december 2014
***** De Duitse bas Franz-Josef Selig is één van de weinige, echte zwarte bassen van dit moment. Hij zong de rol van Daland in Bayreuth in 2012 en in Rotterdam in 2013. Selig heeft in december 2012 en maart 2013 voor het label AVI zijn eerste solo-CD ‘Prometheus’ opgenomen met 17 liederen van de componisten Franz Schubert, Hugo Wolf en Richard Strauss. De meeste liederen zijn voor bas gecomponeerd. Het is geen “uplifting” repertoire, want de liederen gaan vooral over de dood. In Schubert vindt men de dood in het epische “Der Tod und das Mädchen”. Luister naar Seligs fantastische frasering van de strofe van de dood inclusief de laatste lage D. In “An den Tod” is de dood aangrijpend, maar tegelijkertijd blijmoedig. In het titellied “Prometheus” spreekt de mythische titaan tot Zeus en Selig maakt er verhalend een schitterend mini-drama van. De ‘Drei Lieder nach Gedichten von Michelangelo Buonarroti’ (in het CD-boekje staat abusievelijk “Buonarotti”) vormen een fraai intermezzo. Luister naar de mooie kleurschakeringen van Selig in “Fühlt meine Seele”. Daarna is weer Schubert aan de beurt met zes liederen. Selig laat zijn sonore diepten horen in “Das Abendroth” met opnieuw een paar prachtige lage Ds. Vervolgens de twee liederen opus 51, die Richard Strauss componeerde voor de bas Paul Knüpfer. Prachtig maakt Selig de wanhoop in “Der Einsame” hoorbaar. De CD sluit af met “Im Spätboot” van Richard Strauss, waarin Selig de rust van het hiernamaals uitstekend benadert. De bas van Franz-Josef Selig heeft statuur en de klank is ruig, robuust, open, maar ook warm. Daarbij is hij nog expressief, een goed verteller en heeft hij een fenomenale dictie. Met de Duitse pianist Gerold Huber vormt hij een duo, dat elkaar prima aanvoelt en aanvult. Het is alleen jammer dat er zoveel galm op de opname zit. Het CD-boekje bevat een essay van Oliver Binder en biografieën van de musici, maar geen liedteksten.
AVI 8553302 (1CD)
***** Het vocaal sextet proMODERN is het enige vocaalensemble van Polen dat gespecialiseerd is in moderne muziek. Zij namen hun CD ‘Where Are You; Pieces from Warsaw’ op in maart 2013 en februari 2014. De CD presenteert negen composities van vier hedendaagse, Poolse componisten, waarvan vijf werken nu voor het eerst op CD verschijnen. De CD bevat drie composities van Miłosz Bembinow (1978). Bembinow schrijft veel voor koor, met name oratoria. Zijn revisie van ‘Beatus servus’ is gecomponeerd voor de King’s Singers en is als een boog. Beginnend met een monofonie gaat het naar een meer dramatische, homofone declamatie en uiteindelijk terug naar het eufonische begin. Zijn motet ‘Ave maris stella’ begint Gregoriaans, gaat over in een declamatoire opeenstapeling van lagen en eindigt in een hymnisch “Amen”. ‘Beatus vir’ is het enige werk op deze CD met een Poolse tekst en toont Bembinows kenmerkende spaarzaamheid en typerende gebruik van grote secundes. Componist en tenor Andrzej Borzym jr (1979) schrijft vooral vocale werken en ook hij wordt geïnspireerd door vroege muziek. Het ‘Agnus Dei’ is een origineel werk. Het begint met een dichte structuur met lange noten en korte trillers van afwisselend de hoge en lage stemmen, vervolgens een expressieve voortgang waarna een bescheiden “miserere nobis” en tot besluit een Gregoriaanse, tweede herhaling. ‘Mors Laocoontis’ is een fantasierijke, levendige en dynamische declamatie en eindigt met een dichte densiteit van Middeleeuwse invloeden. De bekendste componist op de CD is Paweł Łukaszewski (1968). ProMODERN nam eerder al zijn ‘Responsoria Tenebrae’ voor de CD op en daaruit vindt men op deze CD ‘O vos omnes’, oorspronkelijk gecomponeerd voor – opnieuw – de King’s Singers. Het begint met een diep en dicht dek van klanken en gaat over naar scherpe dissonanten en verkleurd tenslotte in een heldere cadens. ‘Nunc dimittis’ is langzaam en zacht met discreet complexe harmonieën en demonstreert ingetogen het onvermijdelijke. Bartosz Kowalski (1977) schreef zijn Engelstalige titelwerk van de CD ‘Where are you’ apart voor proMODERN. De melancholie van het verlies wordt geleidelijk opgebouwd met contrasterende, melodische frasen van mannen- en vrouwenstemmen. Zijn ‘Domine Deus II’ tenslotte arrangeerde hij speciaal voor ProMODERN. Het is een levendige miniatuur en het ensemble zingt het met ritmische nauwkeurigheid. Opvallend aan de CD is het feit dat de componisten allen mannen zijn. Zij hebben ieder een eigen muzikale identiteit en hun composities geven goed uitdrukking van hun intellectuele en persoonlijke reflecties. De composities zijn kort en duren tussen de drie en zes minuten en de CD bevat dan ook slechts 41 minuten muziek. ProMODERN zingt de werken intiem, helder en nauwkeurig met bovenal eerlijke emoties. Het fraaie CD boekje bevat een essay van Piotr Maculewicz over de composities, biografieën van de vier componisten en de teksten van de composities. Een CD die het bewijs levert van het rijke, hedendaagse, Poolse muziekleven.
Sarton Records 015-2 (1CD)
***** De Roemeense sopraan Virginia Zeani werd in 1925 geboren en hoopt mogelijk in 2015 negentig jaar te worden. Zeani was één van de belangrijkste Violetta’s van de 20ste eeuw. Zij maakte in 1948 haar professionele operadebuut in Bologna toen zij op het laatste moment als Violetta insprong. Temperamentvol, ontroerend en aangrijpend zijn de woorden die opkomen bij het horen van de CD ‘Virginia Zeani; vol. 4’ in de serie ‘Il Mito dell’Opera’ van het label Bongiovanni. Tien van de 16 fragmenten zijn opnamen uit opera’s van Giacomo Puccini. Luister alleen al in de opening van de CD naar de introductie tot haar aria “Un bel dì” van een live-opname van ‘Madama Butterfly’ uit 1965 met haar prachtige legato frasering en fraaie crescendo op “quando fa la nidiata il pettirosso”. Ook staan op de CD zeldzame studio-opnamen van Zeani. “Musetta’s wals” uit ‘La Bohème’ heeft niet de scherpte die een soubrette doorgaans in de rol legt, maar een lyrische verleidelijkheid. In “Donde lieta usci” speelt zij emotioneel ingehouden met dynamiek en klankkleuren. En de opnamen uit 1962 van twee aria’s van Liù uit ‘Turandot’ branden van verlangen. En luister naar haar opkomst in de eerste akte en de aria “Vissi d’arte” uit een opvoering van ‘Tosca’ in Adria. Verder van Puccini nog studio-opnamen van “O mio babbino caro” uit ‘Gianni Schicchi’ en “Chi il bel sogno di Doretta uit ‘La Rondine’. Maar ook een live-opname uit 1962 van het wilgenlied en de aansluitende aria “Ave Maria” uit ‘Otello’ van Verdi en schitterende vertolkingen van de briefscènes uit ‘Jevgeni Onjegin’ en ‘Werther’. Een juweel van een CD!
Bongiovanni GB 1234-2 (1CD)
***** De Nederlandse componist Alphons Diepenbrock (1862-1921) was in zekere zin een autodidact en eigenlijk leraar oude talen. Hij groeide uit tot de belangrijkste Nederlandse componist van zijn tijd. Wellicht vanwege zijn Rooms-Katholieke achtergrond was de stem zijn meest favoriete instrument. Tussen 2 en 5 april 2013 nam de dirigent Otto Tausk vocale werken van Diepenbrock voor het label CPO op in de Tonhalle van St. Gallen. De CD opent met ‘Hymne an die Nacht’ uit 1899, dat in feite een symfonische gedicht is met obligato stem. Met verfijnde klankkleuren en -verschuivingen schetst Diepenbrock de natuur en de oneindigheid van de nacht. Tot de koperblazers de dag aankondigen… Het orkestlied is eigenlijk geschreven voor alt, maar bariton Hans Christoph Begemann zingt het voortreffelijk, aantrekkelijker dan de opname van de vertolking door Linda Finnie op de verjaardagsbox met werken van Diepenbrock van het label Et’cetera. ‘Der König in Thule’ uit 1886 toont al het talent van de jonge Diepenbrock en verraadt de invloed van Wagner. Begemann zingt hier in de georkestreerde revisie uit 1907. Het bekende ‘Es war ein alter König’ stamt uit 1890 en wordt voor deze CD gespeeld in de kamerorkestversie van Hendrik Andriessen uit 1954. “Im großen Schweigen” componeerde Diepenbrock in 1905 na het overlijden van zijn moeder, terwijl hij zijn eerste kind verwachtte. De inwerking van Mahler en diens ‘Kindertotenlieder’ is niet te missen. Begemann doet in beide laatstgenoemde werken niet onder voor Robert Holl in diens opnamen. Begemann zingt het met een aangenaam timbre en is een gevoelige zanger. De CD besluit met een orkestversie van het miniatuurtje ‘En sourdine’ uit 1910, oorspronkelijk gecomponeerd voor mezzosopraan en orkest en met veel kleuren van Debussy. De muzikale leiding is in handen van de Utrechtse dirigent Otto Tausk, die van 2007 tot 2012 chefdirigent was van Holland Symfonia en in 2012 zijn debuut maakte bij het Koninklijk Concertgebouw Orkest. Sinds 2013 is hij aangesteld als chefdirigent van het Sinfonieorchester St. Gallen en hij geeft met het orkest een heldere en empathische lezing van de werken van Diepenbrock. Zowel de grote effecten als de intieme momenten krijgen zinderende klankkleuren. Een goede aanvulling op de box van Et’cetera.
CPO 777 836-2 (1CD)
***** Deze uitvoering van de eerste akte van ‘Die Walküre’ van Richard Wagner (1813-1883) op 14 januari 1952 werd uitgezonden door de radio van Rome. De opname verscheen al eerder op de CD-labels Music & Arts en Archipel en is nu door Myto van de originele platen – zoals het begeleidende boekje meldt – overgezet op CD gezet. Günther Treptow en Hilde Konetzni waren het ideale Siegmund en Sieglinde van midden jaren dertig tot midden jaren vijftig. Zij zongen al eerder het tweelingspaar in de radio-uitvoering in 1949 in Wenen onder leiding van Rudolf Moralt en in 1950 ook al onder leiding van Wilhelm Furtwängler tijdens de live-uitvoering in de Scala (beide uitvoeringen op CD). De Berlijnse Heldentenor Günther Treptow was lid van de paramilitaire Sturmabteilung en de Nazi-partij, totdat werd ontdekt dat hij van moederskant als niet-ariër gold. Josef Goebbels zou hem echter een “Sondergenehmigung” verleend hebben om weer op te treden… Treptow was één van de belangrijkste Heldentenoren aller tijden en zijn donkere en toch heldere timbre maakte hem ideaal voor Siegmund. De Weense sopraan Hilde Konetzni was de grote Sieglinde van haar tijd en er bestaan zo’n tiental live-opnamen van haar in deze rol. Haar interpretatie is melancholisch en ontspannen en haar brede kopregister is opvallend. Luister naar haar grote expansie in “Wo Unheil im Hause wohnt!”. Van de Berlijnse bas Otto von Rohr bestaat een integrale opname in de partij van Hunding tijdens een radio-opvoering van de Hessischer Rundfunk in Frankfurt in 1948 (label Cantus) en hij toont zich ook hier één van die echte “Schwarze Bässe” om van te genieten. Dit is de langzaamste uitvoering van de eerste akte van ‘Die Walküre’ door Wilhelm Furtwängler. Furtwängler laat Wagners muziek horen in alle verhevenheid en grootsheid en zijn climaxen naar de gloedvolle hoogtepunten zijn uniek. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en rolverdeling helaas geen verdere informatie. Een bijzonder Wagnerdocument, gelukkig terug op de muziekmarkt!
Myto 00198 (1CD)
**** Philippe Jaroussky nam eerder CDs op met muziek van Antonio Vivaldi (1678-1741), waaronder CDs met diens cantates en opera-aria’s. Tussen 20 en 28 maart 2014 stond de countertenor in de Parijse kerk Paroisse Notre-Dame du Liban om nu zes motetten van de “rode priester” op te nemen. De CD ‘Vivaldi – Pietà; Sacred Works for Alto’ opent met het eenvoudige, stralend gezongen ‘Clarae Stellae’. In het fascinerende, gewijde ‘Filiae Maestae Jerusalem’ verklinkt Jaroussky somber en met spanning het jammerende recitatief, en via de aria “Sileant Zephyri” naar het dramatische slot. Het “Domine Deus” uit het ‘Gloria’ begeleid door hobo zingt hij prachtig lyrisch en teder en in het spectaculaire ‘Longe Mala, Umbrae, Terrores’ laat hij zijn virtuositeit horen. Tenslotte het kerkelijke ‘Salve Regina’, één van de meest gevierde werken voor countertenor, dat Jaroussky expressief en met gevoel voor melodie zingt. Jaroussky is een muzikale zanger en hij brengt de werken ontspannen. Je moet wel van het lichte timbre houden en zijn frasering is soms een kwestie van smaak. De aanzetten net na de tel, het haperende legato en het abrupt afbreken van de slotnoot zal niet bij iedereen tot de verbeelding spreken. Jaroussky heeft zelf de muzikale leiding over zijn eigen Ensemble Artaserse. Het bijna 20-koppige orkest speelt met volle klank. De uitgave bevat een bonus DVD met een 20 minuten durende documentaire ‘Following Vivaldi’s footsteps in Venice’. Hierin zijn interviews met Jaroussky in Venetië en hoogtepunten gefilmd tijdens de opnamesessies van de CD in Parijs. Het CD-boekje bevat een kort essay van Frédéric Delaméa.
Erato 0825646257508 (1CD + 1DVD)
**** De Canadese sopraan Dominique Labelle werkt al zo’n 25 jaar samen met de Canadese componist Yehudi Wyner (1929). Op haar nieuwe CD ‘Moments of Love’ staat Wyners liederencyclus ‘The Second Madrigal: Voices of Women’ centraal. Wyner had de oorspronkelijk versie van de cyclus (1999) al voor Labelle gecomponeerd en zij nam die versie destijds reeds voor het label Bridge op. In 2012 bewerkte Wyner de oorspronkelijke orkestpartij van elf instrumenten voor piano en deze pianoversie hebben Labelle en Wyner tussen 16 en 18 juli 2012 in de Amerikaanse plaats Medford (bij Boston) opgenomen voor de CD ‘Moments of Love’. De nieuwe pianoversie bevat acht in plaats van tien liederen en de liederen nr. 8 en nr. 9 zijn omgedraaid. De teksten van de anthologie van de Poolse dichter Czeslow Milosz – hier in Engelse vertaling – zijn kort, helder, direct en effectief en Dominique Labelle zingt de liederen intiem, lieflijk en welluidend, begeleid door de componist op piano. De CD bevat verder een schitterende vertolking door Labelle van ‘Trois Poèmes de Stéphane Mallarmé’, ook al mist de begeleiding van Wyner het exotische, het mysterieuze en het melancholische. Daarna vijf liederen van Saint-Saëns. Let op de lastige, maar prima uitgevoerde pianobegeleiding door de 83-jarige Wyner in “Tournoiement”. In de vijf liederen van Reynaldo Hahn met hun milde melodieën en vloeiende pianobegeleiding realiseert Labelle de nostalgie volkomen en tenslotte toont zij in de vier overbleven liederen uit ‘Cabaret Songs’ van Britten haar geestige zijde. Dominique Labelle is een scherpzinnige en communicatieve zangeres. Een CD met repertoire en vertolkingen om van te genieten!
Bridge 9406 (1CD)
**** De Amerikaanse Angel Blue is één van die sopranen die aan het begin van hun veelbelovende carrière al een CD opneemt. Haar CD ‘Joy Alone’ toont een groot talent dat echter nog niet kan putten uit een uitgebreid repertoire. De opnamen zijn gemaakt tussen 25 en 27 maart 2014 in de studio in Londen. De CD opent met ‘Summertime’, de openingsaria uit ‘Porgy and Bess’ van Clara, de rol die Angel Blue in november en december 2014 in Chicago zingt. Daarna 16 liederen waarin Blue haar taalvaardigheid kan laten horen in het Engels, Frans, Duits, Russisch en Spaans. Drie schitterend liederen van de Amerikaanse componist Jake Heggie, een sensueel gezongen “Quand je dors” van Liszt, “De España vengo” uit ‘El Niño Judío’ van Pablo Luna (geloof het of niet, Blue is zelf Joodse) en “Valley Girl in Love” uit de cyclus ‘A Thousand Years of Love’ van de Amerikaanse componist Bruce Adolphe (de hele cyclus is in 2006 opgenomen door Karen Smith Emerson en is in de premièreuitvoering van 2001 door Sylvia McNair online te beluisteren). Daarna de gospel “He’s Been Faithful” van de Amerikaanse koordirigente Carol Cymbala, drie bekende liederen en de vocalise van Rachmaninov, vier – helaas te schools en slordig uitgevoerde – liederen van Richard Strauss en de zarzuela “La Carceleras” uit ‘Las Hijas de Zebedeo van Chapí. De CD besluit met de gospel “Ride on, King Jesus”. De interpretaties van Angel Blue zijn direct, met plezier en begrip gezongen. Heerlijk ook het jazzy geluid van haar stem, dat zij met gemak aan en uit kan schakelen en zo kenmerkend was voor Denice Graves. De duizendpoot Iain Burnside begeleidt op piano en is een prachtig gelijkgestemde voor Blue. De CD is uitgebracht in de series Rosenblatt Recitals, de grote operarecitalserie van Londen.
Opus Arte OA CD9020 D (1CD)
**** Het label Hyperion presenteert in de serie opnamen van integrale liederen van Johannes Brahms (1833-1897) deel vijf. Deze uitgave is gewijd aan opus 33, de enige cyclus van de componist. Eigenlijk was het niet eens de bedoeling van Brahms om de liederen als cyclus te laten uitvoeren, maar liever hoogstens drie liederen uit de het werk per recital te laten spelen. Het probleem van ‘Romanzen aus L. Tieck’s Magelone’ oftewel ‘Die schöne Magelone’ is, dat Brahms 15 teksten op muziek heeft gezet, maar de delen van ‘Liebesgeschichte der schönen Magelone und des Grafen Peter von Provence’ van Johann Ludwig Tieck die essentieel zijn voor het begrijpen van het verhaal niet heeft gecomponeerd. Nu is de muziek zo’n zestig minuten en zou het integraal includeren van de overige teksten niet op één CD passen. Brigitte Fassbaender declameerde op haar opname van de cyclus voor Teldec een aangepaste tekst om op één CD uit te komen. Hyperion heeft ervoor gekozen om alleen de muziek op te nemen en een synopsis van het verhaal in het CD-boekje af te drukken. De Engelse bariton Christopher Maltman nam hiervoor de 15 romancen tussen 11 en 13 februari 2013 in Londen op. Maltman heeft een tenoraal timbre. Hij zingt de veeleisende, bijna opera-aria-achtige liederen met een egale, uitgebalanceerde stem, ook al klinkt het af en toe eenkleurig. Hij heeft – zoals veel Britten – moeite met de “ach”-laut en laat vaak na de “n”, “m” en “ng” een “e” klinken. Maar hij zingt de liederen bewonderenswaardig en onderhoudend. De begeleiding van pianist Graham Johnson is van de bovenste plank, ook al is zijn bijdrage nogal op de achtergrond.
Hyperion CDJ33125 (1CD)
**** Heinrich Marschner (1795-1861) schreef 22 opera’s, waarvan de romantische opera ‘Der Vampyr’ uit 1828 het meest bekend is. Op 22 februari 1825 ging in het Hoftheater van Dresden zijn opera ‘Der Holzdieb’ zonder veel succes in première. Radio Freiburg gaf in 1962 een uitvoering van de komische eenakter en het label Walhall heeft nu de opname daarvan op CD uitgegeven. Het is de enige opname van het werk. De opera gaat over de liefde tussen Suschen en Felix. De smid Lorenz – tevens Suschens neef en voogd – heeft haar echter voorbestemd om met de rijke boer en eigenaar van de smederij Barthel te trouwen, die hem uit dank daarvoor de smederij zal verkopen. Suschen daagt Barthel dan uit om voor haar als bruid een traditionele pinksterenboom te bouwen, waarvoor hij in het bos een boom dient om te hakken. Na dit vergrijp wordt hij door Felix en de jagers achtervolgt en stemt hij er uiteindelijk mee in strafvervolging te voorkomen door de smederij aan Lorenz te verkopen en Felix en Suschen te laten trouwen. Net als het verhaal is de muziek van Marschner romantisch en vermakelijk en men hoort op diverse plekken ‘Der Freischütz’ doorschijnen. Voor de radio-uitvoering van Freiburg zijn meerdere wijzingen in de partituur gemaakt. Zo zijn de eerste aria van Suschen en de eerste aria van Lorenz omgedraaid en de laatste aria’s van Suschen en Barthel – mogelijk omwille van de tijd – weggelaten. De sopraan Antonia Fahberg is een heerlijke Suschen, tenor Johannes Hoefflin een prima Felix, Sanders Schier als Lorenz is een zwarte, buffo bas, die er in die tijd genoeg waren, de alt Erika Ahsbahs is een gepast straffe Barbara en tenor Wolfgang Frey is een goed glibberige Barthel. Dirigent Hans Gierster leidt het Kleines Orchester des Südwestfunks. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling en de rolverdeling geen synopsis of verdere informatie en dat is jammer voor zo’n onbekend werk. Het geluid is evenwel uitstekend.
Walhall WLCD0378 (1CD)
**** De Britse componist Roger Quilter (1877-1953) schreef meer dan honderd liederen en de Engelse bariton en voormalig accountant Mark Stone nam op 16 november 2006 en op 19 en 20 november 2007 in Champs Hill diens liederen op. Een deel ervan verscheen destijds bij het label Sony op CD, maar deze uitgave is niet meer leverbaar. Stone heeft nu de opnamen opnieuw uitgebracht – herschikt, geremasterd en voorzien van een uitgebreid CD-boekje – op Stone Records, het in 2008 opgerichte label waarvan hij zelf directeur is. Vorig jaar verscheen deel één van de vierdelige serie met opnamen van de complete liederen van Quilter en nu is deel twee uitgegeven. Er bestonden al CDs met liederen van Quilter door onder anderen Benjamin Luxon voor Chandos (1989) en John Mark Ainsley voor Hyperion (1996), maar Stone nam als eerste de integrale liederen op. Deel twee bevat maar liefst veertig liederen, waaronder het bekende “Go, lovely rose”, “By the sea” en de cyclus op. 8 ‘To Julia’. Stone zingt de liederen met inzicht en gevoel en hij wordt stijlvol en levendig begeleid door pianist Stephen Barlow. Door gebrek aan lichamelijke ondersteuning van de stem waaiert de klank van Stone in het kopregister soms uit en wordt de hoogte onstabiel, waardoor de hogere passages niet altijd gerieflijk zijn om naar te luisteren. De uitgave is echter een uitstekend initiatief, dat laat uitkijken naar de volgende twee delen. Voor liefhebbers van het werk van Roger Quilter is overigens het boek van Valerie Langfield ‘Roger Quiler; His Life and Music’ een “must”. Deze uitgave bevat tevens een CD met onder andere diens liederen gezongen door de Pools-Joodse bariton Mark Raphael, tenor Hubert Eisdell en bariton Frederick Harvey met Quilter zelf aan de piano.
Stone Records 5060192780307 (1CD)
*** De Poolse componist Stanisław Moniuszko (1819-1872) is in het westen met name bekend vanwege zijn opera’s. Daarnaast schreef hij nog zo’n 300 liederen, die hun bron hebben in de Poolse folklore, zoals het gebruik van volksliedjes en dansen als de polonaise en de mazurka. Moniuszko’s melodieën en ritmische patronen getuigen van originaliteit en melodische vindingrijkheid. Er is echter slechts een klein aantal CDs met liederen van Moniuszko. Zo verscheen op het label Dux een CD van Jadwiga Rappé en zong Katarzyna Dondalska op de CD ‘Mów do mnie jeszeze’ 14 liederen van Moniuszko. Ook is er nog de fraaie uitgave op het label Polskie Nagrania met opnamen uit de jaren 50 en 60. De Poolse mezzosopraan Alicja Barbara Panek nam op 29 en 30 december 2006 in Łódz 15 liederen van Moniuszko op, die nu door het label Acte Préalable op CD onder de titel ‘Songs’ heruitgebracht zijn. De CD opent met “Prząśniczka” en het virtuoze pianospel van pianiste Elżbieta Tyszecka. Luister ook naar “Wilija” met de kabbelende begeleiding en de prachtige ballade “Pieśń wieczorna”. “Groźna dziewczyna” wordt door Panek te zwaar aangezet; Dondalska en Rappé zingen het pinniger. Haar droevige klank past beter in het bekende “Zlota rybka”, waarin ze vertelt over de ongelukkige liefde van een jongeman voor een goudvis en waarmee de CD besluit. Alicja Barbara Panek heeft een grote stem en een prominent vibrato, dat haar af en toe in de weg lijkt te zitten, maar zij zingt met een mooie toon en laat je genieten van het repertoire. Het CD-boekje bevat een essay van de pianist in het Pools met Engelse en Franse vertaling, biografieën en uitgebreide informatie over de liederen, zoals de datum van voltooiing en aan wie het lied is opgedragen. De liedteksten zijn afgedrukt echter zonder vertaling. De CD duurt slechts 41 minuten.
Acte Préalable AP0173 (1CD)
*** De Amerikaanse componist Aaron Copland (1900-1990) wordt vooral geassocieerd met zijn orkestwerken en niet zozeer met vocale muziek. Toch hebben zijn opera ‘The Tender Land’ uit 1954 en de liederen ‘Old American Songs’ een vaste plaats gekregen in het repertoire. Copland componeerde verder tussen 1948 en 1950 twaalf liederen op de ‘12 Poems of Emily Dickinson’, die een belangrijke bijdrage aan de Amerikaanse liedrepertoire vormen. De natuur en de dood spelen een belangrijke rol in de gedichten en Copland voorzag ze van muziek met een diep psychologisch inzicht. Acht van deze liederen orkestreerde hij eind jaren 60 en er bestaan al diverse opnamen van deze ‘Eight Poems of Emily Dickinson’ met Copland zelf aan de piano als begeleider van zangeressen als Martha Lipton, Phillis Curtin en Adele Addison. En in 1992 nam de Amerikaanse mezzosopraan Helene Schneiderman een uitstekende uitvoering ervan op voor het label Nimbus. De Engels-Australische sopraan Emma Matthews zong de liederen in juni 2013 in de Hamer Hall van het Arts Centre van Melbourne, maar zij toont zich op de CD uitgave van dit live-concert helaas niet de beste ambassadrice van de liederen. Het “Nature, the gentlest mother” klinkt onzeker en niet sereen en het “There came a wind like a bugle” is pinnig, maar niet krachtig. “The world feels dusty” is niet echt warm en haar vibrato onrustig. “Heart, we will forget him!” is al rustgevender en in “Dear March, come in” is zij communicatief. De climax “Sleep is supposed to be” heeft uitdrukkingskracht, “Going to heaven” zingt zij expressief, maar ook “The Chariot” heeft weer te lijden onder een onrustige vibrato. Het middenregister van Emma Matthews is – nog – niet vol genoeg en naast mezzo’s als Helene Schneiderman en Martha Lipton en volle sopranen als Phillis Curtin valt haar lyrische sopraan dun uit. Dirigent Benjamin Northey en het Melbourne Symphony Orchestra begeleiden goed in hun metafore rol, maar hebben niet de visie en inzicht van Dennis Russell Davies bij Schneiderman. De CD wordt aangevuld met de Suite uit ‘Appalachian Spring’ in de versie voor 13 instrumenten van Copland.
ABC 481 0863 (1CD)
*** De Britse Caroline MacPhie is een lyrische sopraan. Zij studeerde aan de Royal Academy of Music en geeft met name liederenrecitals in het Verenigd Koninkrijk en heeft een lijntje met de Opéra de Lyon waar zij kleine rollen zingt. Tussen 4 en 6 januari 2014 nam zij in de Britten Studio te Suffolk de CD ‘Love Said To Me’ op. De CD bevat 30 liederen grotendeels uit 20ste-eeuws repertoire die geïnspireerd of geschreven zijn door vrouwen. De CD opent met de ‘Drei Lieder der Ophelia’ van Richard Strauss. De geïrriteerde Strauss wilde de krankzinnigheid van Ophelia uitdrukken en daarvoor zingt Caroline Macphie eigenlijk de liederen een beetje te netjes. Ook pianist Joseph Middleton ondersteunt de scherpe dissonanten en syncopen niet met onrust en abrupte tempoveranderingen. In het Franse repertoire gaat het beter. Van Francis Poulenc de zes liederen ‘Fiançailles pour rire’: “La dame d’André” zingt MacPhie ongecompliceerd, “Dans l’herbe” indringend, het moeilijke “Il vole” virtuoos, “Mon cadavre est doux comme un gant” met fraai legato, “Violon” sfeervol en “Fleurs” met melancholie. Van de ruim 100 liederen van Charles Koechlin koos MacPhie diens laatste miniatuurtjes ‘Sept chansons pour Gladys’ en zij verklinkt de grilligheid van de werkje met haar soubrettetimbre prima. Van Hugo Wolf uit ‘Italienisches Liederbuch’ zingt zij drie liederen uit deel één (1890/91) en drie liederen uit deel twee (1896) luchtig en in uitstekend Duits. De CD besluit met werken van vier vrouwelijke, Britse componisten. Eerst vier eenvoudige en traditioneel romantische liederen van de Britse componiste Muriel Herbert en vervolgens het innemende “Ophelia’s Song” van Elizabeth Maconchy. De CD besluit met twee composities over Ophelia speciaal geschreven voor deze CD. Het interessante “The Gaze” waarin componiste Rhian Samuel (1944) verwijst naar Ophelia’s krankzinnigheid. En tenslotte ‘Two Shakespeare Songs’ van Cheryl Frances-Hoad (1980) op dezelfde tekst als de liederen van Richard Strauss, waarin Ophelia’s waanzin wordt afgezet tegen sobere muziek. Pianist Joseph Middleton inspireert maar is op de opnamen helaas nogal naar de achtergrond gedrukt. Het CD boekje bevat een essay, biografieën en de liedteksten.
Stone Records 5060192780451 (1CD)
*** Ook de Noorse Helene Wold is een lyrische sopraan. In haar geboorteland en in Engeland – waar zij studeerde – geeft zij dikwijls liederenrecitals en zij nam eerder al recital CDs op voor het label LAWO. Op LAWO is nu de CD ‘Liebestreu’ verschenen, die Helene Wold tussen 3 en 5 januari 2011 in Oslo opnam met pianobegeleiding van haar 78-jarige landgenote Liv Glaser. Zij namen 19 romantische liederen op van drie componisten die elkaar gekend hebben: acht liederen van Felix Mendelssohn, twee van Johannes Brahms en negen van Robert Schumann. Clara Schumann was overrompeld door Felix Mendelssohn en Robert adoreerde Mendelssohn als de 19e-eeuwse Mozart. Mendelssohns “Die Liebende schreibt” op tekst van zijn vriend Goethe opent de CD. Daarna het mistroostige “Schilflied” dat Mendelssohn schreef ten tijde van een buitenechtelijke relatie die hij zou hebben gehad met de sopraan Jenny Lind. Robert Schumann was bij zijn eerste ontmoeting met Brahms al weg van de gecompliceerde componist en noemde hem “de Uitverkorene”. Luister op deze CD naar “Liebestreu”, een jeugdlied van Brahms van opera-achtige proporties. De CD bevat zes liederen van Robert Schumann op teksten van de duizendpoot Goethe, waaronder vijf van diens Mignon-liederen. Maar ook het briljante “Der Nussbaum”, waarin Liv Glaser ronduit prachtig begeleidt. De meisjesachtige klank van de soubrette van Helene Wold is intiem en klinkt enthousiast, maar mist soms de diepte voor de melancholieke liederen. Toch een genoeglijk repertoire met mooie melodieën en heerlijke harmonieën, dat met fantasie is samengesteld. De dames schrijven allebei een sympathiek essay in het CD-boekje, dat ook alle liedteksten bevat.
Lawo Classics LWC 1053 (1CD)