© Rob van Herwaarden
Dordrecht, 2 mei 2014

Muzikaal genoegen in kale ‘Boris’ van Hollands Diep

Het Muziektheater Hollands Diep kreeg van het Dordrechts Museum de opdracht om een voorstelling te maken in het kader van de tentoonstelling ‘Willem II – Kunstkoning’. Aangezien de echtgenote van Willem II de Russische grootvorstin Anna Paulovna was, kon Hollands Diep de verleiding niet weerstaan om te kiezen voor de opera ‘Boris Godoenov’.

Hollands Diep staat bekend om zijn vertolkingen van hedendaagse werken, maar ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Willem II – Kunstkoning’ in de Dordrechtse Museum greep het gezelschap terug naar het traditionele repertoire. De keuze van een opera als ‘Boris Godoenov’ van Modest Moessorgsky (1839-1881) was echter gewaagd, want de grote bezetting voor zowel solisten, koor als orkest zou hoge kosten met zich meebrengen. Derhalve werd besloten tot een bewerking van de opera en men reduceerde het koor en beperkte de instrumentatie. En er werd gekozen voor de oerversie van ‘Boris Bodoenov’ uit 1869, omdat de ruwere muzikale kracht en het compactere scenario van Moessorgsky’s eerste versie zich meer lenen voor concentratie op de titelrol.

De enscenering van artistiek leider van Hollands Diep Cilia Hogerzeil legt de aandacht op de keerzijde van de grootsheid van het drama. Het verhaal speelt zich af op een bijna leeg podium. Daarin suggereren enkele decorstukken de atmosfeer en achter de glazen wand van het Energiehuis van Dordrecht wordt een schaduwbeeld van de buitenwereld voorgesteld. Met minimale middelen wordt de innerlijke en uiterlijke strijd van Tsaar Boris gepresenteerd. Het verhaal over de getergde monarch vertelt Hogerzeil helder, maar haar personenregie is niet erg sterk. De personages worden eendimensionaal neergezet – Boris smartelijk, Sjoejski listig, etc – en als één personage zingt, rust en wacht de andere. De toch al statische en fragmentarische opera wordt zo een beheerst en rustig, maar ook adynamisch en passief tafereel. Overigens horen plastic flesjes en tuinstoelen niet thuis in deze traditionele enscenering. Een interessant detail is trouwens in de laatste twee delen het schilderij van Boris Godoenov als Vladimir Poetin. Complimenten aan Marjan van Geene voor de verzorgde kostumering.

Muzikaal is de voorstelling een genoegen. Hollands Diep engageerde veel Nederlandse zangers. Nanco de Vries portretteert Boris met ingetogen kracht en rijke en egale bas-bariton. Hij zingt de grote declamaties altijd prachtig en de zachtere passages zijn mooi, bewogen en nobel. Op bepaalde momenten deed zijn stem even denken aan Henk Smit. De tenoren Mark Omvlee (Dimitri) en Jean-Léon Klostermann (Sjoejski), de baritons Marc Pantus (Varlaam) en Jan Douwes (Mitjoecha), de mezzosopraan Elsbeth Gerritsen (Voedster) en sopraan Nienke Otten (Ksenia) zijn allen voortreffelijk. Opmerkelijke bijdrage ook van de Nederlandse countertenor Jorg Delfos als Feodor. Hij is vocaal – met gelijkmatige falset – en fysiek uitstekend als de zoon van Boris. Ook het Projectkoor Muziektheater Hollands Diep toont inzet en inlevingsvermogen.

De muzikale bewerking van Leonard van Goudoever doet recht aan de oorspronkelijke muziek van ‘Boris Godoenov’. Van Goudoever brengt de ruwe en minder genuanceerde klank terug en tovert ongelooflijk veel klanken uit het pianosextet Hexagon Ensemble aangevuld met slagwerk. Onder muzikale leiding van Wiecher Mandemaker spelen zij fantastisch.

Projecten als deze ‘Boris Godoenov’ van Hollands Diep worden schaars in Nederland. Derhalve zijn zij te koesteren met name wanneer zij Nederlands talent een podium geven. En als het muzikaal smaakvol gedaan wordt zoals hier, dan zijn deze initiatieven meer dan toe te juichen.