© Thomas Müller

Weimar toont haar donkere geschiedenis met ‘Brundibár’

De Duitse stad Weimar is bekend vanwege de grondwet van de republiek, de bibliotheek van hertogin Anna Amalia en de huizen en graven van de schrijvers Goethe en Schiller. Maar Weimar is ook bekend wegens de meer donkere kanten van de geschiedenis. De stad is nauw verbonden met het landgoed van Ettersberg, acht kilometer buiten het centrum, waar de Nazi’s in 1937 het concentratiekamp Ettersberg bouwden. De inwoners van Weimar protesteerden op zich niet tegen het kamp, maar wel tegen de naam, zodat het al snel “Buchenwald, Post Weimar” werd genoemd. Bekende gevangenen in Buchenwald waren onder anderen de Nederlandse politicus Willem Drees en de Nederlandse violist Jo Juda, librettist Fritz Löhner en de schrijvers Elie Wiesel en Imre Kortesz. In totaal werden er van 1937 tot 1945 meer dan 250.000 mensen gevangen gehouden en kwamen in Buchenwald en de bijbehorende buitenkampen 56.000 mensen om het leven. Zelfs ten tijde van de Tweede Wereldoorlog bleef het gebied Buchenwald een geliefd dagtochtje voor de inwoners van Weimar. Na de bevrijding dwongen de Amerikanen 2000 Weimar burgers om het kamp te bezichtigen en met eigen ogen de begane wreedheden te aanschouwen.

Intendant van het Deutsches Nationaltheater (DNT) van Weimar gedurende de Nazi-periode was Hans Severus Ziegler. Ziegler verbandde werken van Joodse componisten van het programma van Weimar en ontsloeg Joodse medewerkers. Eén van hen was het Nederlandse ensemblelid Emil Fisher, die bas-buffo bij het gezelschap was en uiteindelijk in Sobibor is vergast. Ziegler nodigde Hitler uit voor talrijke opera- en operettevoorstellingen van het DNT en voor de SSers van Buchenwald waren in het theater de beste plaatsen gereserveerd, rij C 7. Het DNT gaf ook meerdere gastvoorstellingen voor de SS in Buchenwald. Ziegler ontwierp in de jaren 30 een tentoonstelling in Weimar over “Entartete Musik”, die 50.000 bezoekers trok. “Entartete Musik” noemden de Nazi’s de moderne muziek, die de ideologie van de Nazi’s tegensprak en hun componisten werden als verraders vervolgd. Eén van die componisten was de Tsjech Hans Krása. Hij had in 1939 de kinderopera ‘Brundibár’ gecomponeerd, die in begin jaren veertig voor het eerst was opgevoerd in een Joods weeshuis in Praag. Krása werd in 1943 naar Theresienstadt gedeporteerd, dat het concentratiekamp voor prominente Joden uit heel Europa was. Ook 12 prominente Joden uit Weimar zaten hier, waaronder de violist Eduard Rosé. In Theresienstadt vond op 23 september 1943 de tweede première van ‘Brundibár’ plaats en het werk werd er in totaal zo’n 55 keer opgevoerd. Veel van de kinderen, die aan die opvoeringen meewerkten, en ook Krása zelf werden daarna in Auschwitz vergast.

‘Brundibár’ gaat over de kracht van muziek om wonderen te verrichten en het verhaal gaat over het verslaan van kwaad door goed. Het verhaal roept de oude sprookjes in herinnering, maar heeft natuurlijk ook een politieke betekenis. Voor de kinderen in Theresienstadt was de titelrol niet zozeer Brundibár – dat in het Tsjechisch figuurlijk “brombeer” betekent – als wel Hitler en de verkooplui in de opera waren niet slechts verkopers, maar SS’ers en slechte mensen. Uiteindelijk overwon het goede en ‘Brundibár’ wordt tegenwoordig over de hele wereld opgevoerd. De Nederlandse première van ‘Brundibár’ vond plaats op 4 mei 1995 in de Stadsschouwburg in Amsterdam en is daarna helaas niet meer opgevoerd. Als je Nederlandse theatermakers erover spreekt, zijn de reacties in de trant van “O, dat is iets met kinderen, da’s lastig”. Er bestaan inmiddels maar liefst zo’n 17 CD opnamen van ‘Brundibár’ in het Tsjechisch, Duits, Engels, Italiaans, Grieks en Frans.

In Duitsland wordt de opera jaarlijks door een meerdere gezelschappen uitgevoerd. Dit jaar wordt het gespeeld in onder andere Gera, Bamberg en Weimar. In het DNT voert het gezelschap Theater Kontra-Punkt met scholieren van de muziekschool van Weimar en het kinderkoor van de Fränkische Sängerbund ‘Brundibár’ op in het Duits in een bekende bewerking van Matthias Harre en Frank Harders-Wunthenow. De tien jonge solisten – gelukkig kinderen en geen studenten – spelen en zingen allemaal erg sympathiek: Ronja Boden is een vocaal sterke Aninka, Tonia Brandt is een goed acterende Pepíček en Pauline Kehm is een strenge, maar menselijke Brundibár. Overtuigend zijn de verkopers Pauline Hintze als de ijsverkoper, Frederik Hintze als de bakker en Greta Görg als het melkmannetje. Felix Bergedieck treedt geweldig op als politieman. Verder innemend het dierentrio Viktoria Kämpfe als de hond, Danielle Schierholz als de kat en Charlotte Freitag als de vogel. Allemaal opmerkelijk goed zingen zij de soms complexe duetten en trio’s. Het koor van ruim 30 kinderen onder leiding van Christoph Hiller schittert in de eenvoudige en populaire koordelen. Het orkest onder leiding van de tweede Kapellmeister van het DNT Felix Bender bestaande uit volwassenen van de Staatskapelle Weimar en een aantal tieners spelen de charmante, stuwende en melodische muziek vol Tsjechische kleuren en jazzinvloeden. Door de 30-leden tellende orkest klinkt het romiger en voller dan in de intiemere versie voor 13 instrumentalisten van Krása zelf.

Het regieteam van het Theater Kontra-Punkt biedt gelukkig geen regietheater en houdt de relatie van het werk met Theresienstadt in stand. Voorafgaande aan de uitvoering van de opera wordt een halfuur durende impressie gegeven hoe de repetities in Theresienstadt geweest kunnen zijn, wordt aan de jonge bezoekertjes van de uitvoering opera uitgelegd en krijgen zij te zien wat repetities inhouden. De kinderen zijn gekleed in de blauw-grijze kampkleren. Tijdens het slaaplied aan het einde van de tweede akte – het afscheid van de kinderjaren – doneren de orkestleden geld voor de zieke moeder van Aninka en Pepíček. En de Siegesmars van de finale wordt gespeeld voor een delegatie van het Rode Kruis, zoals dat ook in Theresienstad gebeurde toen het Rode Kruis zich in de luren liet leggen.

DNT toont dat ‘Brundibár’ een belangrijk werk is in de muziekgeschiedenis. In Theresienstadt was het een soort status om de opera te kunnen bezoeken en daarom voelt het een eer om deze opvoering in het DNT te mogen zien.