anderen. Veel bekende liefhebbers en kenners van 78-toeren opnamen droegen bij aan de totstandkoming, waaronder Rudi van den Bulck, Charles Mintzer en Christian Zwarg. Het prachtige CD-boekwerk bevat uitstekende documentatie van de opnamen naar begeleiding, plaats, datum en taal gedetailleerde biografieën van de zangers, uitgebreide beschrijvingen van de opnamen door Michael Aspinall en zeer zeldzame foto’s. Onmisbaar in elke collectie van liedvrienden!
Marston 53017-2 (3 CDs) / website: www.marstonrecords.com

CD_Israel Egypt_Etcetera**** Het oratorium ‘Israel in Egypt’ van George Frideric Handel (1685-1759) ging op 4 april 1739 in première en was geen succes. Wellicht werd het eerste deel – dat Händel kopieerde van het kerkgezang voor de begrafenis van Koningin Caroline op 17 december 1737 – te monotoon bevonden. Meestal werd daarom daarna het eerste deel vaak weggelaten. In de nieuwe live-opname van ‘Israel in Egypt’ die op 19 september 2014 tijdens het Musikfest Bremen in de Verden Cathedral door het label Et’cetera werd gemaakt ondervangt dirigent Roy Goodman dit gebrek aan contrast tussen koren en aria’s door de drie lichtere koren in het eerste deel door de solistenkwartet te laten zingen in plaats van het koor. Deze niet-authentieke verandering is niet uniek en wordt vaker toegepast. Na het eerste deel voegt Goodman het “Larghetto” uit Händels Orgelconcert in F toe, dat Händel ook zelf speelde als voorspel tot het tweede deel van het oratorium. Händel recyclede sowieso meer van zijn eigen muziek voor het oratorium en in het tweede deel beschrijft hij de zeven plagen en epidemieën van de ‘Exodus’ met ook muziek van andere, 17e-eeuwse componisten. ‘Israel in Egypt’ is een koorwerk met een plechtig karakter zonder drama of individuele personages en met slechts vier aria’s en drie duetten. Het Nederlands Kamerkoor onder leiding van koordirigent Klaas Stok zingt in dubbelkoor van twee maal 16 zangers. Zij ontvouwen de fraaie klank van een kerkkoor en zingen in perfect Engels. Luister in het tweede deel naar de cumulatieve spanning van “They loathed to drink of the river”, het klassieke, krachtdadig karakter van “He spake the word” en het vurig gezongen “He gave them hailstones”. In het strijdlustige, derde deel ‘Moses’ Song’ ontbreekt in “The people shall hear” een zekere mate van geheimzinnigheid. De tenor James Gilchrist zingt Moses’ Lied der Verlossing “The enemy said” expressief en countertenor David Allsop onderbreekt de opgewonden sfeer met een charmant gezongen “Thou shalt bring them in”. Le Concert Lorrain schildert onder leiding van Roy Goodman fijnbesnaarde gevoelens. De uitgave is een waardevolle bijdrage aan de discografie van ‘Israel in Egypt’.
Et’cetera KTC 1517 (2CDs)

CD_Steffani Niobe_Erato**** Cecilia Bartoli presenteerde in 2012 vocale werken van de Venetiaanse componist Agostino Steffani (1653-1728) op CDs, maar al in 2008 werd zijn opera ‘Niobe, Regina di Tebe’ (1688, München) opgevoerd tijdens het Schwetzingen Festival. En voor het Boston Early Music Festival van 2011 werd aan de hand van twee libretti en zeven muzikale bronnen een nieuwe uitvoerbare editie van ‘Niobe’ samengesteld. De ontbrekende sinfonia’s van de tweede en derde akten construeerde men uit twee aria’s en voor de kwijtgeraakte dansen van Niobe werden twee passende dansen uit andere opera’s van Steffani gebruikt. Deze dansen en ook de balletmuziek aan het einde van de akten waren overigens gecomponeerd door Melchior d’Ardespin, die ten tijde van de première van ‘Niobe’ chefdirigent in München was. In 1688 bleek na voltooiing ‘Niobe’ te lang en werd de opera ingekort. De originele coupures werden ook in deze nieuwe uitvoering gemaakt. Erato heeft een studio-opname van ‘Niobe’ gemaakt tussen 1 en 14 november 2013 in Bremen en in een fraaie box op drie CDs uitgebracht. ‘Niobe’ blijkt een samensmelting van Italiaanse en Franse invloeden en een typisch product van de late barok. Steffani schrijft korte en lyrische recitatieven, elegante en “cantabile” aria’s en er is een groot aantal ensembles. Het verhaal gaat over Niobe, koningin van Thebe, die de godin Lato beledigt door te stellen had haar eigen 14 kinderen de meerdere zijn van Lato’s kinderen Apollo en Artemis. Apollo en Artemis doden uiteindelijk alle kinderen van Niobe, waarna haar echtgenoot koning Anfione zelfmoord pleegt en Niobe uit verdriet in steen veranderd. Hoogtepunten in de eerste akte zijn onder andere de aria “Sfere amiche”, waarin Alfione (Philippe Jaroussky) mijmert over de planeten. Verder de opgewonden aria “Che agli assalti degli amanti” van Nerea (José Lemos) en de aria “Come padre, e come dio” waarin Alfione de hulp van Jupiter inroept. Luister in de tweede akte naar de aria “Dal mio petto o pianti uscite” waarin Alfione met staccato accoorden en jammerende stijgende toonladders weent om de ontvoerde Niobe en zijn aria “Trà bellici carmi”, waarin hij met woedende coloraturen wraak zweert op de indringers uit Thessalië. De mooiste muziek zit in de laatste zeven (van de 56) scènes. De dramatische aria van Niobe (Karina Gauvin) “In mezzo al armi” (de sleutelaria van de opera), Nerea’s aria “Che alla fè di donne amanti”, Clearte’s recitatief “Ma lasso, insin dal centro” als de kinderen worden omgebracht, Alfione’s zelfmoord “Spira già nel proprio sangue”, Niobe’s afschuw in “Funeste imagini” en de finale van Creonte (Terry Wey) “Di palme, e d’allori”. De ronde en weelderige sopraan van Karina Gauvin geeft een majesteitelijke en hooghartige klank aan de titelrol en Philippe Jaroussky maakt als Alfione indruk in de overpeinzende momenten met fraai fraseringen. De leden van het Boston Early Music Festival Orchestra onder leiding van Paul O’Dette en Stephen Stubbs spelen kleurrijk, nauwkeurig en levendig. Deze opname breekt een lans voor de prachtige muziek van Agostino Steffani, ook al zijn de bijzondere momenten van ‘Niobe, Regina di Tebe’ te ver gescheiden van elkaar om als opera in zijn geheel te blijven boeien. Het luxe boekwerk in de CD box maakte de uitgave extra aantrekkelijk.
Erato 0825646343546 (3CDs)

CD_Gasparone_CPO*** De Weense operettecomponist Carl Millöcker (1842-1899) wordt samen met Franz von Suppé en Johann Strauss jr. beschouwd als één van de belangrijkste componisten van de klassieke Weense operette. Millöcker schreef zo’n 100 werken voor de bühne en ‘Gasparone’ was de opvolger van de zeer succesvolle operette ‘Der Bettelstudent’. ‘Gasparone’ is een werk in drie akten op een libretto van Friedrich Zell en Richard Genée en ging op 26 januari 1884 in het Theater an der Wien in première. Er zijn diverse verfilmingen van de operette gemaakt en er bestaat ook een aantal geluidsopnamen van ‘Gasparone’: op EMI met Hermann Prey en Anneliese Rothenberger en op Membran met Anny Schlemm en Josef Metternich. Op het label CPO is een nieuwe studio-opname verschenen, die tussen 19 en 21 augustus 2013 in de Festspielsaal Bad Ischl werd gemaakt en is gebaseerd op de productie van juli en augustus 2013 van het Léhar Festival Bad Ischl. De operette speelt zich af in 1820 in de havenstad Syracuse in het zuidoosten van het Italiaanse eiland Sicilië. ‘Gasparone’ gaat over de graaf Erminio Saluzzó alias de onbekende rover Gasparone, die verliefd is op gravin Carlotta. Wanneer hij het bezit van de gravin heeft gestolen, wil de burgemeester van Palermo Nasoni niet meer dat zijn zoon Sindulfo met de gravin trouwt. En zo staat de weg open voor Erminio om uiteindelijk zijn liefde aan de gravin te verklaren. De operette zit vol pakkende melodieën en populaire hits, maar het werk is ook bijzonder vanwege de opmerkelijke ensembles. De sopraan Miriam Portmann als Gräfin Carlotta en de lyrische bariton Thomas Zisterer zijn adequaat bezet en de buffo-bas Gerhard Ernst is een kostelijke burgemeester Nasoni. Hoogtepunten zijn verder Rita Peterl als Zenobia in “Es gibt ja keine Männer mehr!“ in de tweede akte en Thomas Malik in Benozzo’s fantastische wals “Er soll dein Herr sein, wie stolz das klingt” in de derde akte. Wie echter wacht op Erminio’s aria “Dunkelrote Rosen bring‘ ich, schöne Frau” in de tweede akte komt bedrogen uit, want de Bad Ischl productie hield zicht strikt aan de originele versie. Marius Burkert is hier beter op zijn plek dan in de opname van ‘Wo die Lerche singt’ van Lehár uit dezelfde periode. Hij weet de juiste tempi te vinden en vormt een eenheid met de solisten. Deze uitgave maakt de EMI opname echter niet onmisbaar.
CPO 777 815-2 (2CDs)

CD_Moizan_Malibran*** De Franse sopraan Geneviève Moizan werd in 1923 geboren in Parijs. Zij maakte in 1949 haar debuut bij de l’Opéra de Paris als Marguerite in ‘Faust’ van Gounod en groeide uiteindelijk uit tot een meer dramatische sopraan. Rollen als Tosca, Leonora in ‘Il Trovatore’ van Verdi en Armide en Iphigénéie van Gluck, maar later ook mezzopartijen zoals Marguerite in ‘La Damnation de Faust’ van Berlioz en Charlotte in ‘Werther’ werden haar glansrollen. Zij bereikte daarnaast grote nationale bekendheid met haar optredens voor de Franse radio (Radiodiffusion-Télévision Française) gedurende ruim 25 jaren. Op het label Malibran is nu een CD verschenen met bijzondere radio-opnamen van de RTF. Zo hoort men Moizan in een uiteenlopend repertoire, van “Quelle plainte” uit ‘Hippolyte et Aricie’ van Rameau en een fragment uit ‘Tarare’ van Salieri tot ‘La Habanera’ van Raoul Laparra en ‘Les Choéphores’ van Milhaud. De stem van Moizan moet groot geweest zijn. In de hoogte drukt zij haar middenregister vaak ver door waardoor de tonen boven de notenbalk soms wel erg breed en scherp worden. “D’amour l’ardente flamme” uit ‘La Damnation de Faust’ vergt daardoor veel verdraagzaamheid van de luisteraar. “D’amor sull’ali rosee” uit ‘Il Trovatore’ heeft te lijden onder een wankele frasering. “Dich teure Halle” uit Tannhäuäser’ van Wagner en “Abscheulicher” uit ‘Fidelio’ van Beethoven tonen haar uitdrukkingskracht en de enorme dramatische sterkte van haar stem. Het hoogtepunt van de CD is evenwel een verrassend ingetogen en charmante vertolking van de juwelenaria uit ‘Faust’. Geneviève Moizan stopte in 1968 wegens persoonlijke omstandigheden met zingen, werd in 2014 91 jaar en hielp zelf mee aan de totstandkoming van deze CD.
Malibran CDRG 209 (1CD)

CD_Nucci_OpusArte*** De Italiaanse bariton Leo Nucci is inmiddels 72 jaar, zong in alle grote operahuizen van de wereld en treedt nog altijd op. Zo zong hij in 2013 nog de rol van de Doge in ‘I Due Foscari’ in Luik. Tussen 3 en 5 februari 2014 nam hij in Piacenza grote aria’s van Giuseppe Verdi (1813-1901) op en de CD is nu onder de titel ‘Kings & Courtiers; Great Verdi Arias’ uitgebracht in de series Rosenblatt Recitals, de grote operarecitalserie van Londen. Het gevaar als zanger bestaat er in dat er bepaalde gewoontes in de stemvoering gaan sluipen, die de zanger zelf niet meer opvallen en deze mogelijkheid is groter bij oudere zangers die niet meer gecorrigeerd worden of wellicht niet meer luisteren naar tips of kritiek. Dit is ook het geval bij de opnamen van Leo Nucci. Zijn stem is opvallend open en helder, het vibrato is rustig en hij zingt gepassioneerd en met grote autoriteit. Maar hij sleept continue naar de noten toe, waardoor het zeer vermoeiend wordt om naar te luisteren. Daarnaast maakt hij de stem graag groot ten koste van de dynamische variatie. Valt er dan niets te genieten op deze CD? Jazeker, de indrukwekkende sonoriteit van zijn stem, zijn solide ademsteun waardoor hij lange frasen in één grote boog zingt en vooral de bewerkingen van de aria’s voor pianosextet van Paolo Marcarini uitgevoerd door het Italian Opera Chamber Ensemble zijn prachtig.
OpusArte OA CD9026 D (1CD)