© Enrico Nawrath
‘Tannhäuser’ in Bayreuth; Alcohol maakt meer kapot dan je lief is
Tegenwoordig staat de Bayreuther Festspiele in het teken van vernieuwing en debutanten, terwijl ooit Bayreuth stond voor het beste, dat de wereld op Wagnergebied te bieden had.
‘Tannhäuser’ werd van de populaire opera’s van Richard Wagner tijdens de Bayreuther Festspiele tot ver in de vorige eeuw slechts zo nu en dan gespeeld. Ter gelegenheid van de 100ste Festspiele is ervoor gekozen om dit jaar van ‘Tannhäuser’ een nieuwe productie uit te voeren in de Dresdenversie met vele coupures.
De enscenering van ‘Tannhäuser’ is een conceptregie van Bayreuth-debutant Sebastian Baumgarten (Berlijn, 1969), die uit de theaterwereld komt. Zijn ‘Tannhäuser’ speelt zich af in een soort biologisch kringloopbedrijf voor de productie van alcohol. Wartburg bestaat uit drie etages van hout met blauwe, groene en rode metalen ketels, kisten en trechters in een ontwerp van de Nederlander Joep van Lieshout. Daaronder bevindt zich de Venusberg als een ondergrondse kooi waar een hoogzwangere Venus huist te midden van reusachtige kikkervisjes. Er is projectie van video’s, spreuken en röntgenbeelden, die door de voorhangende brug echter niet te volgen is. Alle drie akten spelen zich hier af. De pelgrims zijn schoonmakers, Tannhäuser loopt rond in zijn onderbroek, de Landgraf draagt een horloge, Elisabeth wordt in een container vergast door Wolfram – smakeloos gezien de voorgeschiedenis van Bayreuth – en Wolfram zingt vervolgens de Abendstern-aria voor Venus. Het concept – laat staan het verhaal – is onduidelijk en er is geen eenheid of duidelijke interpretatie. Er zijn weinig relaties tussen de personen. De chemie tussen Elisabeth en Tannhäuser ontbreekt, er is geen tegenstelling tussen Venus en Elisabeth, Tannhäuser is in Wartburg geen buitenstaander en zijn innerlijke tweestrijd aangaande deze werelden is ongeloofwaardig. En de magie van het Festspielhaus ontbreekt: Er wordt geen doek gebruikt, in de pauzes blijft het spel doorgaan en een deel van het publiek (medewerkers?) zit op het podium, waaronder de tenor Simon O’Neill.
Ook alle solisten van deze ‘Tannhäuser’ maken hun debuut in Bayreuth. De enige die aan de Bayreuth-maatstaven voldoet is de Finse sopraan Camilla Nylund als Elisabeth. Zij is expressief en prachtig verstaanbaar. De Zweedse tenor Lars Cleveman in de titelrol komt zonder kleerscheuren door de partij, ook al treedt in de laatste akte de vermoeidheid op. Zijn zingen is eenkleurig, de glans ontbreekt en in de zeldzame piano’s klinkt hij vlak. In zijn partij zijn een aantal coupures gemaakt: zo is zijn testcase “Erbarm dich mein” op de meeste veeleisende plaats zo’n 20 maten ingekort! De Oostenrijker Günther Groissböck als Landgraf is een indrukwekkende verschijning, heeft een mooi timbre en een fenomenaal legato. Hij is echter een bas-bariton en geen Schwarze bas, die de Landgraf vereist. De Hongaarse bariton Michael Nagy als Wolfram zingt onrustig. Hij zet de klinkers aan, zoekt hun klank op en maakt ze dan groter. De sopraan van de Amerikaanse Stephanie Friede begint uit elkaar te vallen en zij moest als Venus dan ook helaas lijdzaam boegeroep ondergaan.
De dirigent Thomas Hengelbrock was niet gedisponeerd en werd vervangen door zijn assistent-dirigent Peter Hilling (helaas niet door de Nederlandse assistent Robbert van Steijn). Het spel van het Festspielorkest is gedetailleerd, doorschijnend, zwevend en licht en de zangers krijgen alle ruimte. Toch leidt het gereduceerde vibratospel tot nogal wat intonatieproblemen. Er is geen vloeiende intensiteit, geen eenheid en de spanningsbogen zijn flauw, waardoor er gaten vallen. De grote romantische pathos ontbreekt en er is geen extatisch Wagner-geluid. Het Festspielchor is een fraaie eenheid, goed verstaanbaar en geconcentreerd.
Al met al werd deze uitvoering door het radeloze publiek afgestraft met intens boegeroep. Het is dan ook wellicht een teken aan de wand, dat het schijnbaar niet moeilijk is om in de wachtrij aan toegangskaarten voor de Bayreuther Festspiele te komen. Veel bewoners van Bayreuth zijn daardoor eindelijk weer eens in staat om de voorstellingen te bezoeken.