september 2014
***** Het Amerikaanse CD-label Marston bracht in 2009 de box ‘Meyerbeer on Record’ uit. Deze box bevatte drie CDs met 65 historische opnamen uit de eerste drie opera’s die de componst Giacomo Meyerbeer (1791-1864) voor de Opéra de Paris schreef. Nu vijf jaar later verschijnt deel 2 van ‘Meyerbeer on Record’ waarop de samenstellers historische opnamen uit de laatste drie opera’s van Meyerbeer bijeenbrachten op drie CDs. Er zijn vooral Franstalige opnamen geselecteerd en soms is een Italiaans- of Duitstalige registratie geïncludeerd als een Franstalige opname van een fragment niet bestond. Acht van de 59 historische opnamen zijn gewijd aan ‘L’Étoile du Nord’ uit 1854. Zo is er een bijzondere opname van de Cubaanse sopraan Rosalia Chalia (1900) van de Bacarolle uit de eerste akte. Verder fragmenten uit de halsbrekende aria van Catherine uit de finale van de opera: de cadens gezongen door Ellen Beach Yaw (1899) en een iets uitgebreidere versie van de briljante Luisa Tetrazzini (1913) in het Italiaans. Daarnaast zijn er 21 opnamen gewijd aan de opera ‘Le Pardon de Ploërmel’ (oftewel ‘Dinorah’) uit 1859. Interessant uit de eerste akte een speciale opname van de grote aria van Hoël “Ô puissante magie” gezongen door de Nederlandse bariton Henri Albers (1912). Maar liefst vijf opnamen van “Ombre légère” uit de tweede akte zijn bijeengebracht: Een matige, maar redelijk volledige uitvoering van Jane Mérey (1904), één van Cécile Merguillier (1905), die de rol in de Opéra-Comique zong, een uitstekende uitvoering van Gabriella Ritter-Ciampi (1924) en van Elvira de Hidalgo (1924) in het Italiaans en Margarethe Siems (1903) in het Duits. Verder onder andere uit de derde akte de aria “Chant du chasseur” door de bariton Hippolyte Belhomme (1908) als een viriele jager. En van de spijtbetuiging van Hoël een zeldzame opnamen van de bariton Max Bouvet (1903), die de rol in de Opéra-Comique zong. Tenslotte 30 fragmenten gewijd aan de opera ‘L’Africaine’ (oftewel ‘Vasco de Gama’) uit 1865. Van Sélika’s “Air du Sommeil” uit de tweede akte is er een verbluffende uitvoering van Félia Litvinne (1912), die de rol gedurende haar hele carrière zong. Tevens een volledige uitvoering van de aria door de Joods-Poolse mezzo Sabine Kalter (1923) in het Duits en de onnavolgbare Rosa Ponselle (1925) in het Italiaans. Luister ook naar Vasco’s “Pays merveilleux” uit de vierde akte in uitstekende uitvoeringen van Léon Escalaïs (1905), van Agustarello Affre (1906) met ook het tweede gedeelte en van Léon Beyle (1905) met een gecoupeerde versie van beide delen plus koor. Tot slot nog ruim zes minuten unieke fragmenten van een live-uitvoering in de Metropolitan Opera van New York met Jean de Reszke (1901). Het zijn slechts de hoogtepunten van de uiterst zeldzame opnamen, die de makers van de box verzamelden. Het moet een enorm klus geweest zijn om de unieke opnamen – en dan nog in goede staat – op te sporen. Veel bekende liefhebbers en kenners van 78-toeren opnamen droegen bij aan de totstandkoming, waaronder Rudi van den Bulck, Charles Mintzer, Peter van der Waal en Christian Zwarg. Het prachtige CD-boekje bevat uitgebreide essay’s van Vincent Giroud en Robert Ignatius Letellier, een toelichting van Ward Marston over de keuze van de opnamen, zeer zeldzame foto’s en gedetailleerde biografieën van de zangers en samenvattingen van de opera’s. De opnamen zijn uitstekend gedocumenteerd naar begeleiding, plaats, datum en taal. De klankkwaliteit is werkelijk subliem helder. De uitgave is niet goedkoop, maar voor fans van Meyerbeer – en die zijn er in Nederland ook – betekent deze uitgave een waardevolle investering.
Marston 53012-3 (3 CDs)
website: www.marstonrecords.com
***** De Spaanse tenor Pedro Lavirgen werd op 31 juli 1930 geboren en vierde dit jaar zijn 84 verjaardag. Hij was één van de Spaanse tenoren – naast Jaime Aragall, José Carreras, Plácido Domingo en Alfredo Kraus – die de opera de jaren 60 en 70 domineerden. Lavirgen was een echte lirico-spinto tenor. In 2010 verscheen over hem de tweetalige biografie ‘Homenaje a Pedro Lavirgen’ met een overzicht van zijn repertoire, opnamen, voorstellingen, recensies en fraaie foto’s. In 2012 verscheen al een CD op het Spaanse label EMEC met hoogtepunten uit live-opnamen van Lavirgen en nu is op het label Bongiovanni in de befaamde reeks ‘Il Mito dell’Opera’ een nieuwe CD verschenen. De Bongiovanni CD vult de EMEC CD goed aan. Bongiovanni toont Lavirgen in zijn glansrollen tussen 1968 en 1979 op het hoogtepunt van zijn carrière. De eerste helft van de CD is gewijd aan zijn grote Verdi-rollen. Zijn vuur, vocale kracht, heroïsche zekerheid en lange adem maakten Lavirgen bij uitstek geschikt voor de rollen als Manrico, Riccardo, Arrigo, Alvaro, Radames en Otello. Zijn vertolkingen van “Dio, mi potevi” en “Niun mi tema” op deze CD zijn buitengewoon. Waarschijnlijk betreft het hier de enige bekende integrale live-opname van Lavirgen in de rol van 1979 in Barcelona, die verkrijgbaar is bij House of Opera. De tweede helft van de CD is gewijd aan de verismorollen. Luister naar de aria “E lucevan le stelle” van Cavaradossi uit ‘Tosca’ van Puccini, de rol die hij zong tijdens zijn enige optreden in de Metropolitan van New York. En de aria van Don José uit ‘Carmen’ van Bizet – de rol waarmee hij in 1964 in het Liceu en in 1975 in Covent Garden zijn debuut maakte – hier gezongen in het Italiaans. De kracht, de gulheid, de onstuimigheid van zijn twee aria’s uit ‘Pagliacci’ van Leoncavallo, waarmee hij zijn debuut in de Wiener Staatsoper maakte in 1966, zijn exemplarisch voor Lavirgen. Deze uitgave doet recht aan de Spaanse tenor als één van de vijf grote Spaanse tenoren van de tweede helft van de 20e eeuw.
Bongiovanni GB 1233-2 (1 CD)
***** De musical ‘West Side Story’ van Leonard Bernstein (1918-1990) ging in 1957 in New York in première. De show was een groot succes en in 1961 verscheen de filmversie die tien Oscars ontving. Bernstein dirigeerde ‘West Side Story’ zelf voor het eerst voor een CD-opname in 1984. Deze bewerkte versie voor klassieke zangers miste echter de spontaniteit, die het werk nodig heeft. De dirigent Michael Tilson Thomas heeft in een nieuwe opname de musical teruggebracht naar de originele Broadway partituur. Hij kreeg – als vriend van de familie Bernstein – toestemming van de rechthebbenden om de allereerste concertuitvoeringen te geven van de complete musical. Van deze uitvoeringen in juni en juli 2013 in de Davies Symphony Hall in San Francisco is nu een CD-registratie uitgebracht. En wat een uitstekende uitvoering! Zij vangt de hartstocht, humor, intensiteit, vreugde en scherpte van de musical compleet. En het niveau van de Amerikaanse musicalzangers is waanzinnig hoog. Alexandra Silber klinkt mooi en jong als Maria. Haar lied “I feel pretty” zingt zij overtuigend als een jeugdig meisje opgewonden voor haar eerste date. Cheyenne Jackson is bekend vanwege zijn fantastischeCD met liefdesduetten met Michael Feinstein. Jackson is in deze ‘West Side Story’ een vurige Tony en zijn lied “Maria” klinkt heerlijk gepassioneerd. Prachtig ook het duet van Silber en Jackson “One Hand, One Heart” in de eerste akte. Luister ook naar Kevin Vortmann in de rusteloze ritmen van “Cool”, Julia Bullock in het intieme verlangen van “Somewhere” en Jessica Vosk en Juliana Hansen in het energieke duet “America”. Het San Francisco Symphony Chorus geeft zich helemaal in als de Puerto-Ricaanse Sharks en Pools-Amerikaanse Jets. De San Francisco Symphony speelt de muziek met de gepeperde Latijnse onderstroom van syncopen en gemengde ritmen vol energie en drive. De luxe uitgave bevat onder andere een voorwoord van de dochter van Leonard Bernstein, een interview met MTT, de integrale tekst, biografieën en fraaie foto’s van de uitvoering. Een aanrader!
SFSMedia 821936-0059-2 (2 CDs)
**** Het Orchestra of St. John’s heeft in eigen beheer een CD uitgebracht met repertoire van Gabriel Fauré (1845-1924). Interessant is de live-uitvoering van ‘Pavane’ op.50 met koor, dat niet altijd wordt gebruikt aangezien Fauré de koorpartij niet verplicht stelde voor uitvoeringen. Het is een prachtig idyllisch werk over de breekbaarheid van de liefde en het veelzijdige koor OSJ Voices zingt het intiem. Fauré was ook één van de belangrijkste liederencomponisten en de dirigent John Lubbock orkestreerde acht van zijn liederen voor deze nieuwe CD. De jonge Engelse bariton Johnny Herford en de Russiche sopraan Ilona Domnich zingen ieder vier liederen. Herford – winnaar van de Kathleen Ferrier liederenprijs 2013 – mag nog meer nadruk leggen op de medeklinkers, maar hij stuwt de tonen fraai. Luister naar het vloeiende “Adieu”. Domnich zingt onder andere een prachtig verstilde “Le Secret”. Het ‘Requiem’ wordt uitgevoerd in zijn definitieve, zevendelige versie. Het openingsdeel “Introit et Kyrie” klinkt fraai beschouwend en de hemelse melodie van het vierde deel “Pie Jesu” mooi, maar soms te donker gezongen door Ilona Domnich. Johnny Herfordzingt een prachtig aandeel in “Offertoire” en “Libera Me”. Het Orchestra of St John’s speelt onder leiding van oprichter John Lubbock ontroerend, hemels en stemmingsvol. Er is een ongelukje gebeurd met het CD-boekje, want de liederen staan in een verkeerde volgorde vermeld en worden af en toe aan de verkeerde zanger toegedicht. Ook staat in het boekje geen uitvoeringsdatum vermeld.
OSJAlive OSJCD01 (1 CD)
**** De componist Wolfgang Rihm (Karlsruhe, 1952) werd in de jaren zeventig bekend met zijn ‘Morphonie für Orchester mit Solostreichquartett’. Hij introduceerde nieuw expressionisme en nieuwe romantiek vermengd met hedendaagse technieken en keerde zich daarmee tegen het avantgardisme van Stockhausen en Boulez. Rihm is een productieve componist en hij schreef al zo’n honderd werken, waaronder diverse composities voor de zangstem. In 2000 ging zijn compositie ‘Frage’ in Keulen in première. Dit werk voor vrouwenstem en ensemble werd eind 2004 in de Hans-Rosbaud-Studio van de SWR Baden-Baden door het label Wergo opgenomen en is nu heruitgebracht. Rihm schreef het werk voor het Ensemble Recherche en de Duitse zangeres Salome Kammer en zij namen het werk in de studio ook op. ‘Frage’ bestaat uit vijf delen. Luister ook naar de bedaard bewegende, zacht getinte lijnen in het tweede deel. Het derde en vierde deel zijn voor vocaliserende vrouwenstem. De zangpartij is – zoals vaak bij Rihm – ontwricht, verwoest, onsamenhangend en soms kinderlijk en onzinnig en vooral in het midden van de het vierde deel extreem hoog. Salome Kammer gebruikt haar stem indrukwekkend virtuoos en expressief. Zij wordt op de CD een mezzosopraan genoemd, maar zingt hier zelfs een hoge A (boven hoge C). Opvallend in dit vierde deel een fijn draadwerk van lange lijnen voor basklarinet en cello. De Nederlandse dirigent Lucas Vis is een autoriteit op het gebied van de hedendaagse muziek en schetst de structuren met het Ensemble Recherche helder. De CD wordt aangevuld met ‘Sphäre um Sphäre’ voor ensemble.
Wergo WER 6677 2 (1 CD)
**** Dit is een opname van het debuut van de Nederlandse sopraan Gré Brouwenstijn bij de Bayreuther Festspiele. Brouwenstijn kwam in Bayreuth terecht via de tenor Ramón Vinay met wie zij in 1953 in ‘Otello’ zong. In haar autobiografie schrijft zij: ‘Vinay vroeg me toen waarom ik niet in Bayreuth zong en ik vertelde, dat ik jaren eerder gevraagd was te komen voorzingen. “Maar dat kan ik niet, ik krijg dan last van mijn zenuwen. Laten ze maar naar een voorstelling komen luisteren.” Vinay werd boos. “Ik zing daar volgend jaar de Tannhäuser. Daar moet jij de eerste naoorlogse Elisabeth zingen. Laat dat maar aan mij over.” Een tijd later moest ik komen. Ik zong. Niet goed. De volgende morgen: contract voor de Bayreuther Festspiele 1954, waar ik de Elisabeth uit ‘Tannhäuser’ zong.” Brouwenstijn zou in 1955 in Bayreuth opnieuw Elisabeth en nog Gutrune in ‘Götterdämmerung’ zingen en in 1956 Elisabeth, Gutrune, Sieglinde, Freia en Eva. “Maar ik kon het niet volhouden, want mijn program raakte te zwaar bezet: het Holland-Festival liep toen van half juni tot half juli. Ik reed na afloop zo snel mogelijk naar Bayreuth om daar te repeteren en dat was telkens een dag rijden. De serie voorstellingen duurde dan tot 26, soms 27 augustus en daarna begon in september de Nederlandse Opera alweer. Ik kon niet meer een behoorlijke vakantie nemen.” Brouwenstijn liet Bayreuth weten dat het beter was dat zij een jaar over sloeg en dat sloeg in als een bom. Nooit eerder had iemand gewaagd Bayreuth af te schrijven. Ondanks dit alles werd zij door Bayreuth toch voor het seizoen van 1965 teruggevraagd als opnieuw Elisabeth in ‘Tannhäuser’. Luister in de opname uit 1954 van ‘Tannhäuser’ van Richard Wagner (1813-1883) naar haar stralende begroeting “Dich, teure Halle” met een prachtige – vaak lastige – hoge B en haar tedere en charmante “Allmächt’ge Jungfrau”. De tenor Ramón Vinay zingt de veeleisende titelrol. Zijn vertolking in de tweede akte is echter onnauwkeurig, ook al klinkt hij in de derde akte indrukwekkend smartelijk. Luister naar zijn heldere en aangrijpende “Inbrunst im Herzen”. De bariton Dietrich Fischer-Dieskau zingt zijn glansrol van Wolfram voortreffelijk. De bas Josef Greindl is een imponerende Landgraf, de tenor Josef Traxel passend charmante Walther, maar Herta Wilfert als Venus houdt in dit gezelschap niet mee. Joseph Keilberth was een echte zangersdirigent en laat overal de zang tot zijn recht komen. De eerste en tweede akte van deze Bayreuth-uitvoering volgen de Dresden versie van 1845 en de derde akte bevat – in navolging van de Parijse versie van 1861 – de muziek van Venus in de finale. De geluidskwaliteit is wisselvallig en het CD-boekje bevat behalve trackindeling en rolverdeling helaas geen verdere informatie.
Andromeda ANDRCD 5162 (3 CDs)
*** De zover bekend eerste voorstelling van ‘Dido and Aeneas’ van Henri Purcell (1659-1695) vond plaats in de zomer van 1688 op de meisjesschool Josias Priest te Londen. Maar de tijd in Engeland was nog niet rijp voor een bloeiende traditie van doorgezongen opera’s zoals in Italië en tot ‘Peter Grimes’ van Benjamin Britten zou ‘Dido and Aeneas’ de enige wereldwijd bekende doorgezongen Engelse opera zijn. Er zijn ontelbare opnamen van de opera. Tussen 9 en 15 september 1994 werd een opname van de opera gemaakt in de kerk St Giles Cripplegate te Londen. De opname is nu voor de tweede maal heruitgegeven. De uitvoering is authentiek en historisch onderricht. De Amerikaanse sopraan Emily Van Evera als Dido, Ben Parry als Aeneas en Janet Lex als Belinda hebben zeer lichte, bijna musicalachtige stemmen. Haden Andrews is overigens niet de eerste tenor die als een travestie Sorceress, want Bruce Fithian zong de rol al op de registratie van de opera door Harmonia Mundi in 1978. De zang op deze nieuwere opname is met name gericht op de verstaanbaarheid en is charmant, maar de weinige resonansen, het non-vibrato en de buiken maken de uitvoering eenkleurig. Zo kan ‘Dido and Aeneas’ in 1688 wellicht geklonken hebben en deze opname is dan ook geschikt voor hen die de hedendaagse uitvoeringspraktijk en auditieve ervaringen kan loslaten. De lichte uitvoering is exemplarisch voor de lezing van dirigent Andrew Parrott en zijn 9-koppige ensemble Taverner Players.
Avie Records AV2309 (1 CD)