In memoriam Maria van Dongen

De Nederlandse sopraan Maria van Dongen is op 20 oktober 2012 overleden.

Maria van Dongen werd geboren op 23 maart 1928 in Zaandam en kreeg na haar zangopleiding lessen van Luigi Alva, Sesto Bruscantini, Hans Hotter, James King, James McCracken, Wolfgang Windgassen en Fritz Wunderlich.

1950
Maria van Dongen maakte haar debuut bij De Nederlandsche Opera op 24 februari 1953 als één van de Brautjungfern in ‘Der Freischütz’. In het seizoen 1954 / 1955 zong zij bij De Nederlandsche Opera al haar eerste hoofdrol als Pamina in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart.

1955
Maria van Dongen zong bij De Nederlandsche Opera in 1955 de rol van Saffi in ‘Der Zigeunerbaron’ van Johan Strauss en de 2nd Niece in ‘Peter Grimes’ van Britten. In het seizoen 1956 / 1957 was zij bij De Nederlandsche Opera te horen als Leonora in ‘La Forza del Destino’ van Verdi. In 1957 won zij de eerste prijs op het Internationale Vocalisten Concours te ’s-Hertogenbosch. Dat jaar trad zij bij De Nederlandsche Opera op als Kate Pinkerton in ‘Madama Butterfly’ van Puccini en als Elisabetta in ‘Don Carlos’. In het seizoen 1957 / 1958 zong zij bij De Nederlandsche Opera Verdi-rollen als La Contessa di Ceprano in ‘Rigoletto’, Annina in ‘La Traviata’ en Desdemona in ‘Otello’. Zij zong de rol van Pamina in ‘Die Zauberflöte’ in de Hilversumse studio op 24 mei 1958 naast Fritz Wunderlich als Tamino en Jan Derksen als Papageno onder leiding van Bernard Haitink (Myto 00278). Op 15 juni 1958 was hij tijdens het Holland Festival te horen als Catherine de Vauselles in de wereldpremière van de opera ‘François Villon’ van Sem Dresden. Bij De Nederlandsche Opera zong zij in 1958 verder nog de rol van Marina in ‘I Quattro Rusteghi’ van Wolf-Ferrari. In het seizoen 1958 / 1959 trad zij bij De Nederlandsche Opera op als Donna Elvira in ‘Don Giovanni’ van Mozart, Rosalinde in ‘Die Fledermaus’ van Johan Strauss jr. en Suora Zelatrice in ‘Suor Angelica’ van Puccini. In 1958 was zij prijswinnares op het Concours van Genève. Hierdoor werd zij van 1959 tot 1965 verbonden aan de opera van Zürich, waar zij haar debuut maakte als Leonora in ‘La Forza del Destino’. Op 28 augustus 1958 opende zij het seizoen van De Nederlandsche Opera als Leonora in ‘Don Carlos’, waarna zij gedurende ruim vijf jaar niet meer bij het gezelschap te horen zou zijn.

1960
Maria van Dongen zong in de VARA-matinee van 21 oktober 1961 de rol van Giselda in ‘I Lombardi’ van Verdi. Zij had in de jaren zestig een grote internationale carrière met optredens in talrijke Europese theaters. In 1962 zong zij bij de opera van Frankfurt en als de Gravin in ‘Le Nozze di Figaro’ in de Royal Albert Hall te Londen. In 1963 was zij te horen in het Teatro Comunale van Bologna, in het Teatro Regio van Parma als Elisabeth in ‘Tannhäuser’ van Wagner en in het Teatro Verdi van Pisa als Elsa in ‘Lohengrin’ van Wagner. Ook zong zij bij de VARA-matinee op 30 mei 1963 de rol van Elisabetta in ‘Don Carlos’ onder leiding van Carlo Maria Giulini en in datzelfde jaar bij de VARA-matinee de rol van Leonora in ‘Oberto’ van Verdi. In 1964 zong zij de rol van Donna Elvira in haar debuut aan de Scala van Milaan en in het Teatro Lirico van Cagliari. Ook zong in dat jaar in het Nationaltheater van Mannheim, in de Munt Schouwburg van Brussel als Donna Elvira en in het Teatro Liceo van Barcelona als Leonore in ‘Fidelio’ van Beethoven.

1965
Maria van Dongen trad in 1965 – het jaar dat haar contract bij de opera van Zürich eindigde – op bij de opera van Graz. In het seizoen 1965 / 1966 gaf zij een optreden bij De Nederlandse Operastichting als de Gravin in ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart en in het seizoen 1966 / 1967 zong zij bij De Nederlandse Operastichting de rol van Leonore in ‘Fidelio’. Ook bij de Staatsopera van Hamburg was zij in 1967 te horen in deze titelrol. In München zong ze in 1967 de titelrol in de opera ‘Die Liebe der Danae’ van Richard Strauss en Irene in ‘Rienzi’ van Wagner. Vanaf 1967 gaf zij gastoptredens bij de opera van Wenen. In Wenen zong ze onder andere de Mozartrollen Donna Anna en Donna Elvira in ‘Don Giovanni’, Fiordiligi in ‘Così fan tutte’ en de Gravin in ‘Le Nozze di Figaro’, de titelrol in ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss, Senta in ‘Der fliegende Holländer’ van Wagner en Desdemona in ‘Otello’ van Verdi. In 1968 trad zij verder op bij de Deutschen Oper Berlin en het Teatro Verdi te Triëst.

1970
Maria van Dongen was begin jaren zeventig verbonden aan het Landestheater Innsbruck, waar zij onder andere te horen was in de rol van Leonore in ‘Fidelio’.
Behalve de genoemde rollen zong Maria van Dongen nog de rollen van Agathe in ‘Der Freischütz’ van Weber, de Marschallin in ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss, Gutrune in ‘Gotterdämmerung’ en Sieglinde in ‘Die Walküre’ van Wagner, Amelia in ‘Un Ballo in Maschera’, Violetta in ‘La Traviata’ en de titelrollen in ‘Tosca’ en ‘Aida’. Zij zong met beroemde dirigenten als als Felix Baumgartner, Carlo Maria Giulini, Bernard Haitink, Joseph Kleiberth, Otto Klemperer, Hans Knappersbutsch, Lorin Maazel, Francesco Molinari Pradelli en Willem van Otterloo en Fulvio Vernizzi.

Maria van Dongen overleed na een kort ziekbed op 84-jarige leeftijd. De crematie vond plaats op vrijdag 26 oktober 2012 in Zaandam.